Rolnummer: 22-001872-09
Parketnummer: 11-710816-08
Datum uitspraak: 30 december 2010
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Dordrecht van 2 april 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
adres: [adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 11 januari 2010, 30 augustus 2010 en 16 december 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen ter zake van de vordering van de benadeelde partij [aangeefster], zoals nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Ter terechtzitting in hoger beroep is namens de verdachte het standpunt ingenomen dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging dient te worden verklaard. Daartoe is aangevoerd dat er sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering, dan wel van een inbreuk op het recht op een eerlijk proces, zoals bedoeld in artikel 6 Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (verder: EVRM), nu er – kort gezegd - ten aanzien van de verhoren van [aangeefster] en [getuige] geen sprake is van volledige en deugdelijke verslaglegging in de zin van artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof overweegt te dien aanzien als volgt.
Naar het oordeel van het hof zijn de discrepanties tussen de processen-verbaal van verhoor en de feitelijke bewoordingen van de aangeefster en de getuige niet van zodanige aard dat kan worden gesproken van een relevante, laat staan cruciale, inhoudelijke afwijking. Het hof heeft vastgesteld dat in de kern wel degelijk alles in de processen-verbaal is opgenomen. Daardoor is er geen sprake van de niet-naleving van artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering, laat staat van een ernstige schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Het openbaar ministerie is dan ook ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 augustus 2001 tot en met 07 januari 2002 te Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [aangeefster] (08 januari 1986), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het (telkens) seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- een tongzoen aan die [aangeefster] gegeven en/of
- die [aangeefster] gevingerd en/of
- zich laten pijpen door die [aangeefster] en/of
- (in) de borsten en/of billen van die [aangeefster] betast en/of gestreeld en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of geprikt en/of
- zijn penis laten betasten door die [aangeefster] en/of
- zich laten aftrekken door die [aangeefster];
hij op een of meerdere tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 augustus 2001 tot en met 07 januari 2002 te Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [aangeefster] (08 januari 1986), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- geven van een tongzoen aan die [aangeefster] en/of
- betasten en/of strelen en/of vastpakken en/of vasthouden en/of prikken van/in de borsten en/of billen van die [aangeefster] en/of
- laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [aangeefster] en/of
- zich laten aftrekken door die [aangeefster];
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 08 januari 2002 tot en met 31 december 2003 te Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en)die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina en/of anus van die [aangeefster] geduwd en/of gebracht,
- een tongzoen aan die [aangeefster] gegeven en/of
- zich laten pijpen door die [aangeefster] en/of
- (in) de borsten en/of billen van die [aangeefster] betast en/of gestreeld en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of geprikt en/of
- zijn penis laten betasten door die [aangeefster] en/of
- zich laten aftrekken door die [aangeefster] en/of en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte meermalen, althans eenmaal,
- het vertrouwen van die [aangeefster] heeft gewonnen door haar thuissituatie en/of familie te bekritiseren en/of
- die [aangeefster] in een afhankelijksrelatie met hem, verdachte, heeft gebracht en/of met zijn psychische overwicht, dat hij, verdachte, op die [aangeefster] had verworven, die [aangeefster] aan zijn, verdachtes, wil heeft onderworpen en/of de wil van die [aangeefster] heeft gemanipuleerd, althans als vertrouwenspersoon een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht over die [aangeefster] heeft gehad en/of
- tegen die [aangeefster] heeft gezegd dat
* zij niets over bovengenoemde seksuele handeling(en) aan een derde mocht vertellen en/of
* die [aangeefster] iedereen kwijt zou raken als zij bovengenoemde seksuele handeling(en) bekend zou maken en/of
* die [aangeefster] iets afpakte wat van haar zus was en/of (aldus) een zware druk op die [aangeefster] heeft gelegd en/of
- die [aangeefster] heeft meegenomen naar een stille en/of afgelegen lokatie en/of
- de hand(en) van die [aangeefster] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of deze (vervolgens) in zijn broek en/of naar zijn verdachtes, penis heeft gebracht en/of de hand van die [aangeefster] heen en weer heeft bewogen en/of
- het hoofd en/of de mond van die [aangeefster] naar zijn, verdachtes, penis heeft geduwd en/of (met kracht) gebracht en/of
- de nek van die [aangeefster] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- die [aangeefster] bij haar heupen heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) (met kracht) tegen haar lichaam heeft bewogen
en/of (aldus) voor die [aangeefster] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 08 januari 2002 tot en met 31 december 2003 te Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- geven van een tongzoen aan die [aangeefster] en/of
