ECLI:NL:GHSGR:2010:BQ6711

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-001748-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing en bedreiging met geweld in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Gravenhage op 22 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot afpersing in vereniging en aan het medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De verdachte heeft samen met medeverdachten op 10 mei 2008 de woning van aangever [aangever 1] betreden en hem onder bedreiging van geweld gedwongen tot het betalen van een geldbedrag van 48.000 euro. De verdachte heeft daarbij dreigende uitspraken gedaan, zoals het bedreigen met de dood en het tonen van een vuurwapen. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken van de poging tot afpersing, maar veroordeeld voor de bedreiging met een gevangenisstraf van twee maanden. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de poging tot afpersing en de bedreiging van [aangever 1] en [aangever 2]. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 255 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren. De verdachte heeft in hoger beroep verzocht om bewijsuitsluiting van bepaalde tapgesprekken, maar het hof heeft geoordeeld dat er sprake was van onzorgvuldig handelen door de politie, waardoor het vertrouwen in de processen-verbaal is geschaad. De vordering van de benadeelde partij [aangever 2] tot schadevergoeding is toegewezen tot een bedrag van 100 euro, dat de verdachte aan de Staat moet betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001748-09
Parketnummer: 09-757643-08
Datum uitspraak: 22 oktober 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 30 maart 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 5 februari 2010, 18 en 21 mei 2010, 18 juni 2010, 14 september 2010 en 8 oktober 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - het navolgende ten laste gelegd. Op de inleidende dagvaarding zijn de feiten kennelijk abusievelijk onjuist genummerd, zodat het hof de feiten opnieuw van een doorlopende nummering heeft voorzien. Het hof zal die nummering in dit arrest aanhouden.
1.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 10 mei 2008 tot en met 15 mei 2008 te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon genaamd [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van 48.000 euro en/of 23.000 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- op 10 mei 2008 omstreeks 01.45 uur naar de woning van die [aangever 1] is/zijn gereden en/of
- (vervolgens) die woning is/zijn binnengelopen en/of in de tuin (behorende bij die woning) en/of voor die woning is/zijn gaan staan en/of
- tegen die [aangever 1] (met stemverheffing) heeft/hebben gezegd: "Ik heb [medeverdachte 1] in de auto, hij ligt vastgebonden, maar ik heb problemen met zijn familie. Dus ik moet meer geld hebben. Ik kan het oplossen maar dan moet je betalen. Je moet betalen 48.000 euro", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [aangever 1] (met stemverheffing) heeft/hebben gezegd "ik schiet je kapot, ik maak je af" en/of "Ik weet je te vinden, ik maak je af, ik schiet je vriendin dood, ik maak ze af. Ik weet jullie allemaal te vinden" en/of "ik schiet je dood, als je de politie belt", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- tegen het lichaam van die [aangever 1] heeft/hebben geduwd en/of
- in het bijzijn van die [aangever 1] en/of [getuige 1] een geluiddemper op een vuurwapen heeft/hebben bevestigd en/of gedraaid, althans een voorwerp heeft/hebben gedraaid en/of bevestigd op een pistool of op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [aangever 1] en/of [getuige 1] heeft/hebben getoond en/of
- één of meerdere ma(a)l(en) tegen het lichaam van [getuige 1] heeft/hebben geduwd en/of die [getuige 1] heeft/hebben tegengehouden en/of die [getuige 1] naar binnen hebben geleid en/of
- die [aangever 1] heeft/hebben gedwongen een briefje te schrijven met daarop de tekst: "Ik, [aangever 1] [geboortedatum], verklaar hierbij 23.000 euro schuldig te zijn aan [medeverdachte 3] en binnen een week betaal (ik)", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op of omstreeks 21 april 2008 te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer en/of 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- die [aangever 2] opgewacht met een bestelbus langs de snelweg en/of
- (vervolgens) die [aangever 2] achterna gereden met die bestelbus en/of
- (vervolgens) die [aangever 2] diverse malen geprobeerd tot stoppen te dwingen (door voor de auto van die [aangever 2] te gaan rijden en/of de knipperlichten van voornoemde bestelbus aan te doen en/of het raam van voornoemde bestelbus open te doen en/of (met een arm) de auto van die [aangever 2] te gebaren naar de kant te gaan en/of
- (vervolgens) bij een stoplicht uit voornoemde bestelbus gestapt en/of
- (vervolgens) in de auto van die [aangever 2] gestapt en/of
- tegen die [aangever 2] gezegd, dat hij een formulier moest ondertekenen, waarop stond vermeld, dat [aangever 2], al zijn geld had ontvangen en/of
- (vervolgens) die [aangever 2] bij zijn nek gepakt en/of (daarbij) tegen die [aangever 2] gezegd: "Ik neuk je. Voor eer vermoorden wij mensen. De vorige keer ben je ontsnapt maar nu heb ik je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- (nadat die [aangever 2] uit de auto was gevlucht) (met de bus) naar die [aangever 2] toegereden en/of die [aangever 2] belet verder weg te lopen en/of te ontkomen en/of
- achter die [aangever 2] aangerend (terwijl die [aangever 2] naar/in het politiebureau rende).
3.
hij op of omstreeks 1 maart 2008 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- die [aangever 2] geprobeerd in een auto te trekken en/of
- die [aangever 2] over de grond gesleurd en/of
- tegen die [aangever 2] gezegd: "Ik ga je kapotmaken, je komt vast wel een keer naar buiten" en/of "Ga morgen niet werken, als je wel gaat dan laat ik je niet leven en breek ik je botten", althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van voorarrest.
Omtrent de vordering van de benadeelde partij is beslist als nader in het vonnis omschreven.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Bewijsuitsluiting ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering
Onjuiste tapverslagen en processen-verbaal
De raadsman heeft zich aangesloten bij de verzoeken van de raadsman van medeverdachte [medeverdachte 2], mr. Van Straalen, tot het doen van nader onderzoek naar onjuiste tapverslagen en processen-verbaal. De desbetreffende processen-verbaal zijn ook in het dossier van de verdachte gevoegd of maakten daar reeds deel van uit. De verdediging heeft zich vervolgens aangesloten bij het verzoek van mr. Van Straalen, strekkende tot bewijsuitsluiting van de betreffende tapgesprekken. De verdediging heeft geen beroep gedaan op niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte.
Op diens verzoek heeft mr. Van Straalen in mei 2010 enkele tapgesprekken van de tijdlijn uitgeluisterd op het politiebureau, waarna bij hem het sterke vermoeden was gerezen dat een viertal (belastende) gesprekken ten onrechte aan [medeverdachte 2] werd toegedicht. Naar aanleiding hiervan heeft het hof, op instigatie van de raadsman, de advocaat-generaal verzocht een aanvullend proces-verbaal te laten opmaken door de politie betreffende deze tapgesprekken. Uit dit onderzoek kwam als resultaat dat terzake enkele gesprekken de stemherkenning door de verbalisanten niet goed zou zijn uitgevoerd, ten gevolge waarvan [medeverdachte 2] inderdaad ten onrechte zou zijn aangemerkt als gespreksdeelnemer in enkele (belastende) gesprekken. Op de zitting van 18 juni 2010 werd dit aanvullende proces-verbaal besproken, bij welke gelegenheid door de advocaat-generaal werd medegedeeld dat de inhoud van dit aanvullende proces-verbaal bij nader inzien ook niet correct zou zijn. De advocaat-generaal heeft hierbij onder andere verwezen naar een door hem overgelegd en in de dossiers gevoegd e-mailbericht van [recherchecoördinator], (destijds) recherchecoördinator van het politiebureau Laakkwartier. De advocaat-generaal heeft vervolgens aangeboden een geheel nieuw onderzoek te laten doen naar de tapgesprekken van de tijdlijn van het onderzoek 'Prijzenslag', waarbij in elk geval alle tapgesprekken van de tijdlijn opnieuw zouden worden uitgeluisterd en uitgewerkt. Voorts zou in het op te maken proces-verbaal dienen te worden gerelateerd hoe het - kort gezegd - eerder fout heeft kunnen gaan. Het hof heeft vervolgens opdracht gegeven vorenbedoeld onderzoek te doen uitvoeren en heeft de advocaat-generaal verzocht het nieuwe proces-verbaal tijdig aan het hof en de verdediging te doen toekomen. Het onderzoek ter terechtzitting is daartoe voor een periode van een kleine drie maanden geschorst tot 14 september 2010.
