Rolnummer: 22-003914-09
Parketnummer: 09-930565-08
Datum uitspraak: 15 oktober 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 9 juli 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats],
adres: [adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 2 februari 2010 en 1 oktober 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 januari 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een pand, gelegen aan de [adres] te Den Haag (zijnde een pand dat in gebruik was als gymzaal), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar opzettelijk meerdere, althans een of meer, ruit(en) verbroken en/of (vervolgens) met een aansteker en/of een tuinfakkel, een gordijn aangestoken en/of vuurwerk danwel (ook) andere brandende stoffen naar binnen geworpen, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen) ten gevolge waarvan voornoemd pand geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te weten kapotte ruiten en/of gymmatten en/of gymtoestellen en/of de rest van het pand/die gymzaal te duchten was;
hij op of omstreeks 1 januari 2008 in Den Haag op of aan de openbare weg, de [adres], openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een pand/een gymzaal en ramen van dat pand/die gymzaal, welk geweld bestond uit het
- ingooien van (een) ra(a)m(en) van dat pand/die gymzaal met (een) ste(e)n(en) en/of
- aansteken van een gordijn in het pand/die gymzaal door de/een verbroken ra(a)m(en) en/of
- gooien van vuurwerk door de/het verbroken ra(a)m(en) naar binnen,
waardoor er brand is ontstaan in dat pand/die gymzaal.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2008 t/m 31 maart 2008 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp (1) en/of Hoek van Holland (2) en/of (3) 's-Gravenzande tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meerdere brom/snorfietsen, te weten
1) een Puch Zip (kenteken [kenteken 1]) en/of
2) een Piaggio Fly (kenteken [KENTEKEN 2]) en/of
3) een Gilera Typhoon (kenteken [KENTEKEN 3])
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
1) [aangever 1] en/of
2) [aangever 2] en/of
3) [aangever 3]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door
1) het slot van die Puch Zip open te breken met een schroef en/of een schroevendraaier en/of een klauwhamer en/of
2) het slot van die Piaggio Fly kapot te trekken en/of
3) een schroef in het slot van die Gilera Typhoon te draaien en/of het slot er (vervolgens) uit te trekken.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uren, met aftrek van voorarrest, zodat 98 uren, subsidiair 49 dagen jeugddetentie, resteren, alsmede tot voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 1 jaar en onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering. De benadeelde partij Stichting Pro Gym is in de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 01 januari 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met één of meer anderen, opzettelijk brand heeft gesticht in een pand, gelegen aan de [adres] te Den Haag, zijnde een pand dat in gebruik was als gymzaal, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar opzettelijk ruit verbroken en vervolgens met een aansteker of een tuinfakkel, een gordijn aangestoken ten gevolge waarvan voornoemd pand gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te weten gymmatten en gymtoestellen en de rest van het pand te duchten was;
hij in de periode van 1 februari 2008 t/m 31 maart 2008 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp (1) en Hoek van Holland (2) en (3) 's-Gravenzande tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen brom/snorfietsen, te weten
1) een Puch Zip (kenteken [kenteken 1]) en
2) een Piaggio (kenteken [KENTEKEN 2]) en
3) een Gilera Typhoon (kenteken [KENTEKEN 3])
toebehorende aan
1) [aangever 1] en
2) [aangever 2] en
3) [aangever 3]
zulks na de weg te nemen goederen onder hun bereik te hebben gebracht door
1) het slot van die Puch Zip open te breken met een schroef en een schroevendraaier en een klauwhamer en
2) het slot van die Piaggio Fly kapot te trekken en
3) een schroef in het slot van die Gilera Typhoon te draaien en het slot er vervolgens uit te trekken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep het verweer gevoerd - zakelijk weergegeven en zoals vervat in de door hem overgelegde pleitnota - dat geen van de personen wier verklaringen in het dossier zijn opgenomen daadwerkelijk heeft gezien dat de verdachte brand in de gymzaal heeft gesticht. Hij heeft daarom vrijspraak van zijn cliënt van het onder 1 tenlastegelegde bepleit.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, één en ander zoals in de bewijsmiddelen is vervat, is genoegzaam komen vast te staan dat er bij de verdachte en zijn mededader(s) sprake was van een vooropgezet plan om in de gymzaal brand te stichten.
Nu de verdachte heeft bekend met een steen een ruit van de gymzaal te hebben ingegooid, via welk raam vervolgens vuur bij een gordijn in de gymzaal is gebracht, is er naar het oordeel van het hof sprake van een voldoende significante of wezenlijke bijdrage van de verdachte aan de bewezenverklaarde brandstichting. De verklaring bij de raadsheer-commissaris van de getuige [getuige 1] ondersteunt dit bewijs. [getuige 1] heeft daar immers verklaard - zakelijk weergegeven - dat hij een groepje jongens het steegje achter de gymzaal in zag gaan, dat hij harde klappen hoorde, dat hij zag dat er bij de gymzaal een oranje gloed ontstond en dat hij vervolgens zag dat [verdachte] vanuit het steegje bij de gymzaal terugkwam naar het pleintje. Hij zag dat [verdachte] een bebloede hand had en voor de agenten stond te tieren: "Ik heb het gedaan."
