ECLI:NL:GHSGR:2011:BR1637
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Lückers
- A. Labohm
- J. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft de moeder op 9 maart 2011 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 10 december 2010, waarin haar verzoek tot vaststelling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen werd afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder het verschuldigde griffierecht niet tijdig heeft betaald, namelijk niet binnen de vier weken na indiening van het beroepschrift. Ondanks herhaalde verzoeken aan de advocaat van de moeder om het griffierecht te voldoen, is de betaling pas op 12 mei 2011 ontvangen, wat te laat is volgens de geldende wetgeving.
Het hof heeft de relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in overweging genomen, die bepalen dat een verzoeker niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het griffierecht niet tijdig is voldaan. De advocaat van de moeder voerde aan dat zij de nota niet kon traceren, maar het hof oordeelde dat dit geen geldig excuus was voor de late betaling. De moeder had ook zelf kunnen informeren naar de hoogte van het griffierecht of een bedrag kunnen betalen op basis van de bijgevoegde tabel bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken.
Uiteindelijk heeft het hof besloten de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep, omdat zij niet ter zitting was verschenen en geen beroep had gedaan op de hardheidsclausule. De beslissing werd genomen op 6 juli 2011, waarbij het hof ook bepaalde dat de mondelinge behandeling van de zaak op 4 augustus 2011 kwam te vervallen.