8.5 Het hof overweegt als volgt. Olanzapine heeft de formule: 2-methyl-10-(4-methyl-1-piperazinyl)-4H-thieno[2,3-b][1,5]benzodiazepine en wordt ook wel aangegeven met de formule: 2-methyl-4-(4-methyl-1-piperazinyl)-10H-thieno[2,3-b][1,5]benzodiazepine, wanneer het zwavelatoom met 1 wordt aangeduid en de nummering tegen de klok ingaat (zie het octrooischrift, blz. 4 regel 1-19).
In de tweede alinea van de publicatie van Schauzu wordt ten aanzien van de daarin weergegeven 'thienobenzodiazepines' vermeld: "The substituents of the basic molecule are listed in Table 1", welke alinea wordt gevolgd door een afbeelding van de structuurformule van het 'basic molecule' met onder deze structuurformule 'Table 1' waarin de 'Substituents' en de 'Experimentally Obtained and Theoretically Calculated log I50 Values' van twaalf geanalyseerde thienobenzodiazepines (aldaar 'Benzodiazepine Derivatives' genoemd) worden weergegeven, alsmede twee 'Reference compounds: Clozapine (log I50=2.40) en haloperidol (log I50=1.04).
Zoals hierboven onder 8.1 is overwogen, toont Schauzu in de afgebeelde structuurformule geen 4-piperazinyl-10H-thienobenzodiazepines, dus ook niet olanzapine dat een 4-methyl-1-piperazinyl-groep heeft, maar 4-piperidinyl-10H-thienobenzodiazepines, hoewel in Schauzu het woord 'piperidinyl' voor de op positie 4 van het basismolecuul gesubstitueerde ring niet voorkomt. Dat de vakman op het onderhavige vakgebied echter deze ring zonder meer herkent als een 'piperidinyl' en niet in gedachten vervangt door een 'piperazinyl' wordt bevestigd door de samenvattingen van Schauzu in de CAS (Chemical Abstracts) en Beilstein databanken (prod. L6, Lilly), waarin de titel (met 'piperazinyl) is gehandhaafd en de ring in de getoonde structuurformule (woordelijk) is gekarakteriseerd als een piperidinyl-ring (vgl. CA Index Name: 10H-Thieno[2,3-b][1,5]benzodiazepine, 3-methyl-4-(1-methyl-4-piperidinyl)- , respectievelijk Substance Identification, Chemical Name, 2-methyl-10-(1-methyl-piperidin-4-yl)-4H-3-thia-4,9-diaza-benzo[f]azulene).
Aldus bestaat er voor de vakman een tegenstrijdigheid tussen de titel en de afgebeelde structuurformule; de vraag rijst dus of de titel onjuist is dan wel de afgebeelde structuurformule een fout bevat.
Bij de beantwoording van deze vraag zal de vakman die in de (wetenschappelijke) inhoud van het Schauzu-artikel is geïnteresseerd, ongetwijfeld opmerken dat, zoals Lilly terecht heeft gesteld (pleitnotities hoger beroep, onder 2.15) en door Ratiopharm niet voldoende is weersproken, Schauzu een beknopte publicatie is, welke -in tegenstelling tot gebruikelijke artikelen op het vakgebied van de organische/farmaceutische chemie- geen 'Experimental section', geen 'Materials & Methods section' en geen verwijzing naar een toekomstige publicatie van experimentele gegevens bevat; het zal daardoor voor de vakman duidelijk zijn dat het onderwerp van Schauzu het (theoretische wiskundig) manipuleren en analyseren van bestaande gegevens is.
Voor het achterhalen van die bestaande gegevens verwijst Schauzu naar twee referenties: "The dopaminergic receptor binding assay ([3H]-spiroperidol) was carried out in the striatum of the rat brain [1]. (...) The substituent contributions of the Free-Wilson analysis [2] are collected in Table 2."