- betasten en/of strelen en/of vastpakken en/of vasthouden en/of prikken van/in de borsten en/of billen van die [aangeefster] en/of
- laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [aangeefster] en/of
- zich laten aftrekken door die [aangeefster] en/of
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het meermalen, althans eenmaal,
- winnen van het vertrouwen van die [aangeefster] door haar thuissituatie en/of familie te bekritiseren en/of
- brengen van die [aangeefster] in een afhankelijksrelatie met hem, verdachte, en/of met zijn psychische overwicht, dat hij, verdachte, op die [aangeefster] had verworven, die [aangeefster] aan zijn, verdachtes, wil heeft onderworpen en/of de wil van die [aangeefster] heeft gemanipuleerd, althans als vertrouwenspersoon een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht over die [aangeefster] heeft gehad en/of
- zeggen tegen die [aangeefster] dat
* zij niets over bovengenoemde seksuele handeling(en) aan een derde mocht vertellen en/of
* dat die [aangeefster] iedereen kwijt zou raken als zij bovengenoemde seksuele handeling(en) bekend zou maken en/of
* dat die [aangeefster] iets afpakte wat van haar zus was en/of
(aldus) een zware druk op die [aangeefster] heeft gelegd en/of
- meenemen van die [aangeefster] naar een stille en/of afgelegen lokatie en/of
- vastpakken en/of vasthouden van de hand(en) van die [aangeefster] en/of het (vervolgens) brengen van haar hand(en) in zijn broek en/of naar zijn verdachtes, penis en/of het heen en weer bewegen van de hand(en) van die [aangeefster] en/of
- duwen en/of (met kracht) brengen van het hoofd en/of de mond van die [aangeefster] naar zijn, verdachtes, penis en/of
- vastpakken en/of vasthouden van de nek van die [aangeefster] en/of
- vastpakken en/of vasthouden van de heupen van die [aangeefster] en/of (vervolgens) (met kracht) bewegen tegen haar lichaam.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde
Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan dat de verdachte in de tenlastegelegde periode het slachtoffer heeft gedwongen om seksuele handelingen te ondergaan. Derhalve is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 augustus 2001 te Hendrik-Ido-Ambacht, met [aangeefster] (08 januari 1986), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster], hebbende verdachte
- een tongzoen aan die [aangeefster] gegeven en
- (in) de borsten van die [aangeefster] betast en vastgehouden en geprikt en
- zijn penis laten betasten door die [aangeefster];
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Verweer en verzoek van de verdediging
Door de raadsman van de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat niet mag worden uitgegaan van de juistheid van de verklaringen van aangeefster, op gronden zoals nader weergegeven in de ter terechtzitting overgelegde pleitnotities.
Voorzover het hof deze conclusie van de verdediging niet overneemt en de verdachte niet vrijspreekt van het tenlastegelegde verzoekt de verdediging een deskundige te benoemen teneinde de vraag te beantwoorden in hoeverre de verklaringen van aangeefster als voldoende betrouwbaar kunnen worden aangemerkt.
Het hof heeft zich, door het horen van aangeefster ter terechtzitting, zelf een oordeel kunnen vormen aangaande de betrouwbaarheid van haar verklaringen.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de verklaringen van aangeefster [aangeefster] betrouwbaar zijn en kunnen worden gebruikt voor het bewijs. De verklaringen zijn - zeker op hoofdlijnen - consistent en gedetailleerd.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
In het verlengde hiervan wijst het hof het voorwaardelijke verzoek van de verdediging af.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn toenmalige schoonzusje, terwijl zij op dat moment 15 jaar oud was, op de wijze zoals is bewezenverklaard. Dusdoende heeft de verdachte misbruik gemaakt van de vertrouwensrelatie die tussen hem en het slachtoffer kennelijk bestond en van het op leeftijdsverschil gebaseerde overwicht. Bovendien heeft de verdachte inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als de geestelijke integriteit van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van delicten als de onderhavige nog lang de psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden.
Ten voordele van de verdachte wordt meegewogen dat hij, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 december 2010, niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [aangeefster]
In het onderhavige strafproces heeft [aangeefster] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van EUR 9.416,75.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag EUR 9.416,75.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij, tot een bedrag van EUR 6.000,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voorts heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij voor het overige.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof is de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het onderhavige strafproces.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 120 (honderdtwintig) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [aangeefster] niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij de vordering dan ook slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit arrest is gewezen door mr. M.P.J.G. Göbbels, mr. S.J.A.M. van Gend en mr. P.J. Wurzer, in bijzijn van de griffier mr. R. van den Bosch.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 december 2010.
Mrs. Van Gend en Wurzer zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.