ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0404
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. de Bruijn-Lückers
- M. Haan-Boerdijk
- Rechtspraak.nl
Gelijkwaardig ouderschap als middel om een heftige crisis tussen ouders na scheiding te boven te komen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 16 februari 2011, gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 6 augustus 2010. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.C. de Wit-Facchetti, verzoekt onder andere om het gezag over zijn minderjarige kind, geboren in 2006, te verkrijgen op basis van Italiaans recht en het Haags Kinderverdrag van 1961. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.H. van Haga, verzet zich tegen deze verzoeken en heeft zelf een incidenteel appel ingediend. De zaak betreft ook de voorlopige omgangsregeling van de minderjarige, die sinds de uithuisplaatsing door de rechtbank is vastgesteld.
Tijdens de zitting zijn verschillende partijen aanwezig, waaronder de raad voor de kinderbescherming en de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden. Het hof heeft de mogelijkheid onderzocht om partijen nader tot elkaar te brengen, gezien de emotionele impact van de uithuisplaatsing op zowel de ouders als het kind. Het hof heeft partijen de keuze voorgelegd om een voorlopige regeling te treffen, wat resulteerde in een overeenkomst waarbij de minderjarige om de week bij de vader en de moeder verblijft, met begeleiding van de gezinsvoogd.
Het hof heeft besloten de behandeling aan te houden tot 29 juni 2011 om de proefperiode te evalueren en verdere stappen te bespreken. De beslissing van het hof is gericht op het creëren van rust en stabiliteit voor de minderjarige, in het belang van zijn welzijn. De ouders hebben verklaard zich aan de gemaakte afspraken te zullen houden, en het hof gaat ervan uit dat zij deze toezeggingen zullen nakomen.