ECLI:NL:GHSGR:2011:BP2200

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002601-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen voor drugsdeal leiden tot schietpartij met dodelijke afloop

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 27 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van het treffen van voorbereidingshandelingen voor een drugsdeal, die heeft geleid tot een schietpartij met een dode en een ernstig gewonde. De verdachte heeft samen met een ander geprobeerd om drugs te verkopen aan twee personen, wat resulteerde in een gewelddadige confrontatie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de zwaardere tenlasteleggingen van moord en poging tot moord. De verklaringen van getuigen waren inconsistent en onvoldoende om de verdachte te veroordelen voor deze ernstige misdrijven. Het hof heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het voorbereiden van de drugsdeal en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken. De straf is gemotiveerd door de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid, gezien de betrokkenheid van harddrugs en de daaruit voortvloeiende criminaliteit. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, omdat de verdachte voor de zwaardere aanklachten is vrijgesproken. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002601-09
Parketnummer: 10-700195-08
Datum uitspraak: 27 januari 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 1 mei 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1987,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek
op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 30 oktober 2009, 20 december 2010 en 13 januari 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van voorarrest. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 juli 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, een persoon genaamd [persoon 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s0 opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, met een pistool, althans een vuurwapen, één of meer kogel(s) in het hoofd en/of in het lichaam van die [persoon 1] afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [persoon 1] is overleden;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 juli 2008 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- die [persoon 1] heeft/hebben gevraagd, althans aangeboden om de auto van verdachte en/of zijn mededader(s) te (laten) volgen en/of
- die [persoon 1] heeft/hebben meegevraagd, althans meegenomen naar (een gang in een kelder van) een flat aan de Baloeranstraat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- tonen en/of voorhouden van een pistool, althans een vuurwapen aan die [persoon 1] en/of
- tonen en/of voorhouden van een (rambo)mes aan die [persoon 1] en/of
- met dat/een mes steken en/of snijden in een hand van die [persoon 1] en/of
- met dat/een pistool, althans een vuurwapen, één of meer kogel(s) in het hoofd en/of in het lichaam van die [persoon 1] af vuren,
terwijl het feit de dood van die [persoon 1] tengevolge heeft gehad;
Meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
A: hij op of omstreeks 10 juli 2008 te Rotterdam [persoon 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [persoon 1] een (rambo)mes getoond en/of voorgehouden;
en
B: hij op of omstreeks 10 juli 2008 te Rotterdam meermalen, althans eenmaal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [persoon 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [persoon 1] (telkens) met een (rambo)mes in/langs de hand heeft gesneden en/of gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande onder B niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 juli 2008 te Rotterdam meermalen, althans eenmaal, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [persoon 1]), met een (rambo)mes in/langs de hand heeft gesneden en/of gestoken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 10 juli 2008 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, een persoon genaamd [persoon 2] van het leven te beroven opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, met een pistool, althans een vuurwapen, een kogel in de buik, althans in het lichaam, van die [persoon 2] heeft/hebben afgevuurd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 juli 2008 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- die [persoon 2] heeft/hebben gevraagd, althans aangeboden om de auto van verdachte en/of zijn mededader(s) te (laten) volgen en/of
- die [persoon 2] heeft/hebben meegevraagd, althans meegenomen naar (een gang in een kelder van) een flat aan de Baloeranstraat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- tonen en/of voorhouden van een pistool, althans een vuurwapen aan die [persoon 2] en/of
- met dat/een pistool, althans een vuurwapen, één of meer kogel(s) in het buik, althans het lichaam van die [persoon 2] af te vuren,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel (te weten een inschotwond in de buik en/of een breuk van een wervel in de onderrug en/of een breuk in de bekkenkom en/of een beschadiging van de urinebuis en/of een perforatie van de dunne darm) voor die [persoon 2] ten gevolge heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 24 juli 2008 te Rotterdam (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder en/of een werpster, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 10 juli 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken van cocaïne en/of heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- twee, althans een, perso(o)n(en), te weten [persoon 1] en/of [persoon 2], rijdende in een auto met een Frans kenteken aangesproken met de vraag of die [persoon 1] en/of die [persoon 2] drugs wilden kopen, en/of
- (vervolgens) die [persoon 1] en/of die [persoon 2] in die auto met Frans kenteken de auto, waarin hij, verdachte en/of zijn mededader reden, laten volgen naar een flat aan de Baloeranstraat, en/of
- met die [persoon 1] en/of die [persoon 2] dat flat aan de Baloeranstraat zijn binnengegaan en/of (vervolgens) in een gang waar de kelderboxen van dat flat gelegen zijn, die heroïne en/of cocaïne aan die [persoon 1] en/of die [persoon 2] getoond.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft -op grond van zijn overgelegde en in het dossier gevoegde schriftelijk requisitoir- gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard op 10 juli 2008 te Rotterdam voorbereidingshandelingen te hebben getroffen teneinde harddrugs aan de Fransmannen [persoon 1] en [persoon 2] te kunnen verkopen, een en ander op de wijze zoals door de rechtbank bewezen is verklaard.
