ECLI:NL:GHSGR:2011:BR5860
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Dusamos
- M. Husson
- Mollema-De Jong
- Rechtspraak.nl
Verwerping van de nalatenschap door een moeder namens haar minderjarige kind
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verwerping van een nalatenschap door een moeder namens haar minderjarige kind. De moeder, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige, had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 4 februari 2011, waarin haar verzoek om een machtiging tot verwerping van de nalatenschap van de overledene werd afgewezen. De overledene, een oom van de minderjarige, had bij zijn overlijden aanzienlijke schulden nagelaten, en de overige erfgenamen hadden de nalatenschap reeds verworpen.
Het hof heeft vastgesteld dat de overledene bij zijn overlijden een schuld had van ten minste € 34.798,77 en dat er geen waardevolle bezittingen waren. De moeder stelde dat de belangen van de minderjarige niet in gevaar kwamen door de verwerping van de nalatenschap, aangezien de passiva de activa ver oversteeg. Het hof oordeelde dat de belangen van de minderjarige zich niet verzetten tegen de verwerping van de nalatenschap en dat de moeder recht had op de gevraagde machtiging.
De beslissing van het hof was om de bestreden beschikking te vernietigen en de moeder de gevraagde machtiging te verlenen om namens de minderjarige de nalatenschap te verwerpen. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht was, ongeacht eventuele verdere rechtsmiddelen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de belangen van minderjarigen in zaken van nalatenschap en de rol van de wettelijk vertegenwoordiger in dergelijke procedures.