ECLI:NL:GHSGR:2011:BT6848
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A.A. Schuering
- J.J.I. Verburg
- B. Wessels
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van inbewaringstelling van gefailleerde in faillissementsprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 oktober 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de curator, mr. Jorrit Hieronymus van der Weide, in het faillissement van de gefailleerde Karliman [gefailleerde]. De curator had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de Rechtbank 's-Gravenhage, waarin de inbewaringstelling van de gefailleerde was afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat de weigering van de gefailleerde om een volmacht te ondertekenen, geen grond vormde voor inbewaringstelling, aangezien deze verplichting niet expliciet in de Faillissementswet is opgenomen. De curator voerde aan dat de inbewaringstelling noodzakelijk was om de gefailleerde te dwingen mee te werken aan de verkoop van onroerende zaken in Suriname, die essentieel zijn voor de voldoening aan de schuldeisers. Het hof heeft de argumenten van de curator en de gefailleerde zorgvuldig afgewogen. Het hof concludeerde dat de inbewaringstelling, die als een 'ultimum remedium' moet worden beschouwd, niet op zijn plaats was. De gefailleerde had inmiddels al twee maanden in bewaring gezeten en had geweigerd de volmacht te ondertekenen, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de gefailleerde zou trachten te vluchten of dat hij de onroerende zaken zou bezwaren. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees de verzochte inbewaringstelling af, waarbij het belang van de persoonlijke vrijheid van de gefailleerde zwaarder woog dan het belang van de schuldeisers.