ECLI:NL:GHSGR:2011:BU1280
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Haan-Boerdijk
- A. Kamminga
- H. Husson
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de waardering van getuigenverklaringen in een familierechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de man tegen een eerdere beschikking van de rechtbank. De man had in eerste aanleg de opdracht gekregen om bewijs te leveren van feiten en omstandigheden die zouden aantonen dat de vrouw met de heer S. samenleefde als waren zij gehuwd, zoals bedoeld in artikel 1:160 BW. Het hof verwijst naar zijn tussenbeschikking van 7 april 2010, waarin de man werd toegelaten tot het horen van de jongmeerderjarige getuige, geboren in 1991.
Tijdens het getuigenverhoor op 14 december 2010 heeft de jongmeerderjarige verklaard dat de vrouw en de heer S. gedurende enige tijd een relatie hebben gehad. De getuige heeft verklaard dat de heer S. af en toe bij de vrouw op bezoek kwam en soms bij haar bleef slapen. Echter, de getuige kon niet bevestigen of de heer S. kleren bij de vrouw had of dat zij voor hem zorgde. De vrouw heeft geen getuigen laten horen en beide partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om op de getuigenverklaring te reageren.
Het hof heeft de verklaring van de getuige beoordeeld en geconcludeerd dat deze, noch op zichzelf, noch in combinatie met eerdere verklaringen, voldoende bewijs levert voor de stelling dat de vrouw en de heer S. samenleefden als waren zij gehuwd. Het hof oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor wederzijdse verzorging, zoals vereist in de tussenbeschikking. Aangezien de man niet is geslaagd in het bewijs van zijn stellingen, faalt zijn beroep en wordt de bestreden beschikking bekrachtigd. De beslissing is genomen op 26 januari 2011 door de rechters M. de Haan-Boerdijk, A. Kamminga en H. Husson, met mr. Willems als griffier.