ECLI:NL:GHSGR:2011:BT2271
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil tussen TCB Realestate B.V. en huurster over ontruiming bedrijfsruimte
In deze zaak gaat het om een executiegeschil tussen TCB Realestate B.V. (hierna: TCB) en een huurster die sinds een bepaalde datum bedrijfsruimte huurt van TCB. De huurster heeft de huur nooit volgens de bestemming gebruikt en heeft herhaaldelijk huurachterstanden laten ontstaan. TCB heeft de huurster gedagvaard wegens wanprestatie, met een vordering tot ontruiming van het gehuurde. Tijdens een zitting zijn partijen overeengekomen dat de huurachterstand vóór een bepaalde datum betaald zou worden en dat de huurster op een andere datum in het bezit zou zijn van een exploitatievergunning. Echter, de huurster heeft niet aan deze voorwaarden voldaan, wat leidde tot een vonnis van de rechtbank Rotterdam waarin de huurster werd veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde.
De huurster heeft vervolgens een executiegeschil aanhangig gemaakt om de executie van dit vonnis te voorkomen. De voorzieningenrechter heeft de tenuitvoerlegging van het vonnis geschorst, omdat er voldoende aannemelijk was dat TCB misbruik van haar executiebevoegdheid maakte. TCB is in hoger beroep gegaan tegen dit vonnis. Het hof heeft de feiten van de voorzieningenrechter als uitgangspunt genomen en geconcludeerd dat het bestreden vonnis niet in stand kan blijven. Het hof oordeelt dat de huurster niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid door TCB.
Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en de vordering van de huurster afgewezen, met veroordeling van de huurster in de kosten van beide instanties. Het hof heeft geoordeeld dat de huurster niet heeft aangetoond dat zij de exploitatievergunning tijdig had kunnen verkrijgen en dat de ontruiming niet onredelijk is.