Het nieuwe proces-verbaal is eerst op 8 september 2010 door het hof ontvangen en onder de raadslieden verspreid. Nog daargelaten dat dit uitermate kort op de volgende zitting was, zodat er weinig tijd overbleef om het proces-verbaal inhoudelijk te bestuderen, liet de inhoud van het proces-verbaal naar het oordeel van het hof te wensen over. Voor een uitputtende uiteenzetting van de gebreken hiervan verwijst het hof naar het proces-verbaal van de zitting van 14 september 2010. Het hof volstaat hier met vast te stellen dat het proces-verbaal in vrijwel geen enkel opzicht voldeed aan de opdracht van het hof zoals neergelegd in het proces-verbaal ter zitting van 18 juni 2010. Ondanks dat verbalisant [verbalisant 1] ter zitting van 14 september als getuige is gehoord in een poging nog enig licht op de zaak te laten schijnen, zijn concreet de gebreken van de eerdere processen-verbaal en ook het laatste proces-verbaal aldus niet hersteld.
Het hof ziet zich dan ook geconfronteerd met drie verschillende processen-verbaal ter zake van de stemherkenning in enkele (belastende) tapgesprekken. Vaststaat dat (enkele van) de desbetreffende tapgesprekken door de rechtbank zijn gebezigd voor het bewijs en derhalve - met de overige bewijsmiddelen - ten grondslag hebben gelegen aan de veroordeling van de verdachte in eerste aanleg.
Naar het oordeel van het hof is er in deze situatie sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Vervolgens is de vraag aan de orde of het een onherstelbaar vormverzuim betreft. Het betreft hier in zoverre een onherstelbaar vormverzuim, dat ook al zou nog een herstelproces-verbaal worden opgeleverd, het geschonden vertrouwen daardoor niet meer hersteld kan worden. Het hof heeft derhalve een nader onderzoek niet noodzakelijk geacht. Het hof heeft bij dit oordeel ook acht geslagen op het aanvullende verzoek van de verdediging tot het doen uitvoeren van een stemherkenningsonderzoek door deskundigen indien de zaak wel zou worden aangehouden om wederom een nieuw proces-verbaal met de uitwerking van de tapgesprekken te doen opmaken, nu het hof ook de voortgang van de zaak en het belang van de verdachte dat daarmee is gemoeid in het oog dient te houden. Ook heeft het hof bij zijn oordeel betrokken dat het openbaar ministerie ruim de gelegenheid heeft gehad een nieuw en correct proces-verbaal te laten opmaken, waarin de gang van zaken met betrekking tot de stemherkenning bij de belastende tapgesprekken en de problematiek daaromtrent opgehelderd had kunnen worden.
Het hof acht vorengeschetste situatie laakbaar en onwenselijk. Er zijn processen-verbaal opgemaakt die achteraf niet blijken te kloppen en/of elkaar tegenspreken. Naar het oordeel van het hof is er derhalve sprake van onzorgvuldig handelen door de politie en zijn belangen van mogelijke verdachten hierdoor geschaad. Eén van de pijlers van ons bewijsrecht is het vertrouwen dat in de processen-verbaal van de politie moet kunnen worden gesteld. In deze zaak wordt daaraan afbreuk gedaan.
Het hof is van oordeel dat er zoals gezegd sprake is geweest van onzorgvuldig handelen aan de zijde van de politie, waardoor de verdachte ook daadwerkelijk in zijn rechtens te respecteren belangen is geschaad.
Het hof komt - alles overwegende - tot de conclusie dat op het betreffende verzuim niet anders kan worden gereageerd dan met de sanctie van bewijsuitsluiting als bedoeld in artikel 359a lid 1 onder b Sv.
Het hof bepaalt dan ook dat in alle zaken van het onderzoek Prijzenslag de inhoud van de tapgesprekken van de tijdlijn niet tot het bewijs van de ten laste gelegde feiten zal mogen bijdragen.
Volledigheidshalve merkt het hof nog op dat steeds is gesproken over de 'tijdlijn' (enkelvoud), terwijl in het onderzoek sprake is van twee tijdlijnen, namelijk - kort gezegd - de [aangever 3]/[aangever 4] tijdlijn en de [aangever 1] tijdlijn. In totaal betreft het een veertigtal tapgesprekken, die het hof - evenals de advocaat-generaal - onder 'de tijdlijn' schaart. Vorenbedoelde betwiste tapgesprekken, betreffen tapgesprekken uit beide tijdlijnen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit.
Voor een bespreking van de gevoerde verweren terzake zij verwezen naar 'Verweren'.
Oordeel van het hof
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op basis van de feiten en omstandigheden die in de na te melden bewijsmiddelen zijn vervat, waarvan de vindplaats met voetnoten is aangegeven, en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep is gebleken dat de medeverdachte [medeverdachte 3] ook wel [medeverdachte 3] of [medeverdachte 3] wordt genoemd en dat [medeverdachte 2] ook wel Marok of Marokkaan wordt genoemd.
