4.1. In overweging 3.1 van het vonnis van 21 oktober 2009 heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Euro Car heeft weliswaar aangevoerd dat de weergave van de feiten door de rechtbank onvolledig is, maar heeft tegen de vastgestelde feiten geen grieven gericht, zodat het hof daar ook vanuit gaat. Het hof zal de feiten hierna duidelijkheidshalve herhalen en waar naar het oordeel van het hof nodig aanvullen.
Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a) Bij notariële akte van 18 augustus 1975, gerectificeerd bij akte van 5 maart 1976, (hierna: de ondererfpachtakte) heeft de Gemeente een perceel oppervlakte grond en water, dat behoort tot de aan het Veerse meer gelegen jachthaven Oostwatering, in ondererfpacht uitgegeven aan Beheer- en Exploitatie Mij. [X.] B.V. (hierna BEMAV).
b) Voornoemde akte (prod. 1 bij inl. dagv. in eerste aanleg) houdt onder meer het volgende in:
“Artikel 3.
1. De onder-erfpachter mag de in onder-erfpacht uitgegeven oppervlakte grond uitsluitend gebruiken voor het oprichten en exploiteren van een botenberging met reparatie-inrichting en met een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin scheeps- en watersportartikelen alsmede andere door burgemeester en wethouders goedgekeurde waren kunnen worden verkocht, en van een restaurant annex wasserette.
2. De aan de onder-erfpachter in onder-erfpacht uitgegeven oppervlakte water mag uitsluitend worden gebruikt voor het maken en exploiteren van ligplaatsen voor pleziervaartuigen.
(…)
Artikel 8.
1. De gemeente is gerechtigd om het aantal ligplaatsen in de jachthaven Oostwatering uit te breiden indien de door de ondererfpachter te maken ligplaatsen in de haven verhuurd zijn, doch in ieder geval na verloop van een termijn van vijf jaar na de datum van uitgifte in onder-erfpacht. De door de gemeente alsdan vast te stellen liggelden zullen niet lager zijn dan de liggelden voor pleziervaartuigen die door ondererfpachter zullen worden bedongen.
2. Indien na het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn de gemeente niet overgaat tot uitbreiding van het aantal ligplaatsen, zal door de gemeente aan de onder-erfpachter boven andere gegadigden optie worden verleend op het onder-erfpachtsrecht op een oppervlakte water voor uitbreiding van het aantal ligplaatsen voor de termijn van ten hoogste één jaar.
(…)
Artikel 10.
De gemeente zal aan geen andere gegadigden toestemming verlenen om binnen het terrein van de jachthaven Oostwatering die voorzieningen aan te brengen genoemd in artikel 3, eerste lid met uitzondering van een overdekte botenberging (…)”.
c) Bij notariële akte van 22 februari 1982 (prod. 1 bij inl. dagv. in eerste aanleg) heeft de Gemeente een tweede perceel aan BEMAV in ondererfpacht uitgegeven onder toepasselijk verklaring van de bepalingen en bedingen uit voornoemde akte.
d) Bij notariële akte van 1984 heeft de Gemeente een ander deel van de jachthaven Oostwatering aan Arne in ondererfpacht uitgegeven. De betreffende akte (prod. 2 bij inl. dagv. in eerste aanleg) houdt onder meer het volgende in:
“Artikel 13.
(…)
2. Het is de ondererfpachter verboden om het in ondererfpacht uitgegevene en de daarin of daarop gestichte werken, voorzieningen en opstallen op enigerlei wijze te gebruiken en/of te doen gebruiken voor het oprichten en exploiteren van
a. een reparatie-inrichting voor vaartuigen van derden;
b. een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin vaartuigen alsmede scheeps- en watersportartikelen kunnen worden verkocht;
c. een restaurant en/of wasserette;
(…)
Artikel 26.