Met [verdachte] wordt bedoeld de verdachte.
Aldus acht het hof niet alleen wettig, maar ook overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van brandstichting als bewezenverklaard.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair - in de zin van medeplegen - en het onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op 1 januari 2008 samen met een ander of anderen volgens een vooropgezet plan schuldig gemaakt aan brandstichting in een gymzaal, kennelijk om hun onvrede te uiten over het feit dat er op last van de politie geen vreugdevuur mocht komen. De verdachte en zijn mededader(s) zijn er daarbij aan voorbijgegaan dat brandstichting een zeer ernstig feit is, met name vanwege de verstrekkende gevolgen die het met zich mee kan brengen. In dit geval is de gymzaal gedeeltelijk verbrand en is schade ontstaan aan de in de gymzaal aanwezige gymmatten en -toestellen. Daardoor zijn de benadeelden ernstig gedupeerd geraakt. Brandstichting zorgt bovendien ook voor grote maatschappelijke onrust in de samenleving.
De verdachte heeft zich daarnaast op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal van drie brom/snorfietsen. Dit zijn ergerlijke feiten, die naast overlast voor de slachtoffers doorgaans ook financiële schade met zich meebrengen. Het geeft bovendien blijk van gebrek aan respect voor andermans eigendommen.
Bij het bepalen van de straf heeft het hof voorts met name in aanmerking genomen de over de persoon van de verdachte uitgebrachte rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 9 juli 2008 en van Bureau Jeugdzorg Haaglanden d.d. 22 juni 2009, 29 januari 2010 en 28 september 2010. In het laatstgenoemde rapport staat - zakelijk weergegeven - dat de verdachte zich sinds twee jaar vrijwillig door de jeugdreclassering laat begeleiden, waarbij hij steeds zijn afspraken keurig is nagekomen. De kans op recidive wordt door de jeugdreclassering niet hoog ingeschat; geadviseerd wordt om aan de verdachte een werkstraf op te leggen.
Tevens heeft het hof de nog zeer jonge leeftijd van de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten meegewogen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt. Het hof ziet er van af om daarnaast nog een voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarde van begeleiding door de jeugdreclassering op te leggen, nu de verdachte zich reeds twee jaar vrijwillig heeft laten begeleiden en ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat hij een positieve wending aan zijn leven lijkt te hebben gegeven.
Vorderingen tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft Stichting Pro-Gym zich in de persoon van [naam] als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 15.479,06.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het gehandhaafde bedrag van € 15.000,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering.
De raadsman heeft zich bij de conclusie van de advocaat-generaal aangesloten.
Naar het oordeel van het hof is de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het onderhavige strafproces, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd met onderliggende bescheiden.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[aangever 1] en [aangever 3]
Voorts hebben [aangever 1] en [aangever 3] (middels zijn gemachtigde [naam gemachtigde]) zich in het onderhavige strafproces als benadeelde partij gevoegd en vorderingen ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 500,- respectievelijk € 1.136,-.
Beide benadeelde partijen hebben hun vorderingen in hoger beroep gehandhaafd tot het in eerste aanleg gevorderde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [aangever 1] in de vordering. Ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 3] heeft zij aangevoerd dat de vordering in eerste aanleg te laat is ingediend, zodat op die vordering in hoger beroep, evenals in eerste aanleg, geen beslissing kan worden genomen.
De raadsman heeft zich bij de conclusies van de advocaat-generaal aangesloten.
In eerste aanleg is door de rechtbank geen beslissing genomen op de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 1] en [aangever 3].
Het ondertekende voegingsformulier d.d. 23 juni 2009 van de benadeelde partij [aangever 1] is op 25 juni 2009 - zijnde de datum waarop de zaak in eerste aanleg ter terechtzitting is behandeld - bij het parket binnengekomen, zodat het ervoor moet worden gehouden dat die vordering in eerste aanleg door de benadeelde partij conform het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering is ingediend. Naar het oordeel van het hof is de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] evenwel niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het onderhavige strafproces, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd met onderliggende bescheiden.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het ondertekende voegingsformulier d.d. 29 juni 2009 van de benadeelde partij [aangever 3] is op 30 juni 2009 bij het parket binnengekomen. Nu laatstgenoemde benadeelde partij zich derhalve niet ex artikel 51b lid 1 van het Wetboek van Strafvordering voor de aanvang van de terechtzitting in eerste aanleg als benadeelde partij heeft gevoegd, kan hij op grond van het bepaalde in artikel 421 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering in hoger beroep niet in zijn vordering worden ontvangen. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij [aangever 3] niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 63, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77gg, 157, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 (honderd) UREN.
Beveelt dat bij het niet naar behoren verrichten van de taakstraf deze wordt vervangen door jeugddetentie voor de duur van 50 (vijftig) dagen.
Verklaart de benadeelde partij Stichting Pro-Gym niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partijen de vorderingen dan ook slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Dit arrest is gewezen door mr. T.W.H.E. Schmitz, mr. C.P.E.M. Fonteijn- Van der Meulen en mr. J.A.C. Bartels, in bijzijn van de griffier mr. M.P. Roos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 oktober 2010.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.