ECLI:NL:GHSGR:2011:BR3747

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004650-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling, bedreiging en opzettelijke beschadiging van eigendom

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren op 19 oktober 1985, is beschuldigd van poging tot zware mishandeling, bedreiging met zware mishandeling en opzettelijke beschadiging van andermans eigendom. De feiten vonden plaats op 27 februari 2009 in 's-Gravenhage, waar de verdachte met een mes dreigde en een poging deed om een slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Tevens heeft de verdachte opzettelijk een auto beschadigd die toebehoorde aan het slachtoffer.

In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken van de bedreiging, maar veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt vernietigd en dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. Het hof heeft de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht, op basis van psychiatrische en psychologische rapportages.

Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt of de bijzondere voorwaarden niet naleeft. De bijzondere voorwaarden omvatten toezicht door de Stichting Reclassering Nederland en het volgen van ambulante behandeling bij Palier forensische & intensieve zorg te Den Haag. Het hof heeft de beslissing genomen op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004650-09
Parketnummer: 09-900184-09
Datum uitspraak: 9 juni 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 september 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te Emmen op 19 oktober 1985,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 11 januari 2011 en 26 mei 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder
1 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenis-straf voor de duur van twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarde als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 27 februari 2009 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om aan een persoon (te weten [slachtoffer]), opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel, toe te brengen, door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk met een mes althans een scherp en/of puntig voorwerp in de richting van zijn arm en/of zijn been, althans zijn lichaam te steken, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
2.
zij op of omstreeks 27 februari 2009 te 's-Gravenhage [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (van nabij) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp een of meer stekende beweging(en) gemaakt in de richting van het lichaam van [slachtoffer];
3.
zij op of omstreeks 27 februari 2009 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk (het interieur van) een personenauto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de subwoofer en/of in de stoel van die auto te steken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 27 februari 2009 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om aan een persoon te weten [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, deze opzettelijk met een mes in de richting van zijn lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
2.
zij op 27 februari 2009 te 's-Gravenhage [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes een stekende beweging gemaakt in de richting van het lichaam van [slachtoffer];
3.
zij op 27 februari 2009 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], heeft door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk met een mes in de subwoofer te steken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
Poging tot zware mishandeling.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
Bedreiging met zware mishandeling.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren, met de bijzondere voorwaarde zoals in eerste aanleg is opgelegd.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Gelet op de bevindingen in de psychiatrische rapportage van 9 juni 2009 en 23 juli 2009, opgemaakt door
dr. G.H.E. van Hoecke, psychiater, en de psychologische rapportage van 10 augustus 2009, opgemaakt door
drs. M.H. Keppel, GZ-psycholoog, acht het hof de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar ten tijde van de bewezenverklaarde feiten.
Ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de aanwijzingen ingevolge het in eerste aanleg opgelegde verplichte reclasseringstoezicht, ambulante begeleiding bij Palier forensische & intensieve zorg te Den Haag, ondanks het hoger beroep en derhalve op vrijwillige basis heeft opgevolgd.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat gezien de ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gekomen huidige levensomstandigheden van de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.
Teneinde in de toekomst herhaling te voorkomen, acht het hof het noodzakelijk aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te koppelen, zoals in eerste aanleg is opgelegd. De verdachte heeft zich hiertoe ter zitting in hoger beroep bereid verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 285, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland te Den Haag en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven, ook indien deze voorschriften en aanwijzingen inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij Palier forensische & intensieve zorg te Den Haag.
Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar,
mr. M.J.J. van den Honert en mr. W.J. van Boven, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 juni 2011.