GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.034.214/01
Rolnummer rechtbank : 764749 \ CV EXPL 08-4117
1. [appellant sub 1],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
2. (de gezamenlijke erven van) [appellante sub 2],
laatstelijk wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
appellanten,
hierna gezamenlijk te noemen: [appellant c.s.] (enkelvoud),
advocaat: mr. J. Koekkoek te Haarlem,
[...] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. N. Sickler-Overeem te 's-Gravenhage.
Bij exploot van 18 mei 2009 is [appellant c.s.] in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Leiden tussen partijen gewezen vonnis van 18 februari 2009. In de memorie van grieven van 5 oktober 2010 (met producties) heeft [appellant c.s.] acht grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord (met producties) heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden.
Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De door de kantonrechter in het bestreden vonnis vastgestelde feiten zijn door partijen niet bestreden, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan.
2. Het gaat in deze zaak om het volgende.
2.1 [geïntimeerde] exploiteert zorgvilla's in [plaats], waarin zij woonruimte verhuurt aan mensen op leeftijd die verzorging behoeven.
2.2 Op 23 oktober 2006 hebben [X], namens [geïntimeerde] enerzijds en [Y] (verder: [Y]), als gevolmachtigde van [appellant c.s.] een "overeenkomst tot huisvesting en/of verzorging" ondertekend, waarbij is overeengekomen dat [geïntimeerde] [appellant sub 1] en [appellante sub 2] huisvesting biedt in de villa aan [adres] te [plaats], tegen betaling van een bedrag van € 4.000,-- per maand (voor één persoon) en € 5.500,-- voor twee personen op een kamer. In dit bedrag zijn onder meer de maaltijden en dranken, kapper en pedicure inbegrepen (artikel 3). Daarnaast is in deze overeenkomst opgenomen dat [geïntimeerde] huishoudelijke- en persoonlijke verzorging, verpleging en ondersteunende begeleiding zal bieden op basis van het aantal uren dat volgens het Centrum Indicatiestelling Zorg nodig is, tegen betaling van het persoonsgebonden budget (inclusief de inkomensafhankelijke bijdragen) (verder: PGB) dat [appellant c.s.] ontvangen. Deze zorg omvat: huishoudelijke verzorging: schoonhouden eigen vertrekken en reiniging van het wasgoed; persoonlijke verzorging: persoonlijke lichamelijke verzorging; verpleging: uitzetten en toedienen van medicatie, verpleegkundige handelingen, zorgcoördinatie; ondersteunende begeleiding: ondersteuning en begeleiding in het psychosociale functioneren en de algemene dagelijkse levensverrichtingen zoals bij beperkingen in mobiliteit; stimuleren van de zelfredzaamheid (artikel 4).
[geïntimeerde] heeft zich ertoe verbonden om haar diensten (a) conform de wettelijke voorschriften, op de meest zorgvuldige wijze en naar beste weten en kunnen aan [appellant c.s.] te verlenen, (b) aan te passen al naar gelang die aanpassing vereist is en (c) plaats te doen vinden conform redelijke wensen van [appellant sub 1] en [appellante sub 2] overeenkomstig hun plaats in de samenleving (artikel 2). Op grond van de overeenkomst, dient [geïntimeerde] [Y] er onverwijld van op de hoogte te stellen indien er een wezenlijke verandering optreedt in de situatie van [appellant sub 1] of [appellante sub 2] (artikel 11).
2.3 Op 30 augustus 2007 heeft [Y] de zorgovereenkomst opgezegd tegen 1 november 2007. [appellant sub 1] – die voor oktober 2006 al bekend was met ouderdomsgerelateeerde psychiatrische problematiek zoals neiging tot weglopen, agressiviteit en gebrekkig realiteitsbesef – verbleef toen al in een GGZ-kliniek. [appellante sub 2] heeft op 6 september 2007 de zorgvilla verlaten en is opgenomen in een instelling te Warmond.
2.4 Psychiater [psychiater] schreef op 9 oktober 2007 aan [Y]:
"Naar aanleiding van uw vraag naar de reden van overplaatsing van uw ouders van de 'zorgvilla' naar een verpleeghuis het volgende.
