ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ6727

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
BK-10/00223
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrek aan belang in belastingzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 27 april 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 5 maart 2010. De zaak betreft een aanslag in de omslag gebouwd voor het jaar 2008, opgelegd aan belanghebbende op basis van een heffingsmaatstaf van € 596.000, welke was vastgesteld volgens de Wet waardering onroerende zaken. De Inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen deze aanslag afgewezen, waarna belanghebbende beroep heeft ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd en gelast dat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 wordt teruggegeven.

Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Hof, waarvoor een griffierecht van € 111 is geheven. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 maart 2011 zijn beide partijen verschenen. Het Hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank de uitspraak op bezwaar terecht heeft vernietigd. Het Hof oordeelt dat het hoger beroep niet kan leiden tot een gunstiger resultaat voor belanghebbende, omdat de eerdere uitspraak van de rechtbank al in het voordeel van belanghebbende was. Daarom heeft het Hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren wegens gebrek aan belang.

Het Hof heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en belanghebbende is geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden, met de bijbehorende vereisten voor het indienen van een cassatieberoep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector belasting
Nummer BK-10/00223
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer d.d. 27 april 2011
in het geding tussen:
[belanghebbende] te [Z], hierna: belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van het waterschap Hollandse Delta, hierna: de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van
5 maart 2010, nr. AWB 09/463, betreffende de hierna vermelde aanslag.
Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag in de omslag gebouwd opgelegd naar een heffingsmaatstaf van € 596.000. De heffingsmaatstaf is gebaseerd op een beschikking als bedoeld in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken.
1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de aanslag afgewezen.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd en teruggaaf van het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 gelast.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 111. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 16 maart 2011, gehouden te ’s-Gravenhage. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Beoordeling van het hoger beroep
3. De rechtbank heeft de onderhavige uitspraak op bezwaar vernietigd, zodat het hoger beroep niet tot een voor belanghebbende gunstiger resultaat kan leiden. Het hoger beroep dient wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Proceskosten
4. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Beslissing
Het Gerechtshof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. B. van Walderveen, J.W. baron van Knobelsdorff en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L. van den Bogerd. De beslissing is op 27 april 2011 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.