ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4659
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. van Nievelt
- J. van Dijk
- M. Mink
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgemeenschap en benadeling bij echtscheiding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, ging het om de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen een vrouw en een man na hun echtscheiding. De vrouw, appellante, had in hoger beroep vier grieven ingediend tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam, dat op 29 juli 2009 was uitgesproken. De vrouw stelde dat zij benadeeld was bij de verdeling van de gemeenschap, omdat zij voor meer dan een vierde deel was benadeeld. Dit betrof de toedeling van de waarde van de goederen en schulden, waarbij de vrouw een aanzienlijk lager bedrag was toegewezen dan de man. Het hof overwoog dat op grond van artikel 3:196 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek een verdeling vernietigbaar is wanneer een deelgenoot omtrent de waarde van de te verdelen goederen heeft gedwaald en daardoor voor meer dan een vierde is benadeeld. Het hof concludeerde dat de vrouw niet voldoende had aangetoond dat zij gedwaald had over de waarde van de goederen en dat de overeengekomen ongelijke verdeling niet met een beroep op dwaling ongedaan kon worden gemaakt. De grieven van de vrouw werden dan ook verworpen.
Daarnaast betwistte de vrouw de toewijzing van een schadevergoeding die de man had gevorderd. Het hof oordeelde dat de vrouw deze vordering niet voldoende had weersproken en dat de toewijzing van de schadevergoeding niet onredelijk was. Het hof bekrachtigde uiteindelijk de vonnissen van de rechtbank en veroordeelde de vrouw in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest werd uitgesproken op 22 februari 2011.