ECLI:NL:GHSGR:2010:BP0462

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003202-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging na ongeval en overtreding van rijverbod

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van doorrijden na een ongeval en het besturen van een motorrijtuig terwijl hem dat was ontzegd. De feiten vonden plaats op 18 april 2009 te 's-Gravenhage, waar de verdachte betrokken was bij een verkeersongeval op de Koningstraat. Na het ongeval had de verdachte zijn identiteit en die van zijn voertuig voldoende kenbaar gemaakt, maar was hij desondanks weggereden. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd, maar het hof oordeelde dat het onder 1 bewezenverklaarde geen strafbaar feit opleverde. Het hof oordeelde dat de verdachte voldoende gelegenheid had geboden tot vaststelling van zijn identiteit, waardoor het verbod van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 niet van toepassing was. De verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging voor het eerste feit. Voor het tweede feit, het rijden zonder rijbevoegdheid, werd de verdachte wel strafbaar verklaard. Het hof legde een taakstraf op van 28 uren, met een vervangende hechtenis van 14 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. Het hof heeft de beslissing genomen op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003202-10
Parketnummer(s): 09-611281-09
Datum uitspraak: 22 december 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 25 mei 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 8 december 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 18 april 2009 te 's-Gravenhage als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Koningstraat, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [aangever]) letsel en/of schade was toegebracht;
2:
hij op of omstreeks 18 april 2009 te 's-Gravenhage terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de Koningstraat, een motorrijtuig, (auto), heeft bestuurd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 18 april 2009 te 's-Gravenhage als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op de Koningstraat, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan een ander (te weten [aangever]) schade was toegebracht;
2:
hij op 18 april 2009 te 's-Gravenhage terwijl hij wist dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de Koningstraat, een motorrijtuig, (auto), heeft bestuurd.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Uit het onderhavige dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2010 is het volgende aannemelijk geworden. De verdachte als bestuurder van een motorrijtuig is op de tenlastegelegde datum en plaats met zijn auto tegen de auto met [aangever] als bestuurder gereden, waarbij beide auto's schade hebben opgelopen. De verdachte is hierop uitgestapt en heeft [aangever] aangesproken. Samen hebben zij vervolgens het schadeformulier ingevuld waarbij de verdachte zijn naam en adres heeft opgegeven. Op het moment dat de verdachte zijn verzekeringspapieren ging pakken is hij weggereden omdat hij zich, naar eigen zeggen, bedreigd voelde door een van de passagiers van [aangever]. [aangever] heeft vervolgens aangifte gedaan waarbij hij, naast de naam en het adres van de verdachte, tevens het merk, de kleur en het kenteken van de door de verdachte bestuurde auto heeft vermeld.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de verdachte behoorlijk gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en die van zijn voertuig. Het verbod van artikel 7, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 is daardoor -gelet op het tweede lid van genoemd artikel- niet van toepassing. Het onder 1 bewezenverklaarde levert derhalve geen strafbaar feit op en de verdachte moet ontslagen worden van alle rechtsvervolging.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de op te leggen straf en dat de verdachte -met vernietiging van het vonnis in zoverre- ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur 56 uren, subsidiair 28 dagen hechtenis.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 november 2010 is de verdachte vele malen onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7, 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1 bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Bepaalt dat het onder 2 bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 28 (achtentwintig) uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 14 (veertien) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Dit arrest is gewezen door mr. R.A.Th.M. Dekkers,
mr. H.M.A. de Groot en mr. T.E. van der Spoel, in bijzijn van de griffier mr. M.J.J. van den Broek.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 december 2010.
- 5 - 22-003202-10