ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0238

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.012.386/01 en 105.012.387/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Stille
  • A. van Nievelt
  • J. Stollenwerck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kinderalimentatie en hypothecaire lasten na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende kinderalimentatie en de betaling van hypothecaire lasten na de echtscheiding van partijen. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft in eerste aanleg een verzoek ingediend voor het vaststellen van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen en bepaald dat de man bevoegd is tot voortgezet gebruik van de echtelijke woning gedurende zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.

De vrouw heeft op 21 december 2007 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Middelburg van 3 oktober 2007. In het hoger beroep heeft de vrouw verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw te beslissen over de kinderalimentatie en de hypothecaire lasten. De man heeft in zijn verweerschrift verzocht om de vorderingen van de vrouw te ontzeggen en de zaken te voegen.

Tijdens de procedure in hoger beroep is gebleken dat de vrouw niet langer door een advocaat wordt bijgestaan en niet reageert op herhaalde verzoeken van de griffier. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw haar verzoeken in hoger beroep niet handhaaft, omdat zij geen enkele reactie heeft gegeven op de brieven van de griffier en haar standpunt niet nader heeft onderbouwd.

Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij de verzoeken van de vrouw in hoger beroep zijn afgewezen. De uitspraak is gedaan op 6 april 2011 door het Gerechtshof 's-Gravenhage, met de rechters M. Stille, A. van Nievelt en J. Stollenwerck.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 6 april 2011
Zaaknummers : 105.012.386.01 + 105.012.387.01
Rekestnummers : 1822-M-07 en 1823-M-07
Rekestnr. rechtbank : 07-228 en 07-753
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: voorheen mr. J.C.M. Berbée-van Koningsbruggen, nadien mr J. Dietvorst, thans zonder advocaat,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats], gemeente [naam gemeente],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: voorheen mr. J.G.G. Wilgers, thans mr J.J.J. Jansen te Kapelle.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vrouw is op 21 december 2007 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Middelburg van 3 oktober 2007.
De man heeft op 6 februari 2008 een verweerschrift ingediend.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is, voor zover hier van belang, de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, het verzoek van de vrouw om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding (hierna: kinderalimentatie) van de minderjarigen:
[naam minderjarige], geboren [in 1996] te [geboorteplaats],
[naam minderjarige], geboren [in 1999] te [geboorteplaats],
[naam minderjarige], geboren [in 2004] te [geboorteplaats], (hierna: de minderjarigen, afgewezen en is bepaald dat de man jegens de vrouw bevoegd is tot voortgezet gebruik van de echtelijke woning gedurende zes maanden nadat de echtscheidingsbeschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Tevens is afgewezen het verzoek van de vrouw te bepalen dat alle hypothecaire en overige lasten betrekking hebbende op beide onroerende zaken van partijen alsmede de afdracht van de omzetbelasting voor rekening komen van de man en uit de huuropbrengsten, die door de huurder aan de man worden betaald, zullen worden voldaan, zonder enige verrekening bij de boedelscheiding.
Partijen zijn deugdelijk opgeroepen om aanwezig te zijn bij de mondelinge behandeling van het geschil in hoger beroep op vrijdag 5 december 2008 te 15.00 uur. Op verzoek van de vrouw is de mondelinge behandeling tegen dat tijdstip aangehouden.
In hoger beroep is voorts gebleken dat de vrouw inmiddels zonder bijstand van een advocaat is. Daarop is de vrouw bij brieven van de griffier van 7 april 2010, 16 september 2010 en 11 oktober 2010, verzonden aan haar adres zoals dat bij de gemeentelijke basisadministratie bekend is, – kort gezegd – verzocht het hof te berichten omtrent de stand van zaken met betrekking tot de beide procedures.
Van vrouw is tot op heden geen enkele reactie ontvangen; van de zijde van de man is door diens raadsvrouw bericht dat hij afziet van de mondelinge behandeling.
Tot op heden heeft de mondelinge behandeling niet plaatsgevonden.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil zijn kinderalimentatie, de lasten van de voormalige echtelijke woning, alsmede de afdracht van omzetbelasting.
2. De vrouw verzoekt bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen, voor zover daarin haar verzoek tot het vaststellen van een kinderbijdrage en haar aanvullend verzoek zoals geformuleerd in de brief van 28 augustus 2007 aan de rechtbank is afgewezen en, opnieuw beschikkende:
I. de door de man te betalen bijdrage in de kosten van de kinderen van partijen vast te stellen op € 131,- per kind per maand althans op een in goede justitie te bepalen bedrag en
II. te bepalen dat alle hypothecaire en overige lasten betrekking hebbende op de beide onroerende zaken van partijen alsmede de afdracht van de omzetbelasting, voor rekening komen van de man en uit de huuropbrengsten die door de huurder aan de man worden betaald, zullen worden voldaan, zonder enige verrekening bij de boedelscheiding.
3. De man bestrijdt haar beroep en verzoekt de zaak aanhangig onder kenmerk R07/01822, te voegen met de zaak onder kenmerk R07/01839, en, opnieuw beschikkende, alle vorderingen van de vrouw te ontzeggen.
4. Het hof is van oordeel dat nu de vrouw, nadat haar respectievelijke advocaten niet meer voor haar optreden en zij, ondanks een daartoe strekkend uitdrukkelijk verzoek van de griffier, geen enkele reactie heeft gegeven op diens brieven aan haar gericht, niet via enige advocaat, noch in persoon, en evenmin haar standpunt anderszins nader heeft onderbouwd, het er voor moet worden gehouden dat zij haar verzoeken in hoger beroep niet handhaaft.
5. Het vorenstaande leidt er toe dat de verzoeken van de vrouw in hoger beroep dienen te worden afgewezen.
6. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zo¬ver aan het oordeel van het hof onderwor¬pen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Stille, van Nievelt en Stollenwerck, bijgestaan door Van der Zande, als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 april 2011.