Rolnummer: 22-001762-10
Parketnummer: 10-701011-09
Datum uitspraak: 16 mei 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 18 maart 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1960,
adres: [adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 2 mei 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, bewezenverklaard en gekwalificeerd als bedreiging, meermalen gepleegd, en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest, en een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd dient te gedragen naar de voorschiften en aanwijzingen van Reclassering Nederland zolang deze instelling dat nodig vindt, ook als dit mede inhoudt voortzetting van de behandeling bij Forensisch polikliniek De Waag.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2008 tot en met 5 januari 2009 te Barendrecht, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn, verdachtes, (ex-)echtgenote [aangeefster 1] en/of zijn, verdachtes, kinderen [kind A] en/of [kind B], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [aangeefster 1] en/of [kind A] en/of [kind B], in elk geval een ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte
- die [aangeefster 1] op 17 mei 2008, in elk geval binnen bovengenoemde periode, bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangeefster 1] dreigend de woorden toegevoegd :"Als de scheiding rond is geef ik je eeuwige rust door een Turk 10.000 euro te betalen.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [aangeefster 1] op 18 mei 2008, in elk geval binnen bovengenoemde periode, bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangeefster 1] dreigend de woorden toegevoegd :"Gisteren was ik niet dronken, ik meende ieder woord wat ik heb gezegd. Ik betaal 10.000 euro aan een Turk en jij krijgt eeuwig rust.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [aangeefster 1] in de periode van 4 januari 2009 tot en met 5 januari 2009, in elk geval binnen bovengenoemde periode, bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangeefster 1] dreigend de woorden toegevoegd:"Ik hoop dat je moeder vannacht dood gaat en dat jij erachter gaat." en/of "Je kan de kanker krijgen en die gozer van je ook.", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- binnen bovengenoemde periode zeer vele malen (tot tientallen malen per dag) telefonisch contact opgenomen met die [aangeefster 1] en/of
- zich meermalen opgehouden nabij de woning van die [aangeefster 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal (telkens) langdurig aangebeld aan de voordeur van die [aangeefster 1];
hij op of omstreeks 04 januari 2009 te Rhoon, gemeente Albrandswaard, en/of te Barendrecht, althans in Nederland, [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen voornoemde [aangever 2] (telefonisch) gezegd - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, een stel Marokkanen op die [aangever 2] zou afsturen en/of dat die [aangever 2] komende dinsdag zijn laatste verjaardag zou vieren, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht de impliciet primair tenlastegelegde belaging niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 impliciet subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 maart 2008 tot en met 5 januari 2009 te Barendrecht zijn, verdachtes, echtgenote [aangeefster 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangeefster 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Als de scheiding rond is geef ik je eeuwige rust door een Turk 10.000 euro te betalen." en "Gisteren was ik niet dronken, ik meende ieder woord wat ik heb gezegd. Ik betaal 10.000 euro aan een Turk en jij krijgt eeuwig rust." en "Ik hoop dat je moeder vannacht dood gaat en dat jij erachter gaat." en "Je kan de kanker krijgen en die gozer van je ook.", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op 04 januari 2009 te Rhoon, gemeente Albrandswaard, en/of te Barendrecht, althans in Nederland, [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen voornoemde [aangever 2] (telefonisch) gezegd - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, een stel Marokkanen op die [aangever 2] zou afsturen en dat die [aangever 2] komende dinsdag zijn laatste verjaardag zou vieren, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep overeenkomstig zijn overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota betoogd dat van het onder 1 tenlastegelegde algehele vrijspraak moet volgen nu zonder denaturering van de tenlastelegging niet met vrijspraak van de onderdelen die zijn toegespitst op de tenlastegelegde belaging tot bewezenverklaring kan worden gekomen van de bedreiging(en) die als onderdeel van de verweten belaging zijn tenlastegelegd.
Het hof verwerpt dit verweer nu uit de tenlastelegging kenbaar is en blijkens de bewoordingen van het verweer ook door de verdediging is begrepen tegen welke gedragingen van verdachte de vervolging zich richt. Naar het oordeel van het hof dient de tenlastelegging van deze gedragingen aldus te worden opgevat dat impliciet primair belaging is tenlastegelegd en impliciet subsidiair bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht althans met zware mishandeling, meermalen gepleegd. Dit betekent dat de grondslag van de tenlastelegging de bewezenverklaring toelaat.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 impliciet subsidiair en 2 bewezenverklaarde levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan alsook op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan telefonische bedreiging van zijn toenmalige echtgenote alsook aan telefonische bedreiging van een vriend van haar, een en ander op de wijze zoals bewezen verklaard. Dergelijke misdrijven veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 april 2011 is de verdachte niet eerder veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof heeft voorts in aanmerking genomen de gedateerdheid van de bewezen verklaarde feiten, de sedertdien ingrijpend gewijzigde omstandigheden, alsook het gegeven dat de verdachte blijkens voornoemd uittreksel Justitiële Documentatie nadien niet opnieuw met politie en justitie in aanraking is geweest.
Alles overwegende is het hof van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte in combinatie met een geheel voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 impliciet primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 impliciet subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 impliciet subsidiair en 2 bewezenverklaarde strafbaar en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 500,- (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de werkstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enig in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a Sr bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mr. G.P.A. Aler, mr. R.M. Bouritius en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. H. Biemond.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 mei 2011.
Mr. R.M. Bouritius en mr. A.W.M. Bijloos zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.