De raadsman van de verdachte heeft verweer gevoerd overeenkomstig zijn overgelegde en in het dossier gevoegde pleitaantekeningen. De raadsman heeft vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde bepleit.
Het oordeel van het hof
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich aan het hem onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft schuldig gemaakt, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2, beide subsidiair:
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] getracht hebben om [persoon 1] en [persoon 2] te beroven en nimmer voornemens zijn geweest om drugs aan hen te verkopen. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Het dossier bevat voor de verdachte belastende verklaringen van [getuige 1] (broer van medeverdachte [medeverdachte]) en [getuige 2]. Het hof is evenwel van oordeel dat deze verklaringen -ook in samenhang bezien- van onvoldoende overtuigend gewicht zijn om een bewezenverklaring ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair te kunnen dragen, mede gelet op de nadien door [getuige 1] en [getuige 2] afgelegde verklaringen. [getuige 1] heeft op 3 maart 2009 als getuige tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij níet wist wat de verdachte en zijn medeverdachte van plan waren om te gaan doen. [getuige 2] heeft als getuige ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij bij de politie voor de verdachte belastende verklaringen heeft afgelegd om zichzelf te ontlasten.
Uit de verklaringen van [persoon 2] kan evenmin worden opgemaakt dat de verdachte en zijn medeverdachte pogingen hebben ondernomen [persoon 2] en/of [persoon 1] te beroven.
Dat geen drugs zijn aangetroffen, alsmede dat de verdachten geen mes bij zich hadden om de drugs te kunnen versnijden en de weegschaal in de auto hadden laten liggen -zoals door hen is verklaard- maakt het oordeel van het hof niet anders.
Ten aanzien van feit 1 meer subsidiair:
Het hof gaat er met de advocaat-generaal en de verdediging van uit dat de verdachte het in de tenlastelegging genoemde mes in zijn handen heeft gehad. [persoon 1] is door dit mes gewond geraakt aan zijn hand. Echter, de verklaringen van [persoon 2] over de gang van zaken zijn zeer wisselend en strijdig met de lezing die de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] van de gebeurtenissen hebben gegeven. Het dossier bevat onvoldoende (objectieve) aanknopingspunten om buiten redelijke twijfel vast te kunnen stellen dat de verdachte het mes in zijn handen had met de bedoeling om de Fransen te beroven, dan wel te bedreigen of dat de verdachte [persoon 1] heeft mishandeld.
Nu niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair en meer subsidiair en 2 subsidiair is tenlastegelegd, behoort de verdachte ook hiervan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3:
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan eveneens behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof op basis van de wettige bewijsmiddelen vastgestelde feiten en omstandigheden
Aangezien de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep het onder 4 tenlastegelegde feit zoals hierna bewezen verklaard heeft bekend en de raadsman ten aanzien van dit feit geen verweren heeft gevoerd, volstaat het hof met een opgave van de bewijsmiddelen.
1. De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 20 december 2010.
2. Het proces-verbaal van verhoor van de politie Rotterdam-Rijnmond, nr. 2008231709-271, d.d.
13 augustus 2008, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, inhoudende de tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van medeverdachte [medeverdachte] (p. 1586 e.v.).
Bewezenverklaring
Het hof acht op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 juli 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en/of te bevorderen, anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, hebbende verdachte en verdachtes mededader,
- twee personen, te weten [persoon 1] en [persoon 2], rijdende in een auto met een Frans kenteken aangesproken met de vraag of die [persoon 1] en die [persoon 2] drugs wilden kopen, en
- vervolgens die [persoon 1] en die [persoon 2] in die auto met Frans kenteken de auto, waarin hij, verdachte en zijn mededader reden, laten volgen naar een flat aan de Baloeranstraat, en
- na met die [persoon 1] en die [persoon 2] die flat aan de Baloeranstraat te zijn binnengegaan vervolgens in een gang waar de kelderboxen van die flat gelegen zijn, heroïne en/of cocaïne aan die [persoon 1] en die [persoon 2] getoond.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, te trachten een ander te bewegen om dat feit te plegen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsook op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het treffen van voorbereidingshandelingen voor een drugsdeal. De handel in en het gebruik van harddrugs vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en brengen bovendien andere vormen van criminaliteit met zich mee, zoals in het onderhavige geval waarin de beoogde drugsdeal heeft geleid tot een schietpartij waarbij een dode en een ernstig gewonde te betreuren zijn.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
2 december 2010, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is -alles overwegende- van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [persoon 2]
In het onderhavige strafproces heeft [persoon 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 21.254,-, alsmede tot vergoeding van kosten voor rechtsbijstand.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij, te weten tot een bedrag van € 10.300,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede tot toewijzing van de kosten voor rechtsbijstand en tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij voor het overige.
Nu de verdachte ter zake van het onder 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij evenwel niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Aangezien door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10a van de Opiumwet, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit arrest is gewezen door mr. S.K. Welbedacht, mr. C.M. le Clercq-Meijer en mr. T.E. van der Spoel, in bijzijn van de griffier mr. H. Biemond.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 januari 2011.