ECLI:NL:GHSGR:2011:BR2860

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.080.381
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • M. Mos-Verstraten
  • A. van Nievelt
  • J. van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor obductie en toxicologisch onderzoek na overlijden

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 14 januari 2011 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.R. Backer, verzocht om vervangende toestemming voor een uitgebreide obductie en een toxicologisch onderzoek van het lichaam van zijn overleden moeder. De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage had eerder deze vordering afgewezen, wat de appellant ertoe bracht in hoger beroep te gaan. Het hof heeft de zaak als spoedeisend gekwalificeerd en de ontvankelijkheid van de appellant in zijn appel bevestigd, ondanks het ontbreken van het uitgewerkte vonnis van de voorzieningenrechter.

Het hof heeft de vordering van de appellant toegewezen en vervangende toestemming verleend voor de obductie, inclusief hersenonderzoek, en het toxicologisch onderzoek. Tevens is bepaald dat de crematie van het lichaam van de overleden vrouw voor onbepaalde tijd wordt aangehouden, met een uiterste datum van 17 januari 2011. De kosten van de obductie en het toxicologisch onderzoek komen voor rekening van de appellant, terwijl de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Voorzieningenrechter
Zaaknummer : 200.080.381/01
Rolnummer rechtbank : KG ZA 11-36
Verkort Arrest van 14 januari 2011
inzake
[appellant],
wonende te '[adres]
appellant,
advocaat: mr. M.R. Backer te 's-Gravenhage,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te '[adres]
geïntimeerde,
in persoon verschenen.
Het geding
Na toestemming te hebben verkregen voor behandeling als spoedappel, is appellant bij exploot van 13 januari 2011 in hoger beroep gekomen van het verkorte vonnis van 13 januari 2011 van de voorzieningenrechter in de rechtbank 's-Gravenhage tussen de partijen gewezen (hierna: het bestreden vonnis). Kort voor de behandeling ter zitting in hoger beroep is het uitgewerkte vonnis van de voorzieningenrechter beschikbaar gekomen.
Voor de loop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar hetgeen de voorzieningenrechter daaromtrent in het uitgewerkte vonnis heeft vermeld.
Appellant heeft als eiser in eerste aanleg verzocht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. vervangende toestemming te verlenen voor een (uitgebreide) obductie van het lichaam van wijlen de moeder van partijen, alsmede vervangende toestemming te verlenen voor een toxicologisch onderzoek in het lichaam van wijlen de moeder van partijen;
II. een daartoe aangewezen instelling aan te wijzen die de obductie en het toxicologisch onderzoek zal uitvoeren;
III. te bepalen dat de crematie van het lichaam van wijlen de moeder van partijen voor onbepaalde tijd wordt aangehouden;
IV. gedaagde in de proceskosten te veroordelen.
In het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter de vordering van appellant afgewezen en bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Bij dagvaarding heeft appellant vooralsnog geen grieven aangevoerd en is aangegeven dat ter zitting nader grieven zullen worden aangevoerd. Appellant heeft daarbij gevorderd bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis te vernietigen en opnieuw rechtdoende, het ten principale gevorderde toe te wijzen en geïntimeerde te veroordelen tot betaling van de kosten dan dit geding in beide instanties dan wel de proceskosten te compenseren.
Ter zitting van 13 januari 2011 is gebleken dat geïntimeerde niet meer tijdig in kennis is kunnen worden gesteld van de op 17:00 uur bepaalde mondelinge behandeling. Daarop is de behandeling aangehouden tot 14 januari 2011 te 9:00 uur met mededeling dat appellant, geïntimeerde voor de nader bepaalde zitting zal doen oproepen.
Ter zitting van 14 januari 2011 is gebleken dat geïntimeerde tijdig op de hoogte is geraakt van de zitting van heden te 9:00 uur. Telefonisch heeft hij de griffier doen weten dat hij niet ter zitting zal verschijnen.
Op 14 januari 2011 heeft appellant ter zitting zijn standpunt nader toegelicht.
Bij mondelinge conclusie van eis ter zitting in hoger beroep heeft appellant geconcludeerd overeenkomstig de ter zitting aangevoerde grieven en overeenkomstig de conclusie zoals vervat in de dagvaarding in hoger beroep.
Appellant heeft arrest gevraagd en het hof verzocht recht te doen op het griffiedossier.
Uitspraak is bepaald op heden.
Beoordeling van het hoger beroep
Ontvankelijkheid
Ten tijde van het uitbrengen van de appeldagvaarding had appellant niet de beschikking over het uitgewerkte vonnis van 13 januari 2010 van de voorzieningenrechter tussen partijen gewezen terwijl er in het bestreden vonnis geen enkele overweging aangaande de afwijzing van het gevorderde is opgenomen zodat naar het oordeel van het hof, appellant in de onderhavige zeer spoedeisende zaak, in de onmogelijkheid verkeerde grieven te formuleren. Het hof oordeelt om die reden appellant ontvankelijk in zijn appel.
Inhoudelijke beoordeling
Het hof wijst de vordering van appellant toe als volgt.
Pagina 2
Beslissing
Het hof:
vernietigt het vonnis van 13 januari 2011 door de voorzieningenrechter van de rechtbank
's-Gravenhage tussen partijen gewezen, en opnieuw rechtdoende
verleent vervangende toestemming voor:
een (uitgebreide) obductie, waaronder onderzoek van de hersenen, alsmede een toxicologisch onderzoek in het lichaam van de overleden [de vrouw], geboren op [datum] te [plaats], [land];
bepaalt dat voormelde onderzoeken zullen plaatsvinden in/door het LUMC te Leiden;
bepaalt dat feitelijke crematie van het lichaam van de overleden [de vrouw] voornoemd, zal worden aangehouden tot uiterlijk maandag 17 januari 2011
te 24:00 uur;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de kosten verbonden aan de uit te voeren obductie en het toxicologisch onderzoek voor rekening zullen komen van appellant;
compenseert de kosten van dit hoger beroep in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. Mos-Verstraten, van Nievelt, van de Poll en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 januari 2011, in aanwezigheid van de griffier.
Pagina 3