(…) Volgens de gegevens van de eerdere psychiatrische opnames lijdt uw vader aan een dementie met frontale kenmerken (…) Bij mijn onderzoek bleek hij matige geheugenstoornissen te hebben (…), maar vond ik duidelijke stoornissen in het sociaal functioneren, uitvoerende vaardigheden en inzicht in zijn situatie. (…)
Uw moeder was gediagnosticeerd als Alzheimer dementie en bij mijn onderzoek had zij ook ernstige geheugen- en andere cognitieve stoornissen. Zij is ernstig gedesoriënteerd en deed eigenlijk constant een beroep op uw vader om gerustgesteld te worden. Ook omdat uw vader niet begrijpt wat zij van hem wil leidde dit soms tot agressieve uitbarstingen bij hem.
Al met al vond ik de problematiek te ernstig om in de huidige woonsetting opgelost te worden. Zij verbleven daar op vrijwillige basis, terwijl zij voor hun eigen veiligheid tegengehouden zouden moeten worden als zij naar buiten wilden of tijdelijk op hun kamer moeten worden gezet. Dat kan eigenlijk alleen met een rechterlijke maatregel (…) binnen een "aangewezen instelling". Verder had uw vader een hoge dosering van een sederend middel (…) wat ook veel bijwerkingen gaf. Ik zou daar wat in willen veranderen maar durfde dat niet aan binnen hun woonsetting omdat dan de onrust weer kan toenemen. Ook was het in die woonomgeving niet mogelijk uw ouders tijdelijk uit elkaar te houden als ze elkaar irriteerden. (…)"
2.5 [Y], die het aan haar ouders toegekende PGB beheerde, heeft de huur- en zorgnota's tot 1 juli 2007 zonder protest betaald. Daarna heeft zij de nota's onbetaald gelaten. Het door [geïntimeerde] gedeclareerde bedrag voor de zorg komt overeen met het op basis van CIZ-indicatie aan [appellant c.s.] ter beschikking gestelde PGB, zoals was overeengekomen in artikel 4 van de overeenkomst.
2.6 In eerste aanleg vorderde [geïntimeerde] in conventie betaling van € 20.547,12 aan huur- en zorgnota's over de periode van augustus tot 6 september 2006, € 1.000,-- voor overname meubels en € 1.190,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met rente en proceskosten.
2.7 [appellant c.s.] heeft de vordering bestreden en zich beroepen op tekortkoming in de nakoming van de zorg en verrekening met een schadevergoeding wegens onder meer gemiste begeleiding. In reconventie vorderde [appellant c.s.] een verklaring voor recht dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor alle door [appellant c.s.] als gevolg van tekortkoming door [geïntimeerde] te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
2.8 Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de vordering in conventie – met uitzondering van de post voor overname meubels – toegewezen en de vordering in reconventie afgewezen, met veroordeling van [appellant c.s.] in de kosten van zowel de conventie als de reconventie. De kantonrechter overwoog daartoe onder meer dat de kamerhuur verschuldigd is en dat [geïntimeerde] met de zorgverlening niet in verzuim is geraakt, omdat uit de stelling van [appellant c.s.] blijkt dat [Y] haar zorgen wel met anderen heeft gedeeld, maar niet met degene die het aanging, de bestuurder van [geïntimeerde]. Volgens de kantonrechter kon voorts op basis van de stellingen van [appellant c.s.] niet worden geoordeeld dat [geïntimeerde] zodanig is tekortgeschoten in de zorgverlening dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de zorgovereenkomst. Weliswaar zijn naar de indruk van de kantonrechter de zorgaantekeningen (te) summier, waardoor deze mogelijk niet voldoen aan de eisen die aan professionele zorgverleners worden gesteld, maar het niet voldoende registreren van wel verleende zorg, achtte de kantonrechter onvoldoende om de geïndiceerde en aan [appellant c.s.] verleende zorg niet te betalen. Het beroep op verrekening is door de kantonrechter verworpen, omdat de vordering van [appellant c.s.] niet op eenvoudige wijze is vast te stellen.
2.9 Op 22 maart 2010 heeft de (nieuw ingestelde) klachtencommissie van [geïntimeerde] onder meer als volgt beslist op de klacht van [appellant c.s.]:
"1. [geïntimeerde] beschikt niet over een klachtenregeling en klachtencommissie.
