ECLI:NL:GHSGR:2011:BR2486

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
31 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.084.577-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie wegens niet tijdig betalen griffierecht door advocaat

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 31 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, HOLIDAY INTERNATIONAL THAILAND B.V., had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage van 17 november 2010. De zaak werd behandeld in het civiele recht en had als zaaknummer 200.084.577-01. De appellante werd vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Biemond, terwijl de geïntimeerde, die woonachtig was in 's-Gravenhage, werd bijgestaan door mr. H. den Besten uit Almere.

Het hof constateerde dat de appellante niet had voldaan aan de verplichting om het griffierecht tijdig te betalen. Volgens artikel 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) diende de appellante ervoor te zorgen dat het griffierecht binnen vier weken na de eerste roldag, die op 29 maart 2011 was, was bijgeschreven. Dit betekende dat de betaling uiterlijk op 26 april 2011 had moeten plaatsvinden. Aangezien de appellante deze betaling had nagelaten, besloot het hof om de geïntimeerde van deze instantie te ontslaan.

De beslissing van het hof hield in dat de appellante werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde waren vastgesteld op € 284,-- voor verschotten en € 447,-- voor het salaris van de advocaat. Het hof heeft de zaak op basis van het griffiedossier behandeld, aangezien de appellante niet had betaald. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in het civiele proces.

Uitspraak

Gerechtshof ’s-Gravenhage
Sector Civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.084.577/01
zaak / rolnummer rechtbank: 331321 / HA ZA 09-635
arrest d.d. 31 mei 2011
inzake
HOLIDAY INTERNATIONAL THAILAND B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
appellante,
advocaat: mr. J. Biemond te ’s-Gravenhage,
tegen:
[Geïntimeerde],
wonende te ’s-Gravenhage,
geïntimeerde,
advocaat: mr. H. den Besten te Almere.
Het geding
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het tussen partijen gewezen vonnis van de Rechtbank ’s-Gravenhage van 17 november 2010.
Appellante heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen het hiervoor genoemde vonnis en heeft geïntimeerde gedagvaard om op de rol van 29 maart 2011 voor dit hof te verschijnen.
Appellante heeft de zaak aangebracht. Voor appellante heeft zich een advocaat gesteld. Ook geïntimeerde is op die rol bij advocaat verschenen.
De zaak is op 29 maart 2011 aangehouden tot de rol van 3 mei 2011 voor: Afwachten griffierecht partijen.
Appellante heeft niet binnen vier weken na de eerste roldag het griffierecht betaald.
In verband met het achterwege blijven van betaling van het griffierecht heeft het hof op 3 mei 2011 bepaald dat heden arrest wordt gewezen op basis van het griffiedossier.
De motivering van de beslissing
1. De zaak is voor het eerst uitgeroepen op 29 maart 2011. Volgens art. 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) moet appellante ervoor zorgen dat binnen vier weken na 29 maart 2011, dus uiterlijk 26 april 2011, het griffierecht is bijgeschreven op de rekening van dit hof. Appellante heeft niet betaald.
2. Niet gebleken is van omstandigheden als bedoeld in art. 127a lid 3 Rv., dat de toepassing van art. 127 lid 2 Rv., gelet op het belang van één of meer partijen bij toegang tot de rechter, zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Nu appellante niet tot betaling van het griffierecht is overgegaan, zal geïntimeerde overeenkomstig het bepaalde in artikel 127a, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van deze instantie worden ontslagen en zal appellante worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
De beslissing
Het hof:
- ontslaat geïntimeerde van deze instantie,
- veroordeelt appellante in de proceskosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van geïntimeerde vastgesteld op € 284,-- voor verschotten en op € 447,-- voor salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A. Schuering, E.J. van Sandick en A.G.M. Zander en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2011.