ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0201

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.076.457.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhaalsbijdrage in het kader van bijstandsverlening voor minderjarige kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omvang van de verhaalsbijdrage die de man moet betalen aan de gemeente voor de bijstandsverlening ten behoeve van zijn minderjarige kinderen. De man, die in hoger beroep was gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, stelde dat hij geen draagkracht had om de vastgestelde verhaalsbijdrage te betalen. De rechtbank had eerder bepaald dat de man vanaf 1 februari 2008 een bedrag van € 770,- per maand voor zijn oudste kind en € 120,- per maand voor zijn jongste kind moest betalen, met jaarlijkse indexering. Tijdens de zitting op 24 maart 2011 werd de man bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de gemeente vertegenwoordigd was door mr. P.N. van Schaick.

Het hof overwoog dat de man in hoger beroep onvoldoende bewijs had geleverd van zijn financiële situatie. Hij had geen recente belastingaangiften, jaaropgaven of salarisspecificaties overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van de gemeente. De advocaat van de man erkende dat zij haar stellingen niet kon onderbouwen met verificatoire financiële bescheiden. Het hof concludeerde dat de man niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was om de door de gemeente gevraagde verhaalsbijdrage van € 184,- per maand te voldoen, gebaseerd op een gemiddeld inkomen van € 1.800,- bruto per maand.

Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de man veroordeeld tot betaling van de verhaalsbijdrage zoals door de gemeente berekend. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof wees het in hoger beroep meer of anders verzochte af. Deze uitspraak benadrukt het belang van het overleggen van relevante financiële gegevens in procedures omtrent bijstandsverlening en verhaalsbijdragen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
sector civiel recht
Uitspraak : 6 april 2011
Zaaknummer : 200.076.457/01
Rekestnr. rechtbank : F1 EK 10-818
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. J.J. Boelaars te Rotterdam,
tegen
[verweerster],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigde: voorheen J.P.M.M. Petit, thans mr. P.N. van Schaick.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 2 november 2010 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 30 juli 2010 van de rechtbank Rotterdam, waarvan de eerste grosse aan de gemeente is afgegeven op 5 augustus 2010.
De gemeente heeft op 8 februari 2011 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de man:
- op 3 december 2010 een brief d.d. 1 december 2010 met bijlagen;
- op 11 maart 2011 een brief d.d. 11 maart 2011 met bijlagen.
De zaak is op 24 maart 2011 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- mr. P.N. van Schaick namens de gemeente.
De gemeente heeft ter zitting pleitnotities overgelegd.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking heeft de rechtbank de door de man aan de gemeente met ingang van 1 februari 2008 en zolang de bijstandsverlening voortduurt te betalen verhaalsbedragen vastgesteld op:
- € 770,-- per maand wegens verleende bijstand ten behoeve van zijn minderjarig kind [naam minderjarige 1], geboren [in 1995] te [geboorteplaats] (hierna te noemen: [naam]),
- € 120,- per maand wegens verleende bijstand ten behoeve van zijn minderjarige kind [naam minderjarige 2], geboren [in 2000] te [geboorteplaats] (hierna te noemen: [naam]).
Voorts heeft de rechtbank verstaan dat de genoemde bijdragen jaarlijks, met ingang van 1 januari 2009, worden gewijzigd ingevolge de wettelijk vastgestelde indexering.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de omvang van de verhaalsbijdrage ten laste van de man.
2. De man verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende te bepalen dat het verhaalsbedrag voor het jaar 2008 op nihil gesteld wordt en voor het jaar 2009 vanaf juni op een bedrag van € 145,22 per maand, althans op een zodanig bedrag en met ingang van zodanige datum als het hof juist acht.
3. De gemeente bestrijdt het verzoek van de man in hoger beroep en verzoekt het hof de bestreden beschikking in dier voege te wijzigen dat de door de rechtbank vastgestelde bijdrage van € 890,- per maand nader wordt vastgesteld op een bedrag van € 184,- per maand met ingang van 1 februari 2008 dan wel deze bijdrage vast te stellen op een bedrag als het hof zal vermenen te behoren.
4. De man voert in hoger beroep aan dat hij zich niet kan verenigen met het door de gemeente verzochte verhaalsbedrag, nu hij over onvoldoende financiële middelen beschikt om het verzochte verhaalsbedrag te kunnen voldoen. Ter toelichting stelt hij dat hij in 2007 werkloos is geweest en dientengevolge bijstandsgerechtigd. In 2008 heeft de man vanaf februari bij een schoonmaakbedrijf gewerkt. Volgens de man is hij in 2009 in dienst getreden bij zijn huidige werkgever. Hij heeft een huurwoning met een huurlast van € 371,- per maand. Verder stelt de man een hoge schuld te hebben en heeft hij omgangskosten. De man heeft draagkrachtberekeningen over 2008 en 2009 overgelegd, waaruit voor het jaar 2008 een negatieve draagkracht blijkt en voor 2009 een draagkracht van € 145,22 per maand.
5. De gemeente stelt zich op het standpunt dat de man meermalen is verzocht om inzicht te geven in zijn financiële situatie zodat een bijdrage gebaseerd op zijn draagkracht berekend kon worden. De man heeft hieraan onvoldoende medewerking verleend. De gemeente heeft de gevraagde bijdrage gewijzigd van totaal € 890,- voor beide kinderen naar € 265,- per maand ingaande 1 februari 2008. Op basis van nieuwe gegevens, waaronder een werkgever die door de gemeente is achterhaald en waarvan door de vader geen opgave is gedaan, heeft de gemeente een nieuwe berekening gemaakt waaruit een draagkracht blijkt van € 184,- per maand vanaf 1 februari 2008. Daarbij heeft de gemeente op basis van de beschikbare gegevens rekening gehouden met een inkomen van gemiddeld € 1.800,- bruto per maand, en is geen rekening gehouden met de door de man opgevoerde schuld van [naam] met een aflossing van € 100,- per maand, omdat niet duidelijk is geworden wat de ontstaansdatum en einddatum van deze schuld is en niet bekend is wat de reden van de schuld is. De gemeente heeft steeds getracht tot een vergelijk met de man te komen, doch het is aan de man te wijten dat dit niet is gelukt.
Het hof overweegt als volgt.
6. De man is in hoger beroep gekomen stellende dat hij geen draagkracht heeft om de vastgestelde verhaalsbijdrage te betalen. Het had op zijn weg gelegen om zijn stellingen deugdelijk, met relevante en recente financiële stukken te onderbouwen. De man heeft dat nagelaten toen daarom door de gemeente meerdere malen per brief en ook in hoger beroep is verzocht. Gebleken is dat de man in hoger beroep geen recente belastingaangiften en –aanslagen, jaaropgave(n) over 2010 en recente salarisspecificaties heeft overgelegd. Nu de man ter terechtzitting desgevraagd heeft verklaard dat hij ieder jaar aangifte Inkomstenbelasting doet, moet hij in het bezit zijn van deze stukken. De advocaat van de man heeft ter zitting verklaard en erkend dat zij haar stellingen niet kan onderbouwen met verificatoire financiële bescheiden. Verder heeft zij verklaard dat zij kort geleden van de gemeente vernam dat de man vanaf november 2008 tot en met maart 2009 bij een tweede werkgever heeft gewerkt, van welk feit zij niet, althans niet tijdig op de hoogte was gesteld door de man.
7. Nu de man geen bewijzen heeft overgelegd omtrent zijn huidige financiële situatie en ook ter terechtzitting in hoger beroep geen, althans onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn draagkracht heeft hij naar het oordeel van het hof niet aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat is de door de gemeente verzochte verhaalsbijdrage van € 184,- per maand met ingang van 1 februari 2008 - zoals door de gemeente berekend op basis van een inkomen van de man van gemiddeld € 1.800,- bruto per maand, welke berekening het hof niet onjuist voorkomt - te voldoen.
8. De bestreden beschikking zal derhalve worden vernietigd.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en opnieuw beschik¬ken¬de:
bepaalt dat de man aan de gemeente moet voldoen ter zake van - ten behoeve van de kinderen [naam minderjarige 1] en [naam minderjarige 2] - gemaakte en nog te maken kosten van bijstand, een bedrag van € 184,- per maand met ingang van
1 februari 2008, zolang deze bijstandsverlening voortduurt;
veroordeelt de man voorts in de kosten op de tenuitvoerlegging gevallen, indien hij het aan de gemeente verschuldigde niet vrijwillig voldoet;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Dusamos, Van Dijk en Van de Poll, bijgestaan door Lekahena als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 april 2011.