ECLI:NL:GHSGR:2011:BR6290

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.089.533-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie wegens niet-tijdige betaling griffierecht in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. B. Benard, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Delft, van 14 april 2011. De geïntimeerde, Westland Energie Services B.V., vertegenwoordigd door mr. H.E. ter Horst, was opgeroepen om op de rol voor het hof te verschijnen. De zaak werd op 28 juni 2011 aangehouden tot 26 juli 2011, in afwachting van de betaling van het griffierecht door de appellant.

De appellant heeft echter nagelaten het griffierecht tijdig te betalen, wat volgens artikel 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) verplicht was. Het hof heeft op 2 augustus 2011 bepaald dat het arrest op basis van het griffiedossier zou worden gewezen, aangezien de appellant niet binnen de gestelde termijn had betaald. Het hof heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden waren die een uitzondering op de regel rechtvaardigden, zoals bedoeld in artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De beslissing van het hof was om de geïntimeerde te ontslaan van deze instantie en de appellant te veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 649,-- voor verschotten en € 447,-- voor het salaris van de advocaat. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.089.533/01
Zaak/rolnummer rechtbank : 1009941 \ CV EXPL 10-11331
arrest d.d. 30 augustus 2011
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats] (gemeente [gemeente]),
appellant,
advocaat: mr. B. Benard te 's-Gravenhage,
tegen
Westland Energie Services B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. H.E. ter Horst te Zwolle.
Het geding
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het tussen partijen gewezen vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Delft, van 14 april 2011.
Appellant heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen het hiervoor genoemde vonnis en heeft geïntimeerde gedagvaard om op de rol voor dit hof te verschijnen.
Appellant heeft de zaak aangebracht. Voor appellant heeft zich een advocaat gesteld. Ook geïntimeerde is op die rol bij advocaat verschenen.
De zaak is op 28 juni 2011 aangehouden tot de rol van 26 juli 2011 voor: Afwachten griffierecht partijen.
Appellant heeft niet binnen vier weken na de eerste roldag het griffierecht betaald.
In verband met het achterwege blijven van betaling van het griffierecht heeft het hof op 2 augustus 2011 bepaald dat heden arrest wordt gewezen op basis van het griffiedossier.
De motivering van de beslissing
1. De zaak is voor het eerst uitgeroepen op 28 juni 2011. Volgens art. 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) moet appellant ervoor zorgen dat binnen vier weken na 28 juni 2011, dus uiterlijk 26 juli 2011, het griffierecht is bijgeschreven op de rekening van dit hof. Appellant heeft niet betaald.
2. Er is niet gebleken van omstandigheden als bedoeld in art. 127a lid 3 Rv., dat de toepassing van art. 127a lid 2 Rv., gelet op het belang van één of meer partijen bij toegang tot de rechter zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Nu appellant niet tot betaling van het griffierecht is overgegaan, zal geïntimeerde
overeenkomstig het bepaalde in artikel 127a, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van deze instantie worden ontslagen en zal appellant worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
De beslissing
Het hof:
- ontslaat geïntimeerde van deze instantie,
- veroordeelt appellant in de proceskosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van geïntimeerde vastgesteld op € 649,-- voor verschotten en op € 447,-- voor salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A. Schuering, E.J. van Sandick en A.G.M. Zander en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2011.