ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ3461

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003927-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis van de rechtbank in hoger beroep inzake diefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 24 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in Polen en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, wegens diefstal. De diefstal vond plaats op 17 juli 2010, waarbij de verdachte een Beertender en twee flessen wijn heeft weggenomen uit een winkel van Albert Heijn.

Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft de advocaat-generaal de bevestiging van het vonnis van de rechtbank gevorderd. De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de gevangenneming onterecht was, omdat de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats had, wat zou kunnen leiden tot vluchtgevaar. Het hof heeft deze grief verworpen, verwijzend naar artikel 71 van het Wetboek van Strafvordering, waaruit blijkt dat de verdachte geen gebruik heeft gemaakt van de beroepsmogelijkheid tegen de beslissing van de rechtbank tot gevangenneming.

Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte, die kampt met een alcoholverslaving, recht heeft op een bijzondere voorwaarde in verband met de proeftijd. Dit argument werd door het hof eveneens verworpen, omdat het geen steun vindt in het recht. Het hof heeft geconcludeerd dat het vonnis van de rechtbank moet worden bevestigd, met een aanvulling van gronden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 24 januari 2011.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003927-10
Parketnummer: 09-900605-10
Datum uitspraak: 24 januari 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van
19 juli 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op
[geboortedag] 1975,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 10 januari 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep, en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met aftrek van voorarrest, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Voorts is ter terechtzitting de gevangenneming van de verdachte bevolen en is de voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de in verzekeringstelling en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd gelijk is geworden aan die van de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 juli 2010 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Beertender (merk: Heineken) en/of twee, althans (een) fles(sen) wijn (merk: Norton Merlot), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn (vestiging: [vestiging]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, met dien verstande dat het hof in het vonnis waarvan beroep de hierna te vermelden aanvulling aanbrengt.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte, evenals in eerste aanleg, het verweer gevoerd dat - kort gezegd - de rechter in eerste aanleg abusievelijk de gevangenneming ter terechtzitting had bevolen mede omdat cliënt geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland had en er aldus sprake van vluchtgevaar zou kunnen zijn. Nu verdachte van Poolse komaf is en daardoor staatsburger van de Europese Unie, zou dit argument op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie strijdig zijn met het - in dit verdrag neergelegde - beginsel van vrij verkeer van personen. Het hof gaat aan deze grief voorbij. Artikel 71 van het Wetboek van Strafvordering verschaft de verdachte een beroepsmogelijkheid tegen de beslissing van de rechtbank tot gevangenneming. Van dit (termijn gebonden) rechtsmiddel heeft de verdachte geen gebruik gemaakt. Thans staat het beroep van de verdachte niet meer open.
Voorts heeft de raadsman het verweer gevoerd dat - kort gezegd - een verdachte die kampt met een alcoholverslaving, in geval van een voorwaardelijk op te leggen straf en een daaraan verbonden proeftijd, aanspraak kan maken op de oplegging van een bijzondere voorwaarde strekkende tot een verplicht te onderhouden contact met een verslavingsinstelling. Dit standpunt vindt geen steun in het recht. Het hof verwerpt het verweer.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve onder aanvulling van gronden te worden bevestigd.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt met aanvulling van gronden het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. S.K. Welbedacht, mr. H.C. Wiersinga en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. R.W. van Zanten. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 januari 2011.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.