Met betrekking tot feit 11
De verdachte heeft verklaard dat hij de nacht van Luilakdag met [medeverdachte 1] naar [aangever 1] (hof: [aangever 1]) is gegaan en dat [medeverdachte 1] en [aangever 1] over geld gingen praten. Hij is in de bus van [medeverdachte 1] naar de woning van [aangever 1] gereden. [medeverdachte 1] ging met zijn eigen auto, een Mercedes.2 De verdachte wist dat [aangever 1] veel geld moest betalen aan [medeverdachte 1].3
Aangever [aangever 1] heeft verklaard dat op 10 mei 2008 rond 1.45 uur drie mannen zijn woning te Kudelstaart in kwamen lopen. Eén van die mannen herkende hij direct als [medeverdachte 3] (het hof begrijpt: [medeverdachte 3]. Waar de aangever in zijn verklaring spreekt over '[medeverdachte 3]' of '[medeverdachte 3]' zal het hof deze persoon verder aanduiden als [medeverdachte 3]). Hij zag buiten ook nog twee mannen, die hij herkende als [medeverdachte 1] en [verdachte]4. [medeverdachte 3] kwam op hem af en zei: "Ik heb [medeverdachte 1] in de auto, hij ligt vastgebonden, maar ik heb problemen met zijn familie. Dus ik moet meer geld hebben. Ik kan het oplossen maar dan moet je betalen. Je moet betalen 48.000 euro". [medeverdachte 3] zei verder dat hij hem moest betalen, anders zou [medeverdachte 3] hem meenemen, afmaken en kapotschieten. Ondertussen zag hij een persoon, die later [medeverdachte 4] bleek te heten, door het huis rondlopen en dreigend om hen heen lopen. [aangever 1] verklaart dat hij bang was. [medeverdachte 3] duwde hem meermalen en was heel dreigend. [medeverdachte 3] zei "Ik weet je te vinden, ik maak je af, ik schiet je vriendin dood, ik maak ze af. Ik weet jullie allemaal te vinden".5 [medeverdachte 3] zei ook "Ik schiet je dood als je de politie belt".6 [medeverdachte 3] wilde uiteindelijk 23.000 euro hebben en dwong [aangever 1] een briefje te schrijven dat hij [medeverdachte 3] 23.000 euro schuldig was en dat hij het binnen een week zou betalen. [aangever 1] zag dat [medeverdachte 3] een van de mannen die ook binnen in de woning was een klap in het gezicht gaf.7
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 10 mei 2008, Luilaknacht, rond half twee 's nachts met [aangever 1] in diens woning was en dat er mannen de woning in kwamen lopen. Hij herkende een daarvan als [medeverdachte 3] (het hof begrijpt: [medeverdachte 3]. Waar de getuige in zijn verklaring spreekt over '[medeverdachte 3]' zal het hof deze persoon verder aanduiden als [medeverdachte 3]). [medeverdachte 3] begon [aangever 1] te bedreigen en zei dat hij [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) had vastgebonden en dat die nu in zijn auto lag. Hij zei dat hij meer geld wilde hebben; hij wilde 48.000 euro hebben. [getuige 1] wilde op dat moment de woning verlaten om hulp te gaan halen. Hij liep naar de achterzijde van de woning en op het moment dat hij de woning wilde verlaten werd hij teruggeduwd door twee mannen die buiten stonden. Behalve deze twee mannen zag hij nog drie andere mannen circa 15 meter verderop staan, onder wie [medeverdachte 1].8 Eén van de twee mannen die [getuige 1] naar binnen duwde kreeg later een harde klap van [medeverdachte 3] in zijn gezicht. Hieruit maakte [aangever 1] op dat [medeverdachte 3] echt de leider was. Tijdens dit alles heeft [aangever 1] een briefje geschreven waarop stond dat hij een geldbedrag van 23.000 euro schuldig was en dat hij dit aanstaande vrijdag zou betalen.9
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij op 10 mei 2008 samen met [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) naar Kudelstaart is gegaan omdat [aangever 1] daar woont. Hij ging met [medeverdachte 1] naar [aangever 1] toe om over geld te praten; [aangever 1] en [medeverdachte 1] hadden problemen over geld.10 [medeverdachte 3] had een factuur van [medeverdachte 1] bij zich omdat [aangever 1] nog achterstallig geld moest betalen en heeft deze factuur aan [aangever 1] laten zien. Terwijl [medeverdachte 3] met [aangever 1] in gesprek was kwamen er meerdere personen bij staan, onder wie [medeverdachte 5] (het hof begrijpt: [medeverdachte 5]) en [medeverdachte 4] (het hof begrijpt: [medeverdachte 4]).11
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat op een bepaald moment [medeverdachte 3] hem heeft gebeld en heeft gevraagd of hij naar café [café] wilde komen. [medeverdachte 1] is met [verdachte] naar [café] gegaan, waar hij [medeverdachte 3] ontmoette. [medeverdachte 3] en hij hadden een gesprek - bij welk gesprek [medeverdachte 6] (het hof begrijpt: [medeverdachte 6]) desgevraagd door [medeverdachte 3] optrad als tolk - waarin [medeverdachte 1] hem vertelde over zijn situatie met [aangever 1], het geld en de betalingen. [verdachte] en [medeverdachte 4] (het hof begrijpt: [medeverdachte 4]) waren bij dit gesprek aanwezig en weten hier dus ook van.12 [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 3] over zijn (geld)problemen met [aangever 1] verteld. [medeverdachte 3] heeft hem gezegd dat hij het wel voor hem zou regelen.13 [medeverdachte 1] verklaart dat in de periode na dit gesprek [medeverdachte 3] hem en [verdachte] meermalen heeft gebeld en dan bijvoorbeeld vroeg of hij nog naar [aangever 1] was gegaan of hem had gebeld.14
De avond van vrijdag 9 mei 2008 was [medeverdachte 1] met [verdachte]. Hij of [verdachte] werd gebeld door [medeverdachte 3], die vroeg of [medeverdachte 1] naar hem toe wilde komen. Hij was in café [café]. [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn daar naartoe gegaan, alwaar [medeverdachte 1] voorstelde om meteen (die avond) naar [aangever 1] te gaan. [medeverdachte 1] ging eerst zijn auto en zijn jas ophalen en daarna ging hij naar de Shell, waar hij [medeverdachte 3] trof. Bij de Shell waren, naast [medeverdachte 3], nog vijf andere personen. [medeverdachte 3] en twee vrienden van hem stapten bij [medeverdachte 1] in de auto. De andere vier personen stapten in het busje, onder wie [verdachte] (die het busje bestuurde) en [medeverdachte 4] (hof: [medeverdachte 4]).15
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij op een vrijdagavond in café [café] was met onder andere [medeverdachte 6], [medeverdachte 3] (het hof begrijpt: [medeverdachte 3]) en [medeverdachte 4] (het hof begrijpt: [medeverdachte 4]). [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) en [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) kwamen er later bij. [medeverdachte 1] en [verdachte] waren eerst buiten met [medeverdachte 3] aan het praten. Daarna kwam [medeverdachte 3] terug en riep dat ze weggingen. [medeverdachte 5] is toen met [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] in een Mercedes naar een woning ergens bij Aalsmeer of Hoofddorp gereden. Achteraf wist hij dat [verdachte] ook meeging in de bus, samen met twee of drie andere jongens. Een van die jongens kende hij als de Marokkaanse jongen. De Marokkaanse jongen heet [medeverdachte 2].16 In de auto zei [medeverdachte 3] dat ze naar mensen zouden gaan die schulden hadden en die de schulden aan hen moesten betalen.17 [medeverdachte 3] zei dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] mee moesten en daar gewoon moesten gaan staan. [medeverdachte 5] wist toen al dat het niet klopte. Ze kwamen aan bij een woning en [medeverdachte 5] wist dat er geld gehaald moest worden. