ECLI:NL:GHSGR:2011:BT8300

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-000866-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van valsheid in geschrifte met acceptgiro's

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 1 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die beschuldigd werd van valsheid in geschrifte door het valselijk invullen van acceptgiro's en deze aan de bank te doen toekomen. De verdachte, geboren in Portugal in 1982 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het opmaken of vervalsen van acceptgiro's ten name van [aangever 1] in de periode van 10 juni 2008 tot en met 12 augustus 2008. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk de acceptgiro's valselijk heeft ingevuld of aan de bank heeft doen toekomen. Hoewel er bewijs was dat de verdachte bedragen op zijn bankrekening had ontvangen zonder enige grond, was dit onvoldoende om tot een veroordeling te komen. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de politierechter zou worden bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. De benadeelde partij, [bank A], had een vordering ingediend voor schadevergoeding van EUR 1.565,31, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte werd vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte vrijsprak van de tenlastegelegde feiten en de vordering van de benadeelde partij afwees.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000866-10
Parketnummer: 09-535626-09
Datum uitspraak: 1 augustus 2011
VERSTEK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 9 februari 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Portugal) op [geboortedag] 1982,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 18 juli 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens ten aanzien van de in dat vonnis opgelegde straf. Te dien aanzien heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de verdachte zal worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden onder de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 10 juni 2008 tot en met 12 augustus 2008 te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop, en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland (een) ten name van [aangever 1] gestelde acceptgiro('s), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk zijn, verdachtes, rekeningnummer en/of persoonsgegevens en/of een betalingskenmerk en/of een geldbedrag ingevuld, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 juni 2008 tot en met 12 augustus 2008 te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop, en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 1] en/of [bank A] heeft bewogen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid op (een) ten name van [aangever 1] gestelde acceptgiro('s) zijn, verdachtes, bankrekeningnummer en/of naam en/of woonplaats en/of een geldbedrag ingevuld en/of aan die bank gezonden/doen toekomen, waardoor [aangever 1] en/of [bank A] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Anders dan de advocaat-generaal is - naar het oordeel van het hof - niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd. Het hof overweegt daartoe dat hoewel op grond van de zich in het dossier bevindende stukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep kan worden vastgesteld dat de verdachte bedragen op zijn bankrekening overgeschreven heeft gekregen zonder enige grond daarvoor, er in het dossier geen bewijs voorhanden is dat het de verdachte is geweest die op de tenlastegelegde wijze acceptgiro's valselijk heeft ingevuld en/of aan de bank heeft doen toekomen. Derhalve dient de verdachte van het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Vordering tot schadevergoeding [bank A]
In het onderhavige strafproces heeft [bank A] zich als benadeelde partij gevoegd.
Als gemachtigde van de benadeelde partij heeft J.G. Kosterman een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van EUR 1.565,31.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag van EUR 1.565,31.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van het vonnis met inbegrip van hetgeen terzake van de vordering van de benadeelde partij is beslist.
Nu de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij, [bank A], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. G.P.A. Aler, mr. T.E. van der Spoel en mr. P.J. van der Flier, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 augustus 2011.
Mr. P.J. van der Flier is buiten staat dit arrest te ondertekenen.