ECLI:NL:GHSGR:2011:BR5856

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.083.356.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mink
  • A. Labohm
  • J. van Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doorhaling van echtscheidingsvermelding in registers van de burgerlijke stand

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 3 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de doorhaling van een latere vermelding betreffende de echtscheiding van een man en vrouw in de registers van de burgerlijke stand. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Katwijk had op 29 juli 2009 een echtscheidingsbeschikking ingeschreven, terwijl deze beschikking op dat moment nog niet in kracht van gewijsde was gegaan. De rechtbank had eerder, op 8 december 2010, het verzoek van de ambtenaar om de doorhaling van deze vermelding afgewezen. De ambtenaar ging hiertegen in hoger beroep.

Tijdens de zitting heeft de ambtenaar verklaard dat er een apart verzoek was ingediend voor de doorhaling van een latere vermelding van een echtscheidingsuitspraak van 22 december 2009. Het hof heeft vastgesteld dat de echtscheidingsbeschikking van 29 april 2009 ten onrechte was ingeschreven, omdat deze nog niet definitief was. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en gelast dat de ambtenaar de latere vermelding van 29 juli 2009 doorhaalt. De beslissing heeft geen gevolgen voor de latere correcte inschrijving van de echtscheiding op 6 januari 2010.

De uitspraak is gedaan door de rechters M. Mink, A. Labohm en J. van Veen, bijgestaan door griffier mr. Buiting. De zaak is behandeld op 21 juli 2011, waarbij de ambtenaar en de advocaten van de man en vrouw aanwezig waren, maar de man en vrouw zelf niet verschenen. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier is opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Katwijk, drie maanden na de uitspraak, indien er geen cassatie is ingesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 3 augustus 2011
Zaaknummer : 200.083.356/01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 09-10693
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Katwijk,
zetelende te Katwijk,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de ambtenaar,
advocaat: mr. F.P. van Galen te Leiden,
tegen
het Openbaar Ministerie,
ressortsparket ’s-Gravenhage,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: het openbaar ministerie.
Als belanghebbende zijn aangemerkt:
1. [naam man],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. L. Rijsdam te Katwijk;
2. [naam vrouw],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. C. Wendenburg te Maastricht.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De ambtenaar is op 7 maart 2011 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 8 december 2010 van de rechtbank ’s-Gravenhage.
Het openbaar ministerie heeft op 20 april 2011 een verweerschrift ingediend.
De vrouw heeft op 12 april 2011 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de ambtenaar:
- op 22 maart 2011 een brief van diezelfde datum met bijlagen.
De zaak is op 21 juli 2011 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- mevrouw C.E.M. Everts en mevrouw M.G.D. in ’t Veld, beiden ambtenaar van de burgerlijke stand te Katwijk, bijgestaan door hun advocaat;
- de advocaat van de man;
- de advocaat van de vrouw.
De man en de vrouw zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet in persoon verschenen.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking en de daaraan voorafgaande beschikking van 28 juni 2010.
Bij de beschikking van 28 juni 2010 is de behandeling van het verzoek van de officier van justitie ex artikel 1: 24 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) pro forma aangehouden teneinde de ambtenaar in de gelegenheid te stellen zich nog uit te laten over hetgeen de ambtenaar met de inschrijving op 6 januari 2010 heeft beoogd en of deze inschrijving consequenties heeft voor de op 29 juli 2009 gedane inschrijving.
Bij de bestreden beschikking is het verzoek van de officier van justitie afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de doorhaling van de latere vermelding betreffende echtscheiding van de man en de vrouw op 29 juli 2009 op de in het register van de ambtenaar voorkomende huwelijksakte, nummer 300132 van het jaar 2006, ingeschreven in het huwelijksregister van de gemeente Katwijk op 28 juli 2006.
2. De ambtenaar verzoekt het hof om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen dat de ambtenaar op de voet van artikel 1: 24 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) zal worden gelast om de latere vermelding van 29 juli 2009 behorend bij de huwelijksakte met nummer 300132 van het jaar 2006 door te halen.
3. Het openbaar ministerie concludeert dat de grieven van de ambtenaar gegrond zijn en de bestreden beschikking dient te worden vernietigd. Het openbaar ministerie verzoekt het hof te bepalen dat de ambtenaar op voet van artikel 1: 24 BW de latere vermelding van 29 juli 2009 doorhaalt.
4. De vrouw verzoekt het hof bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking geheel of gedeeltelijk te vernietigen, doch slechts voor zover dit geen rechtsgevolgen heeft voor de latere correcte inschrijving van de echtscheiding bij latere vermelding van 6 januari 2010, althans een beslissing in goede justitie te nemen.
5. Namens de man is ter zitting verklaard dat hij zich met het appelschrift kan verenigen, met dien verstande dat de latere inschrijving op 6 januari 2010 van de echtscheiding in stand blijft.
6. Het hof stelt het volgende voorop. Ter zitting heeft de ambtenaar verklaard dat voor de doorhaling van de tweede latere vermelding, te weten de latere vermelding op 6 januari 2010 betreffende de doorhaling van een latere vermelding van een ingeschreven echtscheidingsuitspraak ingevolge een rechterlijke uitspraak van 22 december 2009, een apart verzoek bij de rechtbank is ingediend. Aan het oordeel van het hof ligt derhalve slechts voor de doorhaling van de eerste latere vermelding, opgemaakt op 29 juli 2009.
7. Bij beschikking van 29 april 2009 is door de rechtbank Middelburg tussen de man en de vrouw de echtscheiding uitgesproken. De ambtenaar heeft op 29 juli 2009 deze echtscheidingsbeschikking ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Vast staat dat de echtscheidingsbeschikking op dat moment nog niet in kracht van gewijsde was gegaan, zodat deze beschikking niet had mogen worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Deze latere vermelding is dan ook ten onrechte aan de huwelijksakte toegevoegd.
8. Gelet op het vorenstaande zal het hof het verzoek van de ambtenaar, met welk verzoek het openbaar ministerie en de belanghebbenden zich verenigen, toewijzen. Het hof merkt hierbij op dat toewijzing van het verzoek van de ambtenaar geen rechtsgevolgen heeft voor de correcte latere vermelding op 6 januari 2010 betreffende het op 6 januari 2010 van de man en de vrouw ingekomen verzoek tot het toevoegen van een latere vermelding betreffende echtscheiding.
9. Derhalve wordt als volgt beslist.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, in zoverre opnieuw beschikkende:
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Katwijk de latere vermelding, opgemaakt op 29 juli 2009, betreffende echtscheiding van de man en de vrouw op de in het register van de ambtenaar voorkomende huwelijksakte, nummer 300132 van het jaar 2006, ingeschreven in het huwelijksregister van de gemeente Katwijk op 28 juli 2006, door te halen;
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking – en indien daartegen geen cassatie is ingesteld – een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Katwijk;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Mink, Labohm en Van Veen, bijgestaan door mr. Buiting als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 augustus 2011.