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] liepen naar de woning en [medeverdachte 5] wachtte eerst bij de auto met [medeverdachte 1]. Toen kwamen ook [verdachte] en [medeverdachte 2] aan in het busje. [medeverdachte 2] liep naar [medeverdachte 5] en [verdachte] bleef bij het busje staan. De deur van de woning werd geopend en [medeverdachte 3] ging naar binnen. [medeverdachte 4] bleef bij de deur staan en [medeverdachte 5] liep met [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 4] toe. Toen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] bij de keukendeur stonden ging [medeverdachte 4] naar binnen. [medeverdachte 5] is toen ook kort naar binnen gegaan en liep daarna weer naar buiten. Toen [medeverdachte 5] binnen was hoorde hij [medeverdachte 3] tegen een man zeggen "je hebt een probleem, je moet die man betalen, deze week moet je het geld hebben". Ook hoorde hij dat [medeverdachte 3] zei dat die man iets moest opschrijven. Nadat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] de woning uitliepen wilde de andere man die binnen was ook de woning uitlopen, maar hij werd met dwang de woning ingeduwd. Dit gebeurde door [medeverdachte 4] of [medeverdachte 2].18
[medeverdachte 4] heeft, desgevraagd naar de afpersing van [aangever 1] in de nachtelijke uren van 10 mei 2008, verklaard dat hij in [café] was met [medeverdachte 6] (het hof begrijpt: [medeverdachte 6]) en [medeverdachte 5] (het hof begrijpt: [medeverdachte 5]). [medeverdachte 3] (het hof begrijpt: [medeverdachte 3]) was er ook. Buiten stonden nog twee andere jongens en er stond een Mercedes waar [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) en een Koerdische man (het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) bij stonden. [medeverdachte 4] is met [verdachte] en twee anderen in een busje gegaan en [medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [medeverdachte 1] en een Marokkaanse jongen die hij kent als Marok of Marokko (het hof begrijpt: [medeverdachte 2]) gingen met de Mercedes. Na overleg bij de benzinepomp zijn ze naar een woning in de buurt van Amsterdam gereden. [medeverdachte 4] is met [medeverdachte 5], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in de woning geweest. [medeverdachte 5], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] waren al in de woning. [medeverdachte 4] ging ook de woning binnen via de achterdeur en kwam daar [medeverdachte 2] tegen. Hij liep verder en pakte snoep van tafel, waarna hij een klap kreeg van [medeverdachte 3].19 Ondertussen had [medeverdachte 2] al gezegd en gebaard dat hij de woning uit moest.20 Hij zag en merkte aan de houding van de Nederlandse man (het hof begrijpt: [aangever 1]) dat hij bang was. [medeverdachte 3] wilde die man duidelijk intimideren. Het zag er naar uit dat de man werd afgeperst.21 [medeverdachte 4] wist wel dat het niet in orde was maar hij was benieuwd wat [medeverdachte 3] zou gaan doen. Hij wist dat [medeverdachte 3] vaak vocht en hij wilde kijken wat er ging gebeuren.22
[medeverdachte 4] noemt [medeverdachte 2] 'Marok' of 'Marokkaan'.23
Met betrekking tot feit 2
Ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 18 mei 2010 heeft de verdachte verklaard dat hij op 21 april 2008 met [medeverdachte 1] in de buurt van Beverwijk had gewerkt en vanaf daar in een busje zijn teruggereden naar huis. Onderweg zijn ze langs de snelweg gestopt. [medeverdachte 1] zag [aangever 2] langsrijden, waarop de verdachte en [medeverdachte 1] achter de auto van [aangever 2] aanreden. [medeverdachte 1] bestuurde de bus. [medeverdachte 1] maakte een gebaar naar [aangever 2] dat hij naar de kant moest gaan. Toen ze in Den Haag waren ging [medeverdachte 1] in de auto bij [aangever 2] zitten. De verdachte heeft daarop het stuur overgenomen en is achter de auto waarin [medeverdachte 1] en [aangever 2] zaten aangereden. Toen de auto van [aangever 2] stopte heeft de verdachte het busje ook geparkeerd en heeft hij zijn hand uit het raam gestoken om [aangever 2] tegen te houden.24
Na hun werk in Aalsmeer waren [aangever 2], [getuige 2] en [getuige 3], gezeten in een rode Audi, rond 16.30 uur25 gezamenlijk op weg terug naar Den Haag. [getuige 2] bestuurde voornoemde auto en naast hem zat [aangever 2]. Op het moment dat het drietal net de snelweg richting Den Haag opreed, belde [betrokkene 1] - die tien minuten à een kwartier eerder dan voormeld drietal vanuit Aalsmeer richting Den Haag was vertrokken26 - naar [aangever 2] met de waarschuwing dat hij de bestelbus van [medeverdachte 1], met de knipperlichten aan, stil had zien staan langs de snelweg, dat [medeverdachte 1] [aangever 2] stond op te wachten en dat ze een andere weg moesten nemen.27 Ter hoogte van Schiphol zag het drietal de bestelbus van [medeverdachte 1] langs de snelweg stilstaan, met [medeverdachte 1] achter het stuur en [verdachte] ernaast als bijrijder.28 [medeverdachte 1] is hen achterna gereden en heeft meerdere malen getracht de auto van [aangever 2] tot stoppen te dwingen door met zijn bestelbus voor die auto te gaan rijden, zijn knipperlichten aan te doen en door zijn raam open te doen en met zijn arm te gebaren dat de auto [aangever 2] naar de kant moest gaan.29
Nabij het Lorentzplein30 te Den Haag zag [medeverdachte 1], toen het stoplicht op rood stond, kans om achter in de auto te stappen waarin [aangever 2] en zijn collega's zich bevonden.31 Hij heeft daartoe via het geopende raam van de Audi een achterdeur van dit voertuig ontgrendeld.32 [medeverdachte 1] heeft vervolgens op de achterbank plaatsgenomen en aan [aangever 2] medegedeeld dat deze een formulier moest ondertekenen, inhoudende dat hij al zijn geld al had gekregen.33 Verder heeft [medeverdachte 1] toen en daar [aangever 2] bij de nek gepakt en tegen hem gezegd "Ik neuk je, voor eer vermoorden wij mensen. De vorige keer ben jij ontsnapt maar nu heb ik je."34 [aangever 2] werd door de woorden van [medeverdachte 1] heel erg bang en wist niet meer wat hij moest doen.35 [getuige 2] is ondertussen, met [medeverdachte 1] achter in de auto, verder gereden tot aan het politiebureau Laak en is gestopt ter hoogte van het politiebureau, zodat [aangever 2] kon vluchten.36 [verdachte], die het stuur van [medeverdachte 1] over had genomen nadat deze in de Audi was gestapt, reed de gehele weg achter hen aan en parkeerde het busje achter de Audi.37 Toen [getuige 2] stopte zag [aangever 2] kans om uit de auto te stappen. [medeverdachte 1] heeft nog getracht [aangever 2] tegen te houden, maar [getuige 3] heeft [medeverdachte 1] tegengehouden, zodat [aangever 2] de auto uit kon vluchten.38 Nadat [aangever 2] uit de auto was gevlucht rende hij richting het nabijgelegen politiebureau. Op dat moment trachtte [verdachte] de weg voor [aangever 2] te versperren door met de bestelbus op [aangever 2] af te rijden althans naar hem toe te rijden.39 Ook hield [verdachte] zijn hand/arm uit het raam en hield [aangever 2] (kort) vast ter hoogte van zijn nek en aan de onderkant van zijn jas.40
Met betrekking tot feit 3
Ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 10 maart 2009 heeft de verdachte verklaard dat hij er op 1 maart 2008 bij was; hij was met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] (het hof begrijpt: [medeverdachte 7]). Ze reden langs een garage en [medeverdachte 1] zag [aangever 2] staan. [medeverdachte 1] stapte bij de garage uit om met [aangever 2] te praten. [aangever 2] ging gillen.41
