ECLI:NL:GHSGR:2010:BP5106
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- R.C.A. Duindam
- C.P.E.M. Fonteijn- Van der Meulen
- J.A.C. Bartels
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs van belediging en aanzetten tot haat tijdens demonstratie
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van het beledigen van een groep mensen, te weten Joden, en het aanzetten tot haat en discriminatie tijdens een demonstratie op het Malieveld op 18 januari 2009. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de eerste aanleg zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van EUR 600,00, waarvan EUR 200,00 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Tijdens de zitting in hoger beroep werd echter duidelijk dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verbalisanten die de situatie hadden waargenomen, konden niet bevestigen dat de verdachte de beledigende leus had geroepen. De verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachten wezen op een discrepantie tussen hun groep en de groep die door de verbalisanten was waargenomen. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking die vereist is voor medeplegen van de tenlastegelegde feiten.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Het hof oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de leus had geroepen of dat hij betrokken was bij het medeplegen van de belediging en het aanzetten tot haat. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van getuigenverklaringen.