ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ2920
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Kamminga
- M. van den Wildenberg
- C. Mos-Verstraten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verbetering van beschikking kinderrechter Rotterdam
In deze zaak heeft het LJ&R hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, gedateerd 13 januari 2011. De minderjarige heeft op 26 januari 2011 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, samen met een ander hoger beroep met betrekking tot de opheffing van de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in een residentiële instelling. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank zijn vastgesteld, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
De kern van het geschil betreft de verbetering van de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 16 december 2010. Het LJ&R verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de minderjarige tot verbetering van de beschikking niet-ontvankelijk te verklaren. De minderjarige verzoekt op zijn beurt het LJ&R niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep, dan wel het hoger beroep af te wijzen. Het hof overweegt dat de rechtbank in haar beslissing van 16 december 2010 verzuimd heeft te beslissen op een onderdeel van het verzochte, namelijk de uitvoerbaarheid bij voorraad. Hierdoor kan er geen sprake zijn van een verbetering op grond van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, maar slechts van een aanvulling op grond van artikel 32 Rv, waartegen wel hoger beroep openstaat.
Het hof heeft in een andere zaak, bekend onder zaaknummer 200.079.533, de beschikking tot beëindiging van de machtiging tot plaatsing van de minderjarige bekrachtigd. Gezien deze beslissing heeft het LJ&R geen belang meer bij het hoger beroep betreffende de uitvoerbaarheid bij voorraad. Het hof verwerpt daarom het hoger beroep van het LJ&R. De beschikking is gegeven door de rechters Kamminga, Van den Wildenberg en Mos-Verstraten, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 februari 2011.