ECLI:NL:GHSGR:2011:BR2031

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.084.416-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie wegens te late betaling griffierecht in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 28 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, Metterwoon Vastgoed B.V., had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank Rotterdam, maar heeft verzuimd het griffierecht tijdig te betalen. De zaak werd voor het eerst uitgeroepen op 26 april 2011, waarbij de appellante de verplichting had om het griffierecht binnen vier weken, dus uiterlijk op 24 mei 2011, te voldoen. Echter, de betaling werd pas op 31 mei 2011 bijgeschreven, wat resulteerde in een vertraging van zeven dagen.

Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die een uitzondering op de regel rechtvaardigden, zoals bedoeld in artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor werd de appellante ontslagen van instantie, wat betekent dat haar hoger beroep niet verder in behandeling werd genomen. Tevens werd de appellante veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die door het hof zijn vastgesteld op € 649,-- voor verschotten en € 447,-- voor het salaris van de advocaat van de geïntimeerde.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in het civiele proces en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting. Het hof heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken, waarbij de betrokken rechters aanwezig waren.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer: 200.084.416/01
Zaak/rolnummer rechtbank: 1111832 CV EXPL 10-25450 sector kanton, locatie Rotterdam
arrest d.d. 28 juni 2011
inzake
[Appellante],
wonende te 's-Gravenhage,
appellante,
advocaat: mr. J.W. Bogaardt te Wassenaar,
tegen
Metterwoon Vastgoed B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te 's-Gravenhage,
geïntimeerde,
advocaat: mr. E. Kars te Bleiswijk.
Het geding
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het tussen partijen gewezen vonnis van de Rechtbank Rotterdam sector kanton, locatie Rotterdam van 24 december 2010.
Appellante heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen het hiervoor genoemde vonnis en heeft geïntimeerde gedagvaard om op de rol voor dit hof te verschijnen.
Appellante heeft de zaak aangebracht. Voor appellante heeft zich een advocaat gesteld. Ook geïntimeerde is op die rol bij advocaat verschenen.
De zaak is op 26 april 2011 aangehouden tot de rol van 24 mei 2011 voor: Afwachten griffierecht appellant.
Appellante heeft niet binnen vier weken na de eerste roldag het griffierecht betaald.
In verband met het achterwege blijven van betaling van het griffierecht heeft het hof op 31 mei 2011 bepaald dat heden arrest wordt gewezen op basis van het griffiedossier.
De motivering van de beslissing
1. De zaak is voor het eerst uitgeroepen op 26 april 2011. Volgens art. 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) moet appellante ervoor zorgen dat binnen vier weken na 26 april 2011, dus uiterlijk 24 mei 2011, het griffierecht is bijgeschreven op de rekening van dit hof. Het verschuldigde griffierecht is op 31 mei 2011 bijgeschreven op de rekening van het hof. Dit is dus 7 dagen te laat.
2. Er is niet gebleken van omstandigheden als bedoeld in art. 127a lid 3 Rv., dat de toepassing van art. 127 lid 2 Rv., gelet op het belang van één of meer partijen bij toegang tot de rechter zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Nu appellante niet tijdig tot betaling van het griffierecht is overgegaan, zal geïntimeerde overeenkomstig het bepaalde in artikel 127a, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van deze instantie worden ontslagen en zal appellante worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
De beslissing
Het hof:
- ontslaat geïntimeerde van deze instantie,
- veroordeelt appellante in de proceskosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van geïntimeerde vastgesteld op € 649,-- voor verschotten en op € 447,-- voor salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A. Schuering, E.J. van Sandick en A.G.M. Zander en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2011.