ECLI:NL:GHSGR:2011:BT2204
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A.A. Schuering
- E.J. van Sandick
- A.G.M. Zander
- Rechtspraak.nl
Ontslag van instantie wegens niet tijdige betaling griffierecht in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A. ter Meulen, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank Rotterdam, sector kanton, dat op 12 november 2010 was gewezen. De zaak werd behandeld onder zaaknummer 200.088.118-01. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet tijdig het griffierecht had betaald, wat leidde tot de beslissing om de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. R.A. Vleeming, van deze instantie te ontslaan.
Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de toepassing van artikel 127a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zouden rechtvaardigen, ondanks het feit dat de geïntimeerde akkoord ging met de voortzetting van de procedure. De appellant had de verplichting om het griffierecht binnen vier weken na de eerste roldag te betalen, maar dit was niet gebeurd. De betaling was pas drie dagen na de deadline bijgeschreven op de rekening van het hof, wat niet voldeed aan de wettelijke vereisten.
De beslissing van het hof was duidelijk: de appellant werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde waren vastgesteld op € 284,-- voor verschotten en € 447,-- voor het salaris van de advocaat. Het hof benadrukte dat het niet ontvangen van een nota voor het griffierecht geen geldig excuus was voor de late betaling. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.