ECLI:NL:GHSGR:2011:BR1562
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Haan-Boerdijk
- A. van Leuven
- J. Bos
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk gezag en contactregeling tussen ouders na scheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de gezamenlijke uitoefening van gezag en de contactregeling tussen de ouders van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had op 27 januari 2011 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 27 oktober 2010, waarin werd bepaald dat het gezag over de minderjarige gezamenlijk aan beide ouders toekwam en dat de minderjarige bij de vader zou verblijven volgens een specifieke regeling. De moeder verzocht tevens om schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van deze beschikking, omdat zij meende dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord was en de minderjarige onder druk stond. De vader, verweerder in hoger beroep, betwistte de noodzaak van schorsing en stelde dat de moeder de omgangsregeling had gefrustreerd.
Het hof overwoog dat bij de beoordeling van het verzoek tot schorsing de belangen van beide partijen tegen elkaar moesten worden afgewogen. Het hof concludeerde dat de moeder geen feiten had aangedragen die de schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad rechtvaardigden. Het belang van de vader bij directe uitvoering van de beschikking woog zwaarder, omdat het contact tussen de vader en de minderjarige essentieel was voor het herstel van de relatie. Het hof wees het verzoek van de moeder af, met de overweging dat de uitvoerbaarverklaring bij voorraad bedoeld is om de gerechtigde niet te laten wachten op hetgeen hem toekomt. De beslissing werd genomen in het belang van de minderjarige, waarbij het hof de noodzaak van een stabiele en regelmatige contactregeling benadrukte.