ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4530

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004553-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de ISD-maatregel voor een verdachte met psychische stoornissen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 augustus 2010. De verdachte was in eerste instantie veroordeeld voor mishandeling en bedreiging, waarbij de rechtbank de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren had opgelegd. Het hof bevestigt dit vonnis, maar voegt aanvullende gronden toe ter motivatie van de ISD-maatregel.

De verdachte, geboren in Marokko in 1981 en thans gedetineerd in een Penitentiaire Inrichting, heeft op 23 april 2010 bedreigingen geuit aan twee aangevers, waarbij hij dreigde hen met een handgranaat aan te vallen. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging, maar oordeelt dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist. De verdachte is eerder vrijgesproken van een primair tenlastegelegde feit, maar is wel veroordeeld voor de subsidiaire tenlasteleggingen.

Het hof heeft ook het reclasseringsadvies en een Pro Justitia Rapport van een psychiater in overweging genomen, waaruit blijkt dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, vermoedelijk veroorzaakt door schizofrenie. Dit vormt geen belemmering voor de oplegging van de ISD-maatregel, mits er een individueel behandelplan kan worden opgesteld. De verdediging heeft verzocht om deskundigen te horen over de tenuitvoerlegging van de maatregel, maar het hof ziet hier geen aanleiding toe, gezien de huidige houding van de verdachte ten opzichte van behandeling.

De beslissing van het hof is om de ISD-maatregel te bevestigen, met de opmerking dat de tijd in voorlopige hechtenis niet in mindering wordt gebracht op de opgelegde maatregel. Het hof concludeert dat de periode van twee jaren noodzakelijk is voor een effectieve behandeling van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004553-10
Parketnummer: 09-607705-10
Datum uitspraak: 22 april 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 augustus 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1981,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Amsterdam Over-Amstel, afdeling Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Amsterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 11 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde vrijgesproken. Ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde is aan de verdachte opgelegd de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - blijkens het vonnis na mondelinge aanvulling van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg door de officier van justitie - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 april 2010 te Boskoop ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ambtenaar, te weten [aangever 1], hoofdagent van politie Hollands Midden, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [aangever 1] een kopstoot heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 april 2010 te Boskoop opzettelijk een ambtenaar, te weten [aangever 1], hoofdagent van politie Hollands Midden, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening een kopstoot heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 23 april 2010 te Boskoop [aangever 2] en/of [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 2] en/of [aangever 1] (via collega's van politie Haaglanden) dreigend de woorden toegevoegd:
"Ik ga ze zoeken en wacht ze op en dan gooi ik een handgranaat in hun auto. Ik wil daar wel 10 jaar voor zitten. Ik doe dat echt, wacht maar af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter.
Het hof is van oordeel, dat de rechtbank in het vonnis waarvan beroep op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, met aanvulling van gronden behoort te worden bevestigd. Wel zal het hof de gronden waarop de beslissing berust aanvullen met het navolgende.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof evenals de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 17 juni 2010. Daarnaast heeft het hof acht geslagen op het Pro Justitia Rapport, d.d. 15 augustus 2010, opgemaakt en ondertekend door dr. B.A. Blansjaar, psychiater. Uit dit rapport blijkt onder meer dat - kort gezegd - de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van recidiverende psychoses, die hoogstwaarschijnlijk worden veroorzaakt door schizofrenie. Dit vormt geen contra-indicatie voor het opleggen van de ISD-maatregel, mits aan die maatregel invulling kan worden gegeven door een individueel behandelingsprogramma in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum en later eventueel in een forensisch psychiatrische kliniek of een forensisch psychiatrische afdeling. Voorts biedt de ISD-maatregel volgens dit rapport de mogelijkheid de verdachte, die zich steeds aan psychiatrische behandeling heeft onttrokken, te motiveren voor psychiatrische behandeling en voor resocialisatie die zijn sociaal functioneren kan verbeteren en de kans op herhaling van strafbare feiten kan verkleinen.
De verdediging heeft verzocht, voor het geval ook het hof de oplegging van de ISD-maatregel mocht overwegen, dan eerst nog de deskundige Blansjaar en een vertegenwoordiger van de reclassering te horen over de tenuitvoerlegging van de maatregen en de inrichting van een op verdachte toegesneden behandelplan. Het hof ziet hiertoe venwel geen aanleiding nu het maken van behandelplannen mede afhankelijk is van de vraag welke medewerking de verdachte daaraan wil verlenen en blijkens het rapport juist de ISD-maatregel de mogelijkheid biedt de verdachte, die thans naar eigen zeggen geen enkele medewerking wil verlenen, daartoe te motiveren.
Voor het geval de verdediging voorts nog bedoeld heeft te bepleiten dat aan de verdachte de ISD-maatregel of een straf voorwaardelijk dient te worden opgelegd onder aanbieding van een zogeheten 'drangtraject' overweegt het hof nog dat, gelet op de omstandigheid dat de verdachte zich tot nu toe stelselmatig aan behandeling heeft onttrokken en ook thans nog niet van plan is aan enige behandeling mee te werken, van oplegging van een bijzondere voorwaarde als bedoeld geen heil valt te verwachten.
Het hof zal de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de op te leggen ISD-maatregel in voorlopige hechtenis is doorgebracht, anders dan door de raadsman verzocht, niet doen aftrekken, nu een periode van twee jaren naar het oordeel van het hof noodzakelijk is om te komen tot een effectieve behandeling van de verdachte.
Het vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, dient derhalve onder aanvullingen van gronden te worden bevestigd.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt met aanvulling van gronden het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. H.M.A. de Groot, mr. G.J.W. van Oven en mr. H.C. Wiersinga, in bijzijn van de griffier mr. M. Wegter.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 april 2011.
Mr. H.M.A. de Groot is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.