De verdachte en [medeverdachte 7] stapten ook uit. [medeverdachte 1] en [aangever 2] schreeuwden. De verdachte hoorde [aangever 2] schreeuwen 'Ga weg'.42 Vervolgens zijn ze naar het kantoor van de garage gegaan en hebben daar een gesprek gehad. [aangever 2] werd later door een man opgehaald bij de garage. Na circa 15 minuten vertrokken ook de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7]. Zij reden langs het huis van [aangever 2] en [medeverdachte 1] ging met [aangever 2] praten. [medeverdachte 7] en de verdachte stonden bij de auto van [aangever 2].43
In de ochtend van zaterdag 1 maart 2008 heeft [aangever 2] aangifte44 gedaan van het feit dat op 28 februari 2008 zijn autobanden lek waren gestoken. Daarna heeft hij [medeverdachte 1] gebeld, omdat hij deze - gelet op het tussen hen bestaande arbeidsconflict45 - ervan verdacht die vernieling te hebben aangericht.46
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat hij door [betrokkene 2] was afgezet bij het autobedrijf [autobedrijf] aan de [straat A] te Den Haag. Hij stond buiten te wachten op [betrokkene 2]. Na enige tijd kwam [medeverdachte 1] in een auto aanrijden. Hij was samen met [verdachte], een donkere jongen en een man genaamd [medeverdachte 7]. De auto stopte voor [aangever 2] en [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 7] stapten uit. Ze wilden [aangever 2] de auto intrekken; ze trokken echt aan hem en sleurden [aangever 2] over de grond. [aangever 2] schreeuwde heel hard en was erg bang. Door het schreeuwen van [aangever 2] kwamen de eigenaar van de garage en anderen eraan en die hebben [aangever 2] ontzet. De donkere jongen schreeuwde naar [aangever 2]: "Ik ga je kapotmaken je komt vast wel een keer naar buiten". Daarna kwam [betrokkene 2] [aangever 2] ophalen. [aangever 2] vroeg [betrokkene 2] hem zo snel mogelijk weg te brengen. [betrokkene 2] heeft [aangever 2] afgezet bij zijn auto en daar kwam [medeverdachte 1] ook weer aanrijden. [medeverdachte 1] zei tegen [aangever 2]:"Ga morgen niet werken als je wel gaat dan laat ik je niet leven en breek ik je botten".47
[betrokkene 2] heeft verklaard dat hij [aangever 2] heeft afgezet bij een garage aan de [straat A]. Toen [betrokkene 2] bij de garage aankwam om [aangever 2] op te halen zag hij dat diens gezicht van kleur was verschoten en dat hij zijn ribben vasthield. Hij vertelde dat hij was mishandeld en dat de mannen ook hadden geprobeerd hem te ontvoeren. [aangever 2] zei dat [betrokkene 2] snel moest wegrijden. [betrokkene 2] zag aan het gezicht en de ogen van [aangever 2] dat hij heel bang was en zijn stem klonk paniekerig. Hij hield gaandeweg de rit nog steeds zijn ribben vast en zei dat hij pijn had. [aangever 2] vertelde dat een aantal mannen had geprobeerd hem hardhandig in een auto te duwen en hem mee te nemen, maar dat andere mensen dat hadden dat verhinderd. [aangever 2] bleef maar herhalen dat [betrokkene 2] snel moest wegrijden. [betrokkene 2] heeft [aangever 2] afgezet bij zijn auto.48
Getuige [getuige 2] heeft van [aangever 2] gehoord dat hij tijdens een bezoek aan de bandenzaak door [medeverdachte 7] (hof: [medeverdachte 7]), [verdachte] (hof: [verdachte]), een onbekende jongen en [medeverdachte 1] (hof: [medeverdachte 1]) was opgezocht aldaar. [aangever 2] vertelde dat hij was mishandeld door de mannen; [getuige 2] zag krassen in de nek en hals van [aangever 2] en hij zag dat [aangever 2] pijn had bij zijn borstkas.49
De bewijsmiddelen zijn - ook in hun onderdelen - slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud in het bijzonder betrekking hebben.
Voor zover geschriften zijn gebruikt, zijn deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit betrekking hebben.
Verweren
Standpunt van de verdediging
Feit 1
De verdediging heeft bepleit - kort gezegd - dat de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, omdat hij niet kan worden aangemerkt als medepleger en er geen sprake was van enige actieve betrokkenheid van de verdachte bij de poging tot afpersing. Tevoren wist de verdachte niet wat er zou gaan gebeuren en evenmin wist hij gedurende die nacht wat er in de woning gaande was. Verdachte stond slechts buiten te wachten met [medeverdachte 1].
Feit 2
De verdediging heeft bepleit - kort gezegd - dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte met [medeverdachte 1] aangever [aangever 2] stond op te wachten. Daarnaast kon de verdachte zich niet distantiëren van de gedragingen van [medeverdachte 1]; [medeverdachte 1] reed achter [aangever 2] aan en toen hij uitstapte wilde de verdachte het verkeer niet belemmeren en nam het stuur over. Daarnaast hebben [aangever 2] en de getuigen tegenstrijdige verklaringen afgelegd.
Feit 3
De verdediging heeft bepleit - kort gezegd - dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu het feit niet bewezen kan worden, althans verdachtes handelen niet als medeplegen kan worden gekwalificeerd. Er is onvoldoende ondersteunend bewijs is voor de aangifte van [aangever 2], waaruit zou moeten volgen dat de verdachte een actieve rol heeft gehad in de bedreiging jegens [aangever 2]. De verklaringen van [getuige 2] en [betrokkene 2] verklaren niet uit eigen waarneming, althans zijn geen getuige van hetgeen waarvan [aangever 2] aangifte heeft gedaan.
Oordeel van het hof
Feit 1
Uit verdachtes verklaring bij de politie d.d. 21 mei 2008 leidt het hof af dat de verdachte weet waar de woning van [aangever 1] is; de verdachte heeft bij [aangever 1] gewerkt en is een keer in zijn huis geweest. De verdachte weet ook dat [aangever 1] veel geld schuldig is aan [medeverdachte 1] en dat ze de betreffende nacht naar [aangever 1] gingen omdat [medeverdachte 1] met [aangever 1] over geld ging praten.50 Voorts neemt het hof in aanmerking de omstandigheid dat de verdachte bij het gesprek tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] in [café] aanwezig is geweest, waar werd gesproken over [aangever 1], geld en betalingen.
Op basis van het vorenstaande en de door het hof gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is naar 's hofs oordeel komen vast te staan i) dat de verdachte wetenschap had van de schuld van [aangever 1] op [medeverdachte 1] en dat dit ook de reden was om in de nacht van 9 op 10 mei 2008 naar de woning van [aangever 1] te gaan. Ten overvloede overweegt het hof dat [verdachte], kort voordat ze vertrokken, op de avond van 9 mei 2008 buiten café [café] met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] heeft gestaan, waarna [medeverdachte 3] [café] binnenkwam en tegen de anderen zei dat ze gingen. Het hof gaat ervan uit dat bij die gelegenheid is gesproken over de plannen voor die avond en wat het doel van het bezoek aan [aangever 1] die avond/nacht zou zijn.
Het hof neemt hierbij in ogenschouw ii) dat de verdachte in de nachtelijke uren met zijn mededaders naar de woning van [aangever 1] is gegaan, iii) het grote aantal mannen dat hierbij betrokken was, en iv) het feit dat de verdachte vlakbij (binnen het gezichtsveld van [aangever 1]) de woning is blijven staan terwijl enkele mannen de woning binnengaan om over geld te praten. Op grond van het vorenstaande is naar 's hofs oordeel komen vast te staan dat de verdachte minst genomen voorwaardelijk opzet heeft gehad op de poging tot afpersing van [aangever 1] in vereniging, een en ander zoals bewezen is verklaard.
Het hof verwerpt het verweer.
