ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0962

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-006377-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot oplichting en valselijk opmaken van betaalpassen in Rotterdam

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 2 augustus 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die was veroordeeld voor poging tot oplichting en poging tot het valselijk opmaken van betaalpassen. De verdachte had zich verstopt in een bouwmarkt, de Gamma, met de intentie om skim-apparatuur in een pinautomaat te plaatsen. Tijdens de zitting in hoger beroep betoogde de raadsvrouw dat de verdachte tot inkeer was gekomen en de bouwmarkt onverrichter zake had verlaten, wat zou wijzen op een vrijwillige terugtred in de zin van artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte zich had voorbereid op de misdrijven en dat zijn verklaring over de terugtred niet geloofwaardig was. De verdachte was eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat de ernst van de situatie onderstreepte. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, met aftrek van voorarrest. De uitspraak benadrukt het belang van vertrouwen in het betaalnetwerk en de gevolgen van het plegen van dergelijke misdrijven voor de maatschappij.

Uitspraak

rolnummer 22-006377-09
parketnummers 10-640196-09 en 10-651152-09
datum uitspraak 2 augustus 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 11 november 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1984,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande, thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, locatie “De Schie”, te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 19 juli 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1: (parketnummer 10-640196-09)
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2009 tot en met 29 mei 2009 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Equens en/of Hema en/of één of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) te bewegen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een zogenaamd skim-apparaat (voor het kopiëren en/of tijdelijk opslaan van de gegevens van magneetstrippen van betaalpassen c.q. waardepassen) in een pin-/betaalautomaat heeft geplaatst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 28 mei 2009 tot en met 29 mei 2009 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Equens en/of Hema en/of één of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, hebbende die [medeverdachte] met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid- zakelijk weergegeven - een zogenaamd skim-apparaat (voor het kopiëren en/of tijdelijk opslaan van de gegevens van magneetstrippen van betaalpassen c.q. waardepassen) in een pin-/betaalautomaat heeft geplaatst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 29 mei 2009 te Rotterdam en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, te trachten de verblijf-/schuilplaats in de Hema van die Onder deze omstandigheden ziet het hof, ondanks de inbreuk die is gemaakt op verdachtes recht op rechtsbij-stand, geen reden voor bewijsuitsluiting als door de verdediging bepleit. Wel geeft dit vormverzuim, gelet op het belang van het geschonden vormvoorschrift en de ernst van het verzuim, het hof aanleiding de verdachte daarvoor te compenseren in de vorm van strafvermindering te verhullen middels het netjes/recht hangen van de gordijnen waarachter die [medeverdachte] zich verborg;
2: (parketnummer 10-640196-09)
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2009 tot en met 29 mei 2009 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen opzettelijk betaalpassen, waardekaarten, enige andere voor het publiek beschikbare kaarten of voor het publiek beschikbare dragers van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg valselijk op te maken en/of te vervalsen, te weten dat hij en/of één of meer van zijn mededader(s) een zogenaamd skim-apparaat (voor het kopiëren en/of tijdelijk opslaan van de gegevens van magneetstrippen van betaalpassen c.q waardepassen) in een pin-/betaalautomaat heeft/hebben geplaatst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 28 mei 2009 tot en met 29 mei 2009 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zichzelf of een ander te bevoordelen opzettelijk betaalpassen, waardekaarten, enige andere voor het publiek beschikbare kaarten of voor het publiek beschikbare dragers van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg valselijk op te maken en/of te vervalsen, te weten door een zogenaamd skim-apparaat (voor het kopiëren en/of tijdelijk opslaan van de gegevens van magneetstrippen van betaalpassen c.q. waardepassen) in een pin-/betaalautomaat te plaatsen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 29 mei 2009 te Rotterdam en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, te trachten de verblijf-/schuilplaats in de Hema van die [medeverdachte] te verhullen middels het netjes/recht hangen van de gordijnen waarachter die [medeverdachte] zich verborg;
3: (parketnummer 10-651152-09)
hij op 19 september 2009 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Equens en/of Gamma en/of één of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) te bewegen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, naar de Gamma is/zijn gegaan (terwijl hij zgn. skimapparatuur, bestemd/bedoeld voor het kopiëren en/of tijdelijk opslaan van de gegevens van magneetstrippen van betaalpassen c.q. waardepassen voorhanden had) en/of zich – na sluitingstijd – heeft laten insluiten in die Gamma en/of een pinautomaat heeft opengebroken/verbroken en/of een cilinderslot van die/een pinautomaat heeft verschoven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4: (parketnummer 10-651152-09)
hij op 19 september 2009 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen opzettelijk betaalpassen, waardekaarten, enige andere voor het publiek beschikbare kaarten of voor het publiek beschikbare dragers van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg valselijk op te maken en/of te vervalsen, te weten dat hij en/of één of meer van zijn mededader(s) naar de Gamma is/zijn gegaan (terwijl hij zgn. skimapparatuur, bestemd/bedoeld voor het kopiëren en/of tijdelijk opslaan van de gegevens van magneetstrippen van betaalpassen c.q. waardepassen voorhanden had) en/of zich – na sluitingstijd – heeft laten insluiten in die Gamma en/