1. De ondererfpachter is uitsluitend gerechtigd om het aantal ligplaatsen in de Jachthaven Oostwatering uit te breiden indien blijkt dat:
a. Beheers- en Exploitatie Mij. [X.] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] geen gebruik maakt van zijn recht op optie op het ondererfpachtsrecht boven andere gegadigden zoals is overeengekomen tussen de gemeente en Beheers- en Exploitatie Mij. [X.] B.V. in de overeenkomst tussen partijen verleden op achttien augustus negentien honderd vijf en zeventig (…);
b. naar het oordeel van burgemeester en wethouders van Veere en de ligplatsen behorende tot het door of namens Beheers- en Exploitatie Mij. [X.] B.V. gevestigd te [vestigingsplaats] geëxploiteerde gedeelte van de Jachthaven Oostwatering zijn verhuurd.
2. Indien, nadat is voldaan aan het gestelde in het eerste lid van dit artikel, de ondererfpachter overgaat tot uitbreiding van het aantal ligplaatsen, dan mogen de voor de nieuwe ligplaatsen te bedingen liggelden niet lager zijn dan de liggelden die worden bedongen voor de ligplaatsen behorende tot het door of namens Beheers- en Exploitatie Mij. [X.] B.V. geëxploiteerde gedeelte van de Jachthaven Oostwatering.
3. Indien Beheers- en Exploitatie Mij. [X.] B.V. voornoemd gebruik wenst te maken van zijn recht op optie als bedoeld in het eerste lid, sub a, van dit artikel, dan zal ondererfpachter een door de gemeenteraad van Veere te bepalen gedeelte van het ondererfpachtsrecht afstaan ten behoeve van Beheers- en Exploitatie Mij. [X.].
(…)”.
e) Bij brief van 21 februari 1996 (prod. 8 bij CvA) schreef de raadsman van BEMAV en haar werkmaatschappij Jachtwerf Oostwatering B.V. aan het College van B&W van de Gemeente onder meer:
“(…)In de overeenkomst van ondererfpacht van 18 augustus 1975 werd opgenomen de bepaling (art. 10) dat de Gemeente geen andere gegadigden toestemming zou verlenen om binnen het terrein van de Jachthaven Oostwatering de BEMAV vergunde voorzieningen voornoemd aan te brengen. Met deze bepaling gunde uw College de BEMAV exclusiviteit. (…)
Op basis van een besluit van uw Gemeenteraad van 22 augustus 1984 ging uw college ertoe over de tot dan toe bij uw Gemeente in exploitatie zijnde jachthaven in ondererfpacht te geven aan de Watersportvereniging “Arne”. Hiermee handelde uw college in strijd met eerdergenoemd artikel 10 (…).
Het gevolg van dit besluit is voor BEMAV en haar werkmaatschappij Jachtwerf Oostwatering B.V. geweest dat zij ernstige schade leed, lijdt en naar verwachting nog zal lijden. Voor die schade is uw Gemeente aansprakelijk. (…)
Bij schrijven van 12 juni 1989 berichtte u BEMAV dat u van het bestuur van de Watersportvereniging “Arne”ontving een verzoek om het aantal natte ligplaatsen in de Jachtwerf Oostwatering te mogen uitbreiden. Gevolg gevend aan eerdergenoemd artikel 8 van de overeenkomst van ondererfpacht voornoemd verleende u BEMAV optie op die ligplaatsuitbreiding.
Gelet op de inmiddels door BEMAV en Jachtwerf Oostwatering B.V. geleden schade kon zij die optie niet nemen. Slechts ongeveer 50% van haar ligplaatsen is bezet.