Feit 2
Opwachten en niet distantiëren
De verklaring van de verdachte dat hij met [medeverdachte 1] langs de snelweg stond omdat het bestelbusje oververhit zou zijn, acht het hof aannemelijk noch geloofwaardig, met name gelet op de omstandigheid dat [betrokkene 1] reeds een kwartier eerder dan [aangever 2] was vertrokken en hen al had zien staan. Voorts zagen [aangever 2], [getuige 2] en [getuige 3] het bestelbusje - met [medeverdachte 1] en de verdachte daarin - stil staan langs de weg terwijl zij passeerden, waarna [medeverdachte 1] de achtervolging inzette. Het hof gaat daarom in zoverre aan de verklaring van de verdachte voorbij.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen in onderling verband bezien, alsmede gelet op het feit dat het hof de verdachte eveneens schuldig acht aan het medeplegen (met [medeverdachte 1]) van de bedreiging van [aangever 2] op 1 maart 2008 - zoals bewezenverklaard onder 3 - is het hof van oordeel dat het de verdachte zonder meer duidelijk was wat de achtergrond (het arbeidsconflict tussen [medeverdachte 1] en [aangever 2]) en de bedoeling was van het opwachten en met name het achtervolgen van die [aangever 2]. Voorts heeft de verdachte een actieve bijdrage aan de bedreiging geleverd door het stuur van [medeverdachte 1] over te nemen en vervolgens de achtervolging voort te zetten, alsmede door het (nadat [aangever 2] uit de auto was gestapt) met de bestelbus naar die [aangever 2] toe te rijden. Overigens neemt het hof in aanmerking dat de verdachte zich op geen enkel moment heeft gedistantieerd van de gedragingen van zijn medeverdachte, terwijl geenszins aannemelijk is gemaakt noch is gebleken dat daartoe geen mogelijkheid bestond.
Geloofwaardigheid/betrouwbaarheid verklaringen [aangever 2] en getuigen
Voor zover de verdediging eveneens heeft willen betogen dat de verklaringen van [aangever 2] en de getuigen onbetrouwbaar althans ongeloofwaardig zijn, verwerpt het hof dit verweer. Bij het ontbreken van een conclusie van de verdediging waarom de verklaringen onbetrouwbaar zouden zijn als gevolg van de door de verdediging (summier) aangehaalde inconsistenties, ziet het hof geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen. Voor zover de verklaringen van [aangever 2] en de getuigen voor het bewijs zijn gebezigd, acht het hof deze verklaringen in essentie consistent en op essentiële punten elkaar ondersteunend.
Het hof acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van bedreiging zoals bewezen is verklaard en verwerpt het verweer van de verdediging.
Feit 3
Gelet op de feiten en omstandigheden zoals deze uit de gebezigde bewijsmiddelen terzake blijken, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op de onder 3 bewezenverklaarde wijze schuldig heeft gemaakt aan - kort - het medeplegen van bedreiging.
Voorts is het hof van oordeel dat de verklaringen van [aangever 2] omtrent de bedreiging voldoende steun vinden in de overige bewijsmiddelen. Het hof acht derhalve in zoverre deze verklaringen aannemelijk en geloofwaardig, waarbij het hof ook acht heeft geslagen op het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [aangever 2] d.d. 16 april 2008 te 10.30 uur51 (hof: welk tapgesprek geen deel uitmaakt van de zogenoemde 'tijdlijn' van het onderzoek Prijzenslag en derhalve niet is uitgesloten van het bewijs. Overigens is de inhoud hiervan door de verdediging niet betwist). Onderwerp van dit gesprek was het arbeidsconflict tussen [medeverdachte 1] en [aangever 2], erop neerkomende - kort gezegd - dat er schade was aan de werkbus van [aangever 1] ad 2.000 euro die [medeverdachte 1] wilde verhalen op [aangever 2] en dat [aangever 2] nog achterstallige loonbetalingen van zijn ex-werkgever tegoed had.52
Vorenbedoeld gesprek houdt onder andere het volgende in: (opmerking hof: onderstaand zijnde een verkorte weergave van het bedoelde tapgesprek)
[aangever 2]: Je moet het geld sturen en mij niet zoveel bellen. Je moet mij niet zo bezighouden terwijl ik in moeilijkheden zit. Ik heb voor jou gewerkt toen je daarom vroeg maar als jij niet betaalt wie wil er dan werken voor jou?
[medeverdachte 1]: Je krijgt de rekening gepresenteerd van mij, dat is één. Ten tweede kom je je handtekening zetten dat je daar niet meer gaat werken.
[aangever 2]: Ik zal nooit tekenen voor jou, ik ben geen arbeider van jou, dat is één. Ten tweede werk ik voor mijzelf. (...)
[medeverdachte 1]: Vijf euro is teveel voor jullie, (onverstaanbaar) ik neuk je in je reet....zeg dat vanavond tegen allen die daar werken en dan bel je (naam onverstaanbaar) om te vragen of hij bij [aangever 1] wil werken. Als je (onverstaanbaar) dan neuk ik je in je reet. Vergeet dat nooit. Je krijgt ook geen geld of zo. (...)
[aangever 2]: Luister, luister, als je een mens bent dan luister je even.
[medeverdachte 1]: Ik neuk mensen zoals jij. (...)
Die keer ben je er goed vanaf gekomen maar dit keer zal je je niet kunnen redden. Ik zeg het je. (...)
Je krijgt geen geld, ik verreken dat met de schade. En als jij je geld wilt dan moet je eerst komen tekenen.
[aangever 2]: Ik zal niet tekenen bij jou.
[medeverdachte 1]: Dan moet je geen geld verwachten.
[aangever 2]: dan zal je naar mijn advocaat komen...
[medeverdachte 1]: Ik neuk jou en jouw advocaat in jullie reet.
[aangever 2]: ... en met mijn advocaat moeten praten.
[medeverdachte 1]: Luister, luister, als ik ook maar een brief krijg thuis, ik zweer het je, dan breek ik al je botten, ik zeg het je. (...)
[aangever 2]: Je wil het geld niet betalen maar ik weet wel hoe ik het geld moet innen. Ik zal het niet langer praten. Als je dit weekeinde het geld niet stuurt dan vraag ik de advocaat een brief...
[medeverdachte 1]: Luister, luister, als ik een brief ontvang....luister ik zeg het je als mens: je gaat daar niet werken, je komt een papier tekenen en je krijgt je geld.
[aangever 2]: Ik teken geen papier voor jou. (...)
[medeverdachte 1]: Dan betaal ik en je geld niet en ik neuk je in je reet. (...)
[aangever 2]: Als je niet betaald dan ga ik spreken met de boekhouder.
[medeverdachte 1]: Luister, als ik thuis een brief ontvang over jou van de incasso of een advocaat of iets dergelijks dan zal ik je vinden. Dat zeg ik je. (...) Ik zal je terugsturen naar Bulgarije, naar de bergen van Bulgarije jij die zich in zijn reet laat neuken.