Deze klacht is gegrond.
Inmiddels is, zoals u gemerkt heeft, in deze omissie voorzien.
2. Er is bij [geïntimeerde] geen sprake van dagelijkse reguliere rapportage.
Deze klacht is deels gegrond.
De rapportage van zowel [...] als [...] is ook naar het oordeel van de commissie te summier.
De commissie zal de directie van [geïntimeerde] aanbevelingen doen om haar personeel te instrueren beter en uitgebreider te rapporteren.
De commissie benadrukt dat deze conclusie geen oordeel inhoudt over de kwaliteit van de geleverde zorg als zodanig."
3.1 In hoger beroep vordert [appellant c.s.] de vernietiging van het bestreden vonnis en opnieuw rechtdoende, de afwijzing van de vordering in conventie en toewijzing van de vordering in reconventie, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.
3.2 De grieven zijn – kort samengevat – gericht tegen:
I de verwerping van het beroep op verrekening;
II de vaststelling dat [geïntimeerde] niet in verzuim is geraakt;
III het oordeel dat onvoldoende concreet is gesteld dat [geïntimeerde] is tekortgeschoten in de zorgverlening;
IV het oordeel dat [geïntimeerde] niet kan worden verweten dat zij [Y] heeft verzekerd dat beide ouders tot hun dood in de zorgvilla zouden kunnen blijven;
V het oordeel dat het onvoldoende aantekening houden van de verleende zorg, onvoldoende is om de geïndiceerde en ook verleende zorg niet te betalen;
VI het oordeel dat [geïntimeerde] het "vrij besteedbare bedrag" binnen het overeengekomen budget voldoende heeft onderbouwd;
VII het oordeel dat geen grond aanwezig is de uren zorg van [Y] en de verhuiskosten te verhalen op [geïntimeerde];
VIII de proceskostenveroordeling.
De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3.3 Ingevolge het bepaalde in artikel 6:74 BW zijn de vereisten voor schadevergoeding: een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis, en – voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is – verzuim. De tekortkoming dient conditio sine qua non te zijn voor de schade.
3.4 Dienaangaande stelt het hof voorop dat met de tussen partijen gesloten verbintenis niet meer of andere soort zorg is overeengekomen dan de zorg die hiervoor onder 2.2 genoemd is. Uit de stellingen en stukken blijkt dat [geïntimeerde] zowel aan [appellant sub 1] als aan [appellante sub 2] deze zorg gegeven heeft nu zij huishoudelijke en persoonlijke lichamelijke verzorging heeft gegeven, de medicatie is toegediend, de verpleegkundige handelingen en zorgcoördinatie (in elk geval binnenshuis) zijn verricht en (enige) ondersteuning en begeleiding in het psychosociale functioneren en de algemene dagelijkse levensverrichtingen is gegeven. [appellant c.s.] heeft aangevoerd dat [geïntimeerde] is tekortgeschoten in het verlenen van deze zorg omdat de zorg niet conform de behoefte en te weinig (onvoldoende uren) was. In de overeenkomst is echter niet opgenomen dat alle soorten zorg waaraan op enig moment behoefte is, gegeven moet worden. Evenmin is een bepaald aantal uren overeengekomen. Er is slechts overeengekomen dat de onder 2.2 genoemde zorg verstrekt zal worden en dat [appellant c.s.] daarvoor het PGB zal betalen. Dit brengt met zich dat, indien [appellant c.s.] andere, concrete zorgaanspraken wilde maken, hij dit (alsnog) moest overeenkomen, danwel [geïntimeerde] er op had moeten wijzen dat hij van [geïntimeerde] bepaalde aanpassingen in de door [geïntimeerde] geboden zorg verlangden. [appellant c.s.] heeeft in hoger beroep niet bestreden dat zij de bestuurder van [geïntimeerde] hierover niet hebben aangesproken.
3.5 [appellant c.s.] stelt dat [geïntimeerde] is tekortgeschoten omdat zij bij het aangaan van de overeenkomst aan [Y] heeft verzekerd dat zij de benodigde zorg kon leveren en ook zou kunnen blijven leveren, zodat [appellant sub 1] en [appellante sub 2] tot het einde van hun leven toe verzekerd zouden zijn van een goed verzorgde oude dag in de zorgvilla van [geïntimeerde].