Met BEMAV en Jachtwerf Oostwatering B.V. ben ik van oordeel dat gelet op het vorenstaande die uitbreiding thans niet behoort te worden geëffektueerd. (…)
Gelet op het vorenstaande verzoek ik u op korte termijn een bespreking te beleggen ertoe strekkende voornoemde zaken tot klaarheid te brengen. (…)
f) Bij brief van 22 maart 1996 (prod. 9 bij CvA) zond de raadsman van Euro Car aan de Gemeente een rappel en schreef:
“(…) Indien ik thans binnen 14 dagen na heden niets van u verneem dan ben ik helaas genoodzaakt over te gaan tot het treffen van rechtsmaatregelen strekkende tot vergoeding van de door cliënte geleden en te lijden schade als gevolg van de niet nakoming uwerzijds van hetgeen bij overeenkomst van ondererfpacht werd overeengekomen. (…)”
g) Bij brief van 1 oktober 1996 (prod. 10 bij CvA) schreef de Gemeente Arne aan tot naleving van het bepaalde in de akte van erfpacht, waarbij zij de bereidheid uitsprak daarover met Arne en BEMAV van gedachten te wisselen. Een afschrift van die brief werd aan (de raadsman van) BEMAV gezonden.
h) Bij brief van 18 oktober 1996 (prod. 11 bij CvA) aan de Gemeente bestreed Arne dat zij in strijd met het erfpachtcontract zou handelen of zou hebben gehandeld en schreef Arne onder meer:
“Met betrekking tot uw voorstel om omtrent het bovenstaande met de gemeente van gedachten te wisselen, eventueel in het bijzijn van de heer [Y.] (eigenaar Jachtwerf Oostwatering B.V., hof) dient het volgende. Kennelijk bent u niet op de hoogte van het feit dat wij als bestuur gedurende in elk geval de afgelopen twee jaar diverse initiatieven hebben genomen in de richting van de heer [Y.] om in gezamenlijk overleg te komen tot een afbakening van de wederzijdse rechten en plichten en om afspraken te maken over de door onze vereniging gewenste uitbreiding van ligplaatsen en de door de heer [Y.] gewenste wijziging van perceelsgrenzen. Ook met de burgemeester van Veere hebben de afgelopen 2 jaar een tweetal gesprekken plaatsgevonden. Daarbij was ook de heer [Y.] aanwezig. De heer [Y.] heeft dit overleg na november 1995 afgebroken om tesamen met zijn advocaat de voorwaarden te formuleren waaronder hij bereid is met onze uitbreidingsplannen in te stemmen. (…) Zolang deze wensen respectievelijk voorwaarden niet zijn geformuleerd heeft een nader overleg met de exploitant van jachtwerf Oostwatering weinig zin.”
Een afschrift van deze reactie werd aan (de raadsman van) BEMAV gezonden.
i) Bij akten van statutenwijziging van 25 augustus 1999 is de naam van BEMAV gewijzigd in jachtwerf Oostwatering B.V. en de naam van (voorheen) Jachtwerf Oostwatering B.V. in [Y.] Beheer B.V. Bij notariële akte van 14 december 2000 is door Jachtwerf Oostwatering B.V. (voorheen BEMAV) met toestemming van de Gemeente het recht van ondererfpacht verkocht en overgedragen aan [Y.] Beheer B.V. (producties bij brief van 4 juni 2008 t.b.v. de comparitie op 19 juni 2008). De exploitatie van de jachtwerf bleef bij Jachtwerf Oostwatering B.V. (voorheen BEMAV).
j) Bij notariële akte van 24 februari 2005 heeft Jachtwerf Oostwatering B.V. de exploitatie van de jachtwerf afgestoten en overgedragen aan Jachtwerf Oostwatering [vestigingsnaam] B.V. Jachtwerf Oostwatering B.V. heeft daarna de statutaire naam Euro Car & Parts Center B.V. gekregen.
k) Bij akte van cessie van 6 maart 2007 heeft [Y.] Beheer B.V. aan Euro Car overgedragen alle bestaande en/of toekomstige rechten en/of bestaande en/of toekomstige vorderingen die zij tegenover de gemeente Veere uit hoofde van haar rechtsverhouding ten opzichte van de gemeente Veere geldend kan maken. Bij brief van 16 oktober 2008 is mededeling van de cessie aan de Gemeente gedaan.