ECLI:NL:GHSGR:2011:BR3895

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.081.255-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Nievelt
  • A. van de Poll
  • L. Linsen-Penning de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen ondercuratelestelling en benoeming curator

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarbij de betrokkene onder curatele is gesteld wegens een geestelijke stoornis. De verzoekers, bestaande uit de moeder, de vader en de zus van de betrokkene, hebben in hoger beroep verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen. De zaak is op 1 juni 2011 mondeling behandeld, waarbij de verzoekers niet verschenen waren op de zitting van de kantonrechter in eerste aanleg. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekers geen concrete grieven hebben geformuleerd in hun beroepschrift, waardoor het hof het geschil niet kon onderzoeken. Het hof heeft overwogen dat de verzoekers in eerste aanleg niet zijn gehoord, maar dat dit voor hun rekening en risico komt, aangezien zij niet op de oproep van de kantonrechter zijn verschenen.

Het hof heeft voorts vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie van het katatone type, wat zijn vermogen om zijn eigen belangen waar te nemen ernstig beïnvloedt. De betrokkene is in 2009 in desolate toestand aangetroffen en is sindsdien onder behandeling. Hoewel er enige verbetering is opgetreden, is de betrokkene nog steeds niet in staat om zelfstandig te functioneren. Het hof heeft geconcludeerd dat de gronden voor de ondercuratelestelling aanwezig zijn en dat er geen bezwaren zijn tegen de benoeming van de zus als curator. Uiteindelijk heeft het hof het hoger beroep verworpen en de beschikking van de rechtbank bevestigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 6 juli 2011
Rekestnummer : 200.081.255/01
Zaaknr. rechtbank : 1086474 / 10
1. [de betrokkene], in het appelschrift aangeduid als [naam],
verblijvende te [verblijfplaats],
hierna te noemen: de betrokkene,
2. [de moeder],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de moeder, en
3. [de vader],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vader,
verzoekers in hoger beroep,
hierna gezamenlijk te noemen: de verzoekers,
advocaat mr. H.J. Ruysendaal te Rotterdam,
tegen
[de zus],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de zus.
Als degene wiens verklaring bij de beoordeling van het verzoek van belang kan zijn, is aangemerkt:
1. [de werknemer bij Profila Zorg],
werkzaam bij Profila Zorg,
hierna te noemen: [de werknemer bij Profila Zorg], en
2. [de psychiater],
werkzaam bij Zorgbedrijf BavoEuropoort,
kantoorhoudende te Rotterdam,
hierna te noemen: de psychiater.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De verzoekers zijn op 28 januari 2011 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 1 november 2010 van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van verzoekers:
- op 24 februari 2011 een brief van 22 februari 2011 met bijlage;
- op 23 maart 2011 een brief van 22 maart 2011 met bijlagen.
van de zijde van de psychiater:
- op 7 april 2011 een brief van 5 april 2011.
De zaak is op 1 juni 2011 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door de advocaat van de verzoekers;
- de zus;
- [de werknemer bij Profila Zorg].
De zus heeft ter zitting mondeling verweer gevoerd.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking heeft de kantonrechter de betrokkene onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis en de zus tot curator benoemd.
Het hof gaat uit van de door de kantonrechter vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de ondercuratelestelling van de betrokkene.
2. De verzoekers verzoeken het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, een beschikking te geven als het hof vermeent te behoren.
3. Het hof stelt voorop dat op grond van artikel 359 in verbinding met artikel 278 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering het hoger beroepschrift, onder meer, een duidelijke omschrijving van het verzoek en de gronden waarop dat berust dient te omvatten, hetgeen wil zeggen dat uit het beroepschrift moet blijken op welke gronden de appellant van mening is dat de door hem bestreden beschikking onjuist is. In hoger beroep hebben de verzoekers geen concrete grieven geformuleerd waardoor het hof het geschil niet kan onderzoeken. Reeds daarom ziet het hof geen aanleiding de bestreden beschikking te vernietigen en zal het hof het beroep van de verzoekers verwerpen.
4. Ten overvloede wenst het hof het volgende op te merken. Voor zover uit het beroepschrift van de verzoekers zou kunnen blijken dat zij van oordeel zijn dat zij ten onrechte door de kantonrechter niet zijn gehoord, dat zij van mening zijn dat de gronden voor de ondercuratelestelling niet aanwezig zijn en dat zij bezwaar maken tegen de benoeming van de zus als curator, overweegt het hof als volgt. Uit het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting van 2 maart 2010 blijkt dat de verzoekers door de kantonrechter zijn opgeroepen, maar niet zijn verschenen. Dat de verzoekers kennelijk geen gevolg hebben gegeven aan de door de kantonrechter verzonden oproep, komt voor hun rekening en risico. Daar komt bij dat de verzoekers in hoger beroep ten volle in de gelegenheid zijn gesteld om hun standpunten kenbaar te maken. Voorts merkt het hof op dat aan de gronden voor de ondercuratelestelling van de betrokkene is voldaan. Immers, de betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie van het katatone type. Deze stoornis heeft tot gevolg dat de betrokkene, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of wordt bemoeilijkt om zijn eigen belangen behoorlijk waar te nemen. Zo is betrokkene niet in staat zich zelfstandig te verzorgen, kan hij geen weloverwogen besluiten nemen en heeft hij geen ziektebesef. In 2009 is de betrokkene, die op dat moment woonachtig was bij zijn ouders, in desolate toestand door de politie door middel van een inbewaringstelling uit huis gehaald en opgenomen in het Erasmus Medisch Centrum. Sinds eind 2010 is de betrokkene woonachtig bij Profila Zorg (verder: de instelling). Er is sinds 2009 sprake van een verbeterende toestand van de betrokkene, zo is hij weer enigszins op gewicht en neemt hij deel aan de door de instelling gegeven dagbesteding. Als laatste merkt het hof op dat van bezwaren tegen de benoeming van de zus als curator niet is gebleken.
5. Het hof beslist als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
verwerpt het hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. van Nievelt, van de Poll en Linsen-Penning de Vries, bijgestaan door mr. de Klerk als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juli 2011.