3.6 Het hof overweegt, dat – wat er ook zij van deze toezegging – het ook aan [Y] duidelijk moet zijn geweest dat [geïntimeerde] [appellant c.s.] slechts kon (blijven) verzorgen wanneer hun gezondheidstoestanden dat toeliet. Daarbij komt dat de overeenkomst niet door [geïntimeerde] is opgezegd, maar door [appellant c.s.] zelf, en de zorg is niet gestopt voordat [appellant c.s.] nieuwe opvang had gevonden. De enkele omstandigheid dat [appellant c.s.] niet in de villa van [geïntimeerde] is kunnen blijven wonen, is daarom niet als een tekortkoming te kwalificeren. Hoewel het hof zeker niet uit wil sluiten dat [geïntimeerde] bij de intake de – reeds bestaande – problematiek bij [appellant c.s.] heeft onderschat, kan op basis van de thans beschikbare informatie niet een toerekenbare tekortkoming worden vastgesteld. [appellant c.s.] heeft onvoldoende concreet onderbouwd dat een redelijk handelend professionele zorgverlener op grond van de ten tijde van de intake beschikbare medische informatie van de zorgovereenkomst had dienen af te zien. Hier komt bij dat uit de overgelegde e-mail van 15 maart 2007 blijkt dat [geïntimeerde] de veranderingen in de ziektebeelden bij [appellant c.s.] tot op zekere hoogte heeft onderkend, waaronder de als gevolg daarvan veroorzaakte uitbarstingen van de vader jegens de moeder waarnaar psychiater [psychiater] verwijst (zie hiervoor 2.4), en vervolgens een aanpassing in de woonsituatie heeft voorgesteld om (een deel van) de problemen weg te halen en de zorg voor een fijne oude dag te kunnen blijven geven. Het is [appellant c.s.] zelf die deze aanpassing niet heeft aanvaard.
3.7 Ook de omstandigheid dat de gezondheidstoestand van [appellant c.s.] na oktober 2006 zienderogen achteruit ging, is onvoldoende om tot een (tot schade leidende) tekortkoming te concluderen. [appellant c.s.] heeft onvoldoende gesteld om aannemelijk te maken dat deze achteruitgang samenhangt met de door [geïntimeerde] verleende zorg. Ook heeft [appellant c.s.] onvoldoende gesteld om tot het oordeel te komen dat een in redelijkheid handelende professionele zorgverlener eerder dan 15 maart 2007 (toen [geïntimeerde] een structurele aanpassing voorstelde) of mei 2007 (toen [Y] overging tot het inschakelen van de GGZ) aan de bel had moeten trekken.
3.8 Voor zover al aan [geïntimeerde] kan worden verweten dat zij [Y] onvoldoende heeft geïnformeerd over de achteruitgang van de gezondheidstoestand van haar ouders – dit wordt door [geïntimeerde] gemotiveerd betwist – heeft [appellant c.s.] niet aannemelijk gemaakt dat deze tekortkoming heeft geleid tot enige schade. Hetzelfde geldt voor het onvoldoende aantekening houden van de verleende zorg, het niet hebben van een klachtenregeling conform de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector en het ontbreken van een medezeggenschapsraad conform de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen. Voor zover deze tekortkomingen kunnen worden aangemerkt als tekortkomingen in de nakoming van de zorgovereenkomst, is niet aannemelijk geworden dat deze hebben geleid tot enige schade.
3.9 Nu het hof geen tekortkomingen in de nakoming van de zorgovereenkomst waaruit schade voor [appellant c.s.] is voortgevloeid kan vaststellen, is voor verrekening of een verwijzing naar de schadestaat geen plaats. Om dezelfde reden kunnen de verhuiskosten en de tijd die [Y] in deze zaak heeft moeten investeren niet worden verrekend.
3.13 Dit betekent dat de grieven falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. [appellant c.s.] zal worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Leiden van 18 februari 2009;
- veroordeelt [appellant c.s.] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 262,-- aan griffierecht en € 894,-- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. G. Dulek-Schermers, M.J. van der Ven en A.E.A.M. van Waesberghe en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2011 in aanwezigheid van de griffier.