Hoewel deze verwijzingen suggereren, zoals Ratiopharm stelt, dat in de referenties [1] en [2] slechts de gebruikelijke standaardmeetmethoden te vinden zijn en geen details ten aanzien van de daarin toegepaste thienobenzodiazepines, zal de vakman zich niet laten weerhouden om deze referenties toch te raadplegen; immers, deze referenties bieden de enige directe mogelijkheid om de hierboven gestelde vraag afdoende te beantwoorden.
Referentie [1] (Annex 2 bij de 'Declaration of Prof. Dr. G.J.M. Martens', prod. R27) is het artikel "Effects of Conformationally Restricted 4-Piperazinyl-10H-thienobenzodiazepine Neuroleptics on Central Dopaminergic and Cholinergic Systems" van J.K. Chakrabarti et al. in J. Med. Chem. 1982, 25, 1133-1140 (hierna: Chakrabarti (1982) of Chakrabarti II), welk artikel wel vergezeld is van een zogenaamde 'Experimental' en 'Methods section'.
Referentie [2] betreft een publicatie van S.M. Free en J.W. Wilson in J. Med. Chem. 7, 395 (1964).
Lezing van referentie [1] maakt de vakman duidelijk, dat de "dopaminergic receptor binding assay ([3H]-spiroperidol)' zelf is vermeld op blz. 1140 van Chakrabarty (1982) onder verwijzing naar ref. 26, maar voor de vakman belangrijker is, dat ook de door hem gezochte gegevens die Schauzu heeft gebruikt de gegevens zijn die zijn weergegeven in 'Table 1.' betreffende 'Activities of Compounds 1-12 Compared with Standard Drugs.' op blz. 1135.
In 'Table 1' van ref. [1] is een structuurformule (met op positie 1 een N-atoom en op positie 7 een fluor atoom als substituent) afgebeeld die duidelijk maakt dat het gaat om 4-piperazinyl-10H-thienobenzodiazepines en niet om 4-piperidinyl-10H- thienobenzodiazepines. De titel van Schauzu (die overigens in verkorte vorm correspondeert met de titel van Chakrabarti (1982)) is correct en niet de in Schauzu afgebeelde structuurformule.
Voorts herkent de vakman in de 12 verbindingen en standaard geneesmiddelen (clozapine en haloperidol) in Chakrabarti (1982) vanzelfsprekend de 12 verbindingen die zijn opgenomen in tabel 1 van Schauzu, in deze laatste publicatie nu keurig in volgorde geplaatst naar aflopende logI50-waarden, welke waarden, zo zal de vakman begrijpen, uit de in Chakrabarti (1982) opgegeven IC50-waarden, vermeld in de kolom [3H]spiroperidol, eenvoudig zijn te berekenen, bijvoorbeeld met een in de jaren '80 van de vorige eeuw onder technici/chemici, algemeen gebruikelijk hulpmiddel in de vorm van een rekenlineaal, zoals door de partij-deskundige Prof. Zwanenburg tijdens het pleidooi getoond (vgl. ook prod.L3, de verklaring van Prof. Martens en Prof. Cools, onder 46).
Op grond hiervan, zo begrijpt de vakman, dient de onjuiste structuurformule in Schauzu te worden vervangen door de juiste structuurformule zoals afgebeeld in Chakrabarti (1982). Hierbij wordt dan nog een tweede onjuistheid in de structuurformule van Schauzu hersteld: de positie 7 van het basismolecuul draagt een fluoratoom als substituent, welk atoom in Schauzu, naar het hof aannemelijk acht, abusievelijk aan de linkerzijde van de rechterkolom is weggevallen.
Dit betekent dat verbinding 11 in Schauzu (overeenkomend met verbinding 2 in Chakrabarti (1982) niet is olanzapine, maar flumezapine (2-methyl-7-fluoro-10-(4'-methyl-1'-piperazinyl)-4H-thieno[2,3-b][1,5]benzodiazepine).
Schauzu openbaart olanzapine dus niet, zodat de conclusies 1, 2 en 3 en de daarvan direct of indirect afhankelijke conclusies 4-20 in het licht van Schauzu nieuw zijn.