In deze zaak is [appellante] in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage, gewezen op 8 juni 2011. Het hoger beroep is ingesteld bij exploot van 1 juli 2011. De zaak is op de rolzitting van 18 oktober 2011 aangebracht. Het Gerechtshof ’s-Gravenhage heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten. Dit is bedoeld om inlichtingen in te winnen en te onderzoeken of er een minnelijke regeling kan worden getroffen. De comparitie kan ook dienen om de mogelijkheden van mediation te verkennen. Indien er geen regeling tot stand komt en de zaak niet naar mediation wordt verwezen, zal de zaak in beginsel naar de rol worden verwezen voor memorie van grieven. De comparitie zal ook worden gebruikt om procedureafspraken te maken, zoals afspraken over termijnen en bewijslevering.
De comparitie is gepland op dinsdag 17 januari 2012 om 9.00 uur, waarbij beide partijen in persoon, vergezeld van hun raadslieden, moeten verschijnen voor de raadsheer-commissaris mr. A.H.N. Stollenwerck in het Paleis van Justitie te ’s-Gravenhage. Het hof heeft bepaald dat uitstel van deze comparitie eenmaal kan worden verleend indien daarom schriftelijk wordt verzocht, met opgave van verhinderdata. Tevens is bepaald dat [appellante] een kopie van het volledige procesdossier van de eerste aanleg, inclusief producties, naar de griffie van het hof moet zenden. Partijen dienen uiterlijk twee weken vóór de comparitie de bescheiden waarop zij een beroep willen doen, te overleggen aan de griffie en aan de wederpartij. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door de rechters A.N. Labohm, M.J. de Haan-Boerdijk, en A.H.N. Stollenwerck en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 december 2011 in aanwezigheid van de griffier.