Het hof acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van bedreiging zoals bewezen is verklaard en verwerpt het verweer van de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht op grond van de feiten en omstandigheden die in de betreffende bewijsmiddelen zijn vervat, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 10 mei 2008 te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een persoon genaamd [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van 48.000 euro of 23.000 euro, toebehorende aan die [aangever 1], met zijn mededaders,
- op 10 mei 2008 omstreeks 01.45 uur naar de woning van die [aangever 1] is gereden en
- die woning is binnengelopen en in de tuin (behorende bij die woning) of voor die woning is gaan staan en
- tegen die [aangever 1] (met stemverheffing) heeft gezegd: "Ik heb [medeverdachte 1] in de auto, hij ligt vastgebonden, maar ik heb problemen met zijn familie. Dus ik moet meer geld hebben. Ik kan het oplossen maar dan moet je betalen. Je moet betalen 48.000 euro", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en
- tegen die [aangever 1] (met stemverheffing) heeft gezegd "ik schiet je kapot, ik maak je af" en "Ik weet je te vinden, ik maak je af, ik schiet je vriendin dood, ik maak ze af. Ik weet jullie allemaal te vinden" en "ik schiet je dood, als je de politie belt", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- tegen het lichaam van die [aangever 1] heeft geduwd en
- die [aangever 1] heeft gedwongen een briefje te schrijven met daarop de tekst: "Ik, [aangever [geboortedatum], verklaar hierbij 23.000 euro schuldig te zijn aan [medeverdachte 3] en binnen een week betaal (ik)", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 21 april 2008 te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer en 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers hebben/zijn verdachte en zijn mededader opzettelijk dreigend
- die [aangever 2] opgewacht met een bestelbus langs de snelweg en
- vervolgens die [aangever 2] achterna gereden met die bestelbus en
- vervolgens die [aangever 2] diverse malen geprobeerd tot stoppen te dwingen door voor de auto van die [aangever 2] te gaan rijden en de knipperlichten van voornoemde bestelbus aan te doen en het raam van voornoemde bestelbus open te doen en (met een arm) de auto van die [aangever 2] te gebaren naar de kant te gaan en
- vervolgens bij een stoplicht uit voornoemde bestelbus gestapt en
- vervolgens in de auto van die [aangever 2] gestapt en
- tegen die [aangever 2] gezegd, dat hij een formulier moest ondertekenen, waarop stond vermeld, dat [aangever 2], al zijn geld had ontvangen en
- vervolgens die [aangever 2] bij zijn nek gepakt en (daarbij) tegen die [aangever 2] gezegd: "Ik neuk je. Voor eer vermoorden wij mensen. De vorige keer ben je ontsnapt maar nu heb ik je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- (nadat die [aangever 2] uit de auto was gevlucht) (met de bus) naar die [aangever 2] toegereden.
3.
hij op 1 maart 2008 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met anderen [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers hebben verdachte en zijn mededaders opzettelijk dreigend
- die [aangever 2] geprobeerd in een auto te trekken en
- die [aangever 2] over de grond gesleurd en
- tegen die [aangever 2] gezegd: "Ik ga je kapotmaken, je komt vast wel een keer naar buiten" en "Ga morgen niet werken, als je wel gaat dan laat ik je niet leven en breek ik je botten", althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde:
Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 254 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is overeenkomstig de overgelegde pleitnotities bepleit dat aan de verdachte - indien het hof tot een bewezenverklaring mocht komen - alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelijk aan de door de rechtbank opgelegde straf zal worden opgelegd. Indien het hof (ook) oplegging van een werkstraf noodzakelijk acht, verzoekt de verdediging het hof te bepalen dat deze uren verrekend mogen worden met het door de verdachte extra ondergane voorarrest.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf voorts acht geslagen op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is in de nachtelijke uren samen met een aantal medeverdachten naar de woning van aangever [aangever 1] gegaan. In de woning werd gepoogd [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van een (aanzienlijk) geldbedrag, zulks door hem onder meer met de dood te bedreigen en hem een duw te geven. Aldus heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing in vereniging. Een feit als het onderhavige wordt door slachtoffers in het algemeen als (zeer) bedreigend en beangstigend ervaren, met name nu het een groot aantal mannen betrof dat in de nachtelijke uren de woning dan wel de directe omgeving van het slachtoffer heeft betreden, bij uitstek een plaats waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. De verdachte heeft zich met zijn mededaders kennelijk enkel laten leiden door financieel gewin, zonder er bij stil te staan dat slachtoffers van delicten als het onderhavige nog geruime tijd kunnen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan, hetgeen het hof hem zwaar aanrekent.
Voorts heeft de verdachte zich bij een tweetal gelegenheden schuldig gemaakt aan het medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, van het slachtoffer [aangever 2]. Hiertoe heeft hij onder meer, met zijn mededader, [aangever 2] opgewacht langs de snelweg en is hem achterna gereden. Toen [aangever 2] voor een stoplicht moest stoppen is verdachtes mededader bij hem in de auto gestapt en heeft hem mondeling bedreigd. Nadat het slachtoffer uit de auto was gevlucht is de verdachte met een busje naar het slachtoffer toe gereden. Bij een andere gelegenheid heeft de verdachte samen met anderen getracht die [aangever 2] in een auto te trekken, is [aangever 2] door hen over de grond gesleurd en is hij mondeling door hen bedreigd. Naast het feit dat het slachtoffer zich hierdoor (zeer) bedreigd en angstig voelde, acht het hof het eveneens zeer kwalijk dat dergelijke feiten op de openbare weg hebben plaatsgevonden en aldus bijdragen aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Daarnaast heeft het hof acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 september 2010, waaruit blijkt dat hij niet verder is veroordeeld voor geweldsdelicten, maar wel eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van (verkeers)delicten.
Ook heeft het hof in aanmerking genomen dat de verdachte niet een als leidende aan te merken - maar wel strafwaardige - rol in de bewezenverklaarde feiten heeft gehad. Bovendien heeft het hof rekening gehouden met de onzorgvuldigheid van de verslaglegging door de politie waar in deze zaak sprake van is geweest (een en ander zie bovenstaand bij de bespreking van de bewijsuitsluiting van de tapgesprekken).
Het hof is - alles overwegende, met inachtneming van het in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht bepaalde - met de advocaat-generaal van oordeel dat oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur, die gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, alsmede een geheel onvoorwaardelijke werkstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormen.
Vordering tot schadevergoeding [aangever 2]
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 en 3 tenlastegelegde, tot een bedrag van in totaal € 6.933,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 100,-, terzake geleden immateriële schade.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, een en ander overeenkomstig de beslissing van de rechtbank terzake.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof is evenwel aannemelijk geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 100,-.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 100,- aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 en 3 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 36f, 45, 47, 57, 63, 285, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 255 (tweehonderd vijfenvijftig) dagen.
Bepaalt, dat een op 90 (negentig) dagen bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte voorts tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 100 (honderd) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] tot een bedrag van € 100,- (honderd euro), en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte de verplichting op om ten behoeve van [aangever 2] aan de Staat een bedrag te betalen van € 100,- (honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 (twee) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.
Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.
Dit arrest is gewezen door mr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, mr. R.C.A. Duindam en mr. J.A.C. Bartels, in bijzijn van de griffier mr. Y.H.G. van der Hut.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 oktober 2010.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van processen-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), als bijlagen opgenomen bij het dossier met het OPS dossiernummer 1531/2008/20670, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.
2 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 21 mei 2008, pag. 491, derde tekstblok.
3 Idem, pag. 490, vierde tekstblok van onderen.
4 Proces-verbaal van aangifte [aangever 1], pag. 182, zesde tekstblok.
5 Proces-verbaal van aangifte [aangever 1], pag. 181, derde en laatste tekstblok van onderen, pag. 182, eerste en zesde tekstblok.
6 Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 15 december 2008, onder punt 56.
7 Proces-verbaal van aangifte [aangever 1], pag. 182, eerste en vijfde tekstblok.
8 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 22 mei 2008, pag. 536, laatste tekstblok.
