ECLI:NL:GHSGR:2010:BP0465

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-000469-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en veroordeling tot voorwaardelijke gevangenisstraf voor opzettelijke vernieling

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Middelburg. De verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een ruit van een schuurdeur, toebehorende aan Stichting Woningmaatschap Vlissingen. De feiten vonden plaats op 25 augustus 2009, toen de verdachte tijdens een woordenwisseling met zijn moeder de ruit van de schuurdeur vernielde door er tegenaan te trappen en te slaan. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

In hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en de verdediging heeft geen verweer gevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. Het hof heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, Stichting Woningmaatschap Vlissingen, tot schadevergoeding van € 275,71 toegewezen.

Het hof heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straf behandeld. Aangezien de verdachte de voorwaarden niet had nageleefd, heeft het hof besloten om in plaats van de voorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf van 28 uren op te leggen, met vervangende hechtenis van 14 dagen indien deze niet wordt uitgevoerd. Het hof heeft de beslissing gemotiveerd op basis van de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de schade die is toegebracht aan de benadeelde partij. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000469-10
Parketnummers: 12-706740-09 en 12-706613-08 (TUL)
Datum uitspraak: 13 december 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Middelburg van 8 januari 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Zuid
West - HvB De Torentijd te Middelburg.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek
op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 13 december 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week. Voorts zijn er beslissingen genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij en de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een scheurdeur (behorend bij een woning gelegen aan de [straat]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stichting Woonmaatschap Vlissingen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door tegen die ruit te trappen en/of te slaan).
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep geen verweren gevoerd ten aanzien van het tenlastegelegde.
Door het hof op basis van de wettige bewijsmiddelen vastgestelde feiten en omstandigheden1
Op 25 augustus 2009 is de verdachte naar de woning van zijn ouders, gelegen aan de [straat] te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, gegaan. Aldaar heeft hij
een woordenwisseling gehad met zijn moeder.2 De moeder van de verdachte heeft zich vervolgens verschanst in de schuur behorende bij de woning. Zij zag dat de verdachte met één van zijn voeten tegen het glas van de schuurdeur trapte. Zij zag dat er daardoor een barst in de ruit ontstond. Vervolgens zag zij dat de verdachte met één van zijn vuisten tegen het glas van de schuurdeur sloeg. De moeder van de verdachte heeft verklaard dat hierdoor een gat in de ruit ontstond.3 De betreffende schuur behoort toe aan Stichting Woningmaatschap Vlissingen, verhuurder van de woning van de ouders van de verdachte.4
Bewezenverklaring
Het hof acht op grond van genoemde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een schuurdeur (behorend bij een woning gelegen aan de [straat] toebehorende aan Stichting Woningmaatschap Vlissingen heeft vernield (door tegen die ruit te trappen en te slaan).
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsook op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder in aanmerking genomen dat de verdachte door het vernielen van een ruit overlast en financiële schade aan de benadeelde en zijn ouders heeft toegebracht. In het voordeel van de verdachte neemt het hof in aanmerking dat, aldus een schriftelijke mededeling van de zus van de verdachte, de verdachte zijn excuses heeft aangeboden en bereid is de schade te betalen.
Het hof is -alles overwegende en mede gelet op het feit dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 november 2010 meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten- met de advocaat-generaal van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week een passende en geboden reactie vormt.
Het hof heeft geconstateerd dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden -nu op 22 januari 2010 hoger beroep is ingesteld en het dossier niet binnen 8 maanden maar na bijna 9 maanden, te weten op 15 oktober 2010, ter griffie van het hof is binnengekomen- doch zal hieraan geen rechtsgevolgen verbinden en volstaat met de constatering van deze onrechtmatigheid nu een geheel voorwaardelijke straf zal worden opgelegd.
Vordering tot schadevergoeding Stichting Woningmaatschap Vlissingen
In het onderhavige strafproces heeft Stichting Woningmaatschap Vlissingen zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 275,71.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Stichting Woningmaatschap Vlissingen
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 275,71 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer Stichting Woningmaatschap Vlissingen.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Middelburg van 20 oktober 2008 onder parketnummer
12-706613-08 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, met dien verstande dat in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf de tenuitvoerlegging van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 28 uren, subsidiair 14 dagen vervangende hechtenis, dient te worden gelast.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
Overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, zal het hof in plaats van de tenuitvoerlegging van voornoemde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf de tenuitvoerlegging van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 28 uren, subsidiair 14 dagen vervangende hechtenis, gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van1 (één) week.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Stichting Woningmaatschap Vlissingen tot het gevorderde bedrag van € 275,71 (tweehonderdvijfenzeventig euro en eenenzeventig cent), en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt -welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil- en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte de verplichting op om ten behoeve van Stichting Woningmaatschap Vlissingen aan de Staat een bedrag te betalen van € 275,71 (tweehonderdvijfenzeventig euro en eenenzeventig cent) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.
Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.
Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging toe, in die zin dat in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Middelburg van 20 oktober 2008 onder parketnummer 12-706613-08, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, de tenuitvoerlegging wordt gelast van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 28 (achtentwintig) uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 14 (veertien) dagen voor het geval die werkstraf niet naar behoren wordt verricht.
Dit arrest is gewezen door mr. W.P.C.M. Bruinsma, mr. S.A.J. van 't Hul en mr. I.P.A. van Engelen, in bijzijn van de griffier mr. H. Biemond.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 december 2010.
Mr. S.A.J. van 't Hul is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt
-tenzij anders vermeld- bedoeld een ambtsedig proces-verbaal van de politie Zeeland, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2 Proces-verbaal van aangifte, nr. 2009077201-2, d.d. 27 augustus 2009, inhoudende de verklaring van [moeder verdachte] (moeder van de verdachte), p. 9-10;
proces-verbaal van verhoor verdachte, nr. 2009077201-4, d.d. 29 september 2009, p. 16-17.
3 Proces-verbaal van aangifte, nr. 2009077201-2, d.d. 27 augustus 2009, inhoudende de verklaring van [moeder verdachte] (moeder van de verdachte), p. 10.
4 Proces-verbaal van aangifte, nr. 2009077201-1, d.d. 27 augustus 2009, inhoudende de verklaring van [vader van de verdachte] (vader van de verdachte), p. 6;
Proces-verbaal van verhoor aangever, nr. 2009077201-5, d.d. 1 oktober 2009, inhoudende de verklaring van [vader van de verdachte] (vader van de verdachte), p. 19.