ECLI:NL:GHSGR:2011:BR5860

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.084.612-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Dusamos
  • M. Husson
  • Mollema-De Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping van de nalatenschap door een moeder namens haar minderjarige kind

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verwerping van een nalatenschap door een moeder namens haar minderjarige kind. De moeder, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige, had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 4 februari 2011, waarin haar verzoek om een machtiging tot verwerping van de nalatenschap van de overledene werd afgewezen. De overledene, een oom van de minderjarige, had bij zijn overlijden aanzienlijke schulden nagelaten, en de overige erfgenamen hadden de nalatenschap reeds verworpen.

Het hof heeft vastgesteld dat de overledene bij zijn overlijden een schuld had van ten minste € 34.798,77 en dat er geen waardevolle bezittingen waren. De moeder stelde dat de belangen van de minderjarige niet in gevaar kwamen door de verwerping van de nalatenschap, aangezien de passiva de activa ver oversteeg. Het hof oordeelde dat de belangen van de minderjarige zich niet verzetten tegen de verwerping van de nalatenschap en dat de moeder recht had op de gevraagde machtiging.

De beslissing van het hof was om de bestreden beschikking te vernietigen en de moeder de gevraagde machtiging te verlenen om namens de minderjarige de nalatenschap te verwerpen. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht was, ongeacht eventuele verdere rechtsmiddelen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de belangen van minderjarigen in zaken van nalatenschap en de rol van de wettelijk vertegenwoordiger in dergelijke procedures.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
Uitspraak : 17 augustus 2011
Zaaknummer : 200.084.612/01
Rekestnr. rechtbank : VZ VERZ 11-276
[appellante],
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van:
[de minderjarige], geboren [in 1996] te [geboorteplaats], hierna te noemen: de minderjarige,
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M. van der Linden te Capelle aan den IJssel.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De moeder is op 29 maart 2011 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 4 februari 2011 van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam.
Bij het hof is voorts het volgende stuk ingekomen:
van de zijde van de moeder op 12 april 2011 een brief van diezelfde datum met bijlagen.
De advocaat van de moeder heeft in de begeleidende brief bij het beroepschrift, alsmede in voornoemde brief van 12 april 2011 medegedeeld dat aan de zijde van de moeder geen behoefte bestaat aan een mondelinge behandeling.
Gelet op het voorgaande heeft het hof de voorgenomen mondelinge behandeling geen doorgang laten vinden.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is het verzoek van de moeder, strekkende tot het verlenen van een machtiging om namens de minderjarige de nalatenschap van [de overledene] te verwerpen, afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de afwijzing van het verzoek van de moeder om haar een machtiging te verlenen om namens de minderjarige de nalatenschap van [de overledene], geboren op [geboortedatum] en overleden op [datum overlijden], hierna te noemen: de overledene, te verwerpen. De minderjarige is één van de erfgenamen van de overledene. De overledene is een oom van de minderjarige.
2. De moeder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, alsnog een machtiging aan haar, in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige, te verlenen om namens de minderjarige de nalatenschap van de overledene te verwerpen.
3. De moeder stelt zich op het standpunt dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de belangen van de minderjarige zich verzetten tegen de inwilliging van het verzoek van de moeder om haar een machtiging te verlenen om namens de minderjarige de nalatenschap van de overledene te verwerpen. Voor zover de moeder en de overige erfgenamen bekend, heeft de overledene uitsluitend schulden nagelaten, althans overtreffen de passiva de activa in hoge mate. Alle overige erfgenamen hebben de nalatenschap om die reden verworpen.
4. Het hof overweegt als volgt. Blijkens artikel 4:193, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek kan een wettelijk vertegenwoordiger van een erfgenaam voor deze niet zuiver aanvaarden en behoeft hij voor verwerping een machtiging van de kantonrechter.
5. Uit de overgelegde stukken is het hof gebleken dat de overledene bij zijn overlijden schulden had ter hoogte van in ieder geval € 34.798,77. De overledene was woonachtig op een camping en had een huurachterstand. Hij had voorts verschillende leningen afgesloten. Voor zover de erfgenamen bekend, had de overledene geen bezittingen van enige waarde. De overige erfgenamen hebben er dan ook unaniem voor gekozen om de nalatenschap van de overledene te verwerpen. Gelet op het voorgaande acht het hof het aannemelijk dat de totale waarde van de bezittingen van de overledene de totale waarde van diens schulden niet overtreft. Mitsdien is het hof van oordeel dat de belangen van de minderjarige zich niet verzetten tegen de inwilliging van het verzoek van de moeder om haar een machtiging te verlenen om namens de minderjarige de nalatenschap van de overledene te verwerpen. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook vernietigen en het verzoek van de moeder alsnog toewijzen.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, opnieuw beschikkende:
verleent de moeder machtiging om namens de minderjarige de nalatenschap van [de overledene], geboren op [geboortedatum] en overleden op [datum overlijden], te verwerpen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Dusamos, Husson en Mollema-De Jong, bijgestaan door mr. Verburg als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 augustus 2011.