9 Idem, pag. 537, eerste en tweede tekstblok.
10 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 23 mei 2008, pag. 510, derde antwoord van onderen van de verdachte.
11 Idem, pag. 511, tweede tekstblok.
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 oktober 2008, pag. 1602, vanaf helft van de pagina; alsmede het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 1] d.d. 20 en 29 april 2010 bij de raadsheer-commissaris van het gerechtshof 's-Gravenhage mr. J.A.C. Bartels (abusievelijk staat op het voorblad vermeld dat het tweede deel van het verhoor op 28 april 2010 heeft plaatsgevonden), tweede pagina onderaan.
13 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 23 december 2008, pag. 1804, derde, vierde, vijfde en achtste tekstblok.
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 oktober 2008, pag. 1603, tweede tekstblok.
15 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 oktober 2008, pag. 1603, laatste tekstblok, en pag. 1604, laatste tekstblok, bovenaan; alsmede het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 1] d.d. 20 en 29 april 2010 bij de raadsheer-commissaris van het gerechtshof 's-Gravenhage mr. J.A.C. Bartels (abusievelijk staat op het voorblad vermeld dat het tweede deel van het verhoor op 28 april 2010 heeft plaatsgevonden), eerste pagina.
16 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] d.d. 4 juni 2008, pag. 720, laatste tekstblok.
17 Ibidem; alsmede het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 5] van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 3 oktober 2008, onder punt 4.
18 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] d.d. 4 juni 2008, pag. 720, laatste tekstblok, en pag. 721, eerste tekstblok.
19 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] d.d. 26 juni 2008, pag. 907 derde tekstblok van onderen, 908 eerste en tweede tekstblok.
20 Idem, pag. 908, laatste tekstblok; alsmede Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] d.d. 29 juni 2008, pag. 913, derde tekstblok.
21 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] d.d. 26 juni 2008, pag. 908, vierde en vijfde tekstblok.
22 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] d.d. 29 juni 2008, pag. 913, eerste tekstblok.
23 Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 4] van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 22 oktober 2008, onder punt 18.
24 Proces-verbaal ter terechtzittingen in hoger beroep inzake verdachte [verdachte] d.d. 18 en 21 mei en 18 juni 2010, verhoor verdachte [verdachte] d.d. 18 mei 2010.
25 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 10 juli 2008, pag. 1305, derde tekstblok bovenaan.
26 Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] d.d. 22 september 2008 van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, onder punt 15.
27 Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] d.d. 23 april 2008, pag. 1291, tweede tekstblok bovenaan; Proces-verbaal van aangifte (vervolg aangifte) [aangever 2] d.d. 8 juli 2008, pag. 1295, midden; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 10 juli 2008, pag. 1302, bovenaan;
28 Proces-verbaal van aangifte (vervolg aangifte) [aangever 2] d.d. 8 juli 2008, pag. 1295, midden; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 10 juli 2008, pag. 1302, bovenaan; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 10 juli 2008, pag. 1305, derde tekstblok.
29 Ibidem; alsmede Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] d.d. 23 april 2008, pag. 1291, eerste helft van het tweede tekstblok.
30 Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] d.d. 23 april 2008, pag. 1291, midden; Proces-verbaal van aangifte (vervolg aangifte) [aangever 2] d.d. 8 juli 2008, pag. 1295.
31 Proces-verbaal van de terechtzittingen in eerste aanleg inzake verdachte [verdachte] d.d. 9, 10, 12, 13 en 16 maart 2009, de verklaring van de verdachte [verdachte] d.d. 10 maart 2009, pag. 5; Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] d.d. 23 april 2008, pag. 1291, midden.
32 Proces-verbaal van aangifte (vervolg aangifte) [aangever 2] d.d. 8 juli 2008, pag. 1295, midden; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 10 juli 2008, pag. 1302, midden; Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] d.d. 22 september 2008 van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, onder punten 16 en 27.
33 Proces-verbaal van aangifte (vervolg aangifte) [aangever 2] d.d. 8 juli 2008, pag. 1295, vierde tekstblok, onder het midden; Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] d.d. 22 september 2008 van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, onder punt 16 en 28; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 10 juli 2008, pag. 1305, op driekwart van de pagina.
34 Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] d.d. 23 april 2008, pag. 1291, onder het midden.
35 Proces-verbaal van aangifte (vervolg aangifte) [aangever 2] d.d. 8 juli 2008, pag. 1295, driekwart van de pagina.
36 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 10 juli 2008, pag. 1302, midden.
37 Proces-verbaal van de terechtzittingen in eerste aanleg inzake verdachte [verdachte] d.d. 9, 10, 12, 13 en 16 maart 2009, de verklaring van de verdachte [verdachte] d.d. 10 maart 2009, pag. 5; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 10 juli 2008, pag. 1302, onderaan eerste tekstblok.
38 Proces-verbaal van aangifte (vervolg aangifte) [aangever 2] d.d. 8 juli 2008, pag. 1295, onderaan vierde tekstblok; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 22 september 2008 van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, onder punt 9 en 10; Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] d.d. 22 september 2008 van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, onder punt 16; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 22 september 2008 van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, onder punt 11.
39 Proces-verbaal van aangifte (vervolg aangifte) [aangever 2] d.d. 8 juli 2008, pag. 1295, onderaan vierde tekstblok; Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] d.d. 22 september 2008 van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, onder punt 16; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 10 juli 2008, pag. 1302, onderaan eerste tekstblok; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 22 september 2008 van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, onder punt 5; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 22 september 2008 van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, onder punt 7.
40 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 22 september 2008 van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, onder punt 6; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 10 juli 2008, pag. 1302, onderaan eerste tekstblok.
41 Proces-verbaal ter terechtzittingen in eerste aanleg inzake verdachte [verdachte] d.d. 9, 10, 12, 13 en 16 maart 2009, verhoor verdachte [verdachte] d.d. 10 maart 2009, pag. 5.
42 Proces-verbaal ter terechtzittingen in hoger beroep inzake verdachte [verdachte] d.d. 18 en 21 mei en 18 juni 2010, verhoor verdachte [verdachte] d.d. 18 mei 2010.
43 Proces-verbaal ter terechtzittingen in eerste aanleg inzake verdachte [verdachte] d.d. 9, 10, 12, 13 en 16 maart 2009, verhoor verdachte [verdachte] d.d. 10 maart 2009, pag. 5.
44 Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] d.d. 1 maart 2008, pag. 1298-1300.
45 Proces-verbaal van aangifte (vervolg aangifte) [aangever 2] d.d. 8 juli 2008, pag. 1295 bovenaan; alsmede het proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 22 september 2008, onder punt 6, 11-13.
46 Proces-verbaal van aangifte (vervolg aangifte) [aangever 2] d.d. 8 juli 2008, pag. 1295 laatste tekstblok - 1296 bovenaan.
47 Proces-verbaal van aangifte (vervolg aangifte) [aangever 2] d.d. 8 juli 2008, pag. 1296, eerste tekstblok; alsmede het proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 22 september 2008, onder punt 7, 24.
48 Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 2] d.d. 13 juli 2008, pag. 1308, tekstblok 1-3 en pag. 1309, tekstblok 1, 2, 6.
49 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 10 juli 2008, pag. 1301, laatste alinea.
50 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 21 mei 2008, pag. 490 vanaf het midden-491 derde tekstblok bovenaan.
51 Proces-verbaal van bevindingen met bijlage, pag. 1612 tot en met 1615.
52 Proces-verbaal van verhoor [aangever 2]. pag. 1290.