ECLI:NL:GHSGR:2010:BO6935

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002797-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen met schadevergoeding aan benadeelde partijen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 25 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte is ter zake van openlijk in vereniging plegen van geweld tegen goederen veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van voorarrest. De tenlastelegging omvatte het gooien van stenen tegen geparkeerde auto's en een woonpand in Rotterdam op 15 maart 2009, waarbij schade is veroorzaakt aan meerdere voertuigen en een ruit en deur van een woning. De benadeelde partijen, waaronder [aangever 2] en [aangever 4], hebben vorderingen ingediend tot schadevergoeding, die door het hof zijn toegewezen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken. Het hof heeft echter de straf bepaald op drie weken, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om de straf niet te verlagen. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen tot de gevorderde bedragen van € 200,- en € 520,23, met de verplichting voor de verdachte om deze bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de verdachte strafbaar verklaard voor het bewezenverklaarde feit, met inachtneming van de relevante wettelijke voorschriften.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002797-09
Parketnummer: 10-692434-09
Datum uitspraak: 25 oktober 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 28 mei 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 11 oktober 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 maart 2009 te Rotterdam, op of aan de openbare weg(en), de Bovenstraat en/of de Burgemeester van Slijpelaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
- een (op of aan de Bovenstraat geparkeerd staande) (personen)auto (merk Opel, kenteken [kenteken 1]), geheel of ten dele in eigendom toebehorende aan [aangever 1] en/of - een (op of aan de Bovenstraat geparkeerd staande) (personen)auto (merk Micro, kenteken [kenteken 2]), geheel of ten dele in eigendom toebehorende aan [aangever 6] en/of [aangever 2] en/of
- een (op of aan de Bovenstraat geparkeerd staande) (personen)auto (merk Toyota, kenteken [kenteken 3]), geheel of ten dele in eigendom toebehorende aan [aangever 3] en/of - een ruit (van een (woon)pand, gelegen op of aan de Burgemeester van Slijpelaan (nummer [nummer])), geheel of ten dele in eigendom toebehorende aan [aangever 4] en/of - een (toegangs)deur (van een (woon)pand, gelegen op of aan de Burgemeester van Slijpelaan (nummer [nummer])), geheel of ten dele in eigendom toebehorende aan [aangever 5], welk geweld bestond uit
het gooien van (een) ste(e)n(en), in elk geval (een) hard(e) voorwerp(en) op/tegen die (personen)auto('s) en/of die ruit (van dat (woon)pand) en/of die (toegangs)deur (van dat (woon)pand), terwijl hij, verdachte, opzettelijk (één van) die auto('s) en/aof die ruit (van dat (woon)pand) en/of die (toegangs)deur (van dat(woon)pand), geheel, althans gedeeltelijk heeft vernield;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 maart 2009 te Rotterdam meermalen, althans éénmaal, (telkens) tezamenen in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk drie, althans één of meer (personen)auto('s) en/of een ruit van een (woon)pand) en/of een (toegangs)deur van een (woon)pand, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en wel
- een (op of aan de Bovenstraat geparkeerd staande) (personen)auto (merk Opel, kenteken [kenteken 1]), geheel of ten dele in eigendom toebehorende aan [aangever 1]en/of - een (op of aan de Bovenstraat geparkeerd staande) (personen)auto (merk Micro, kenteken [kenteken 2]), geheel of ten dele in eigendom toebehorende aan [aangever 6] en/of [aangever 2]en/of
- een (op of aan de Bovenstraat geparkeerd staande) (personen)auto (merk Toyota, kenteken [kenteken 3]), geheel of ten dele in eigendom toebehorende aan [aangever 3] en/of - een ruit (van een (woon)pand, gelegen op of aan de Burgemeester van Slijpelaan (nummer [nummer])), geheel of ten dele in eigendom toebehorende aan [aangever 4] en/of - een (toegangs)deur (van een (woon)pand, gelegen op of aan de Burgemeester van Slijpelaan (nummer [nummer])), geheel of ten dele in eigendom toebehorende aan [aangever 5], (telkens) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door meermalen, althans éénmaal, (telkens)(een) ste(e)n(en), in elk geval (een) hard€ voorwerp(en), op/tegen die (personen)auto('s) en/of die ruit (van dat (woon)pand) en/of die (toegangs)deur (van dat (woon)pand) te gooien;
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met aftrek van voorarrest.
Voorts is in eerste aanleg beslist omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet geheel verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 maart 2009 te Rotterdam, op of aan de openbare wegen, de Bovenstraat en de Burgemeester van Slijpelaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
- een opde Bovenstraat geparkeerd staande personenauto (merk Opel, kenteken [kenteken 1]), toebehorende aan [aangever 1] en - een op de Bovenstraat geparkeerd staande personenauto (merk Micro, kenteken [kenteken 2]), geheel of ten dele in eigendom toebehorende aan [aangever 2] en
- een op de Bovenstraat geparkeerd staande personenauto (merk Toyota, kenteken [kenteken 3]), toebehorende aan [aangever 3] en - een ruit van een woonpand, gelegen aan de Burgemeester van Slijpelaan (nummer [nummer])), toebehorende aan [aangever 4] en - een toegangsdeur van een woonpand, gelegen aan de Burgemeester van Slijpelaan (nummer [nummer])), toebehorende aan [aangever 5], welk geweld bestond uit het gooien van stenen tegen die personenauto's en die ruit van dat woonpand) en die toegangsdeur van dat woonpand).
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primair bewezenverklaarde:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander in de nachtelijke uren schuldig gemaakt aan het, op de openbare weg, plegen van geweld tegen goederen door met stenen tegen (onder andere) geparkeerd staande auto's te gooien. Een feit als het onderhavige brengt, alleen al vanwege de openbaarheid ervan, gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg en leidt bovendien tot ergernis en financiële schade bij de benadeelden.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 27 september 2010, is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof ziet in de vrijspraak van de strafverzwarende omstandigheid die is opgenomen in de laatste vier regels van het primair tenlastegelegde geen aanleiding om tot een lagere straf te komen dan door de rechtbank in eerste aanleg is opgelegd. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing maar ook dat leidt, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en verdachtes Justitiële Documentatie, niet tot een lagere straf dan door de rechtbank is opgelegd. Om diezelfde reden is een werkstraf - door en namens de verdachte in hoger beroep verzocht- niet aan de orde.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [aangever 2]
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 550,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 200,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij genoegzaam aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 200,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2].
Vordering tot schadevergoeding [aangever 4]
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van
€ 658,68.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 520,23.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij genoegzaam aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 520,23 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangever 4].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] tot het gevorderde bedrag van € 200,- (tweehonderd euro), en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte de verplichting op om ten behoeve van [aangever 2] aan de Staat een bedrag te betalen van € 200,- (tweehonderd euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 (vier) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 4] tot het gevorderde bedrag van € 520,23 (vijfhonderdtwintig euro en drieëntwintig cent), en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte de verplichting op om ten behoeve van [aangever 4] aan de Staat een bedrag te betalen van € 520,23 (vijfhonderdtwintig euro en drieëntwintig cent) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 (tien) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.
Verstaat dat indien de mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichtingen heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.
Verstaat dat betalingen aan de benadeelde partijen tevens gelden als betalingen aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers en omgekeerd.
Dit arrest is gewezen door mr. S.K. Welbedacht, mr. H.C. Wiersinga en mr. M.F.L.M. van der Grinten, in bijzijn van de griffier mr. M. Wegter.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 oktober 2010.
Mr. M.F.L.M. van der Grinten is buiten staat dit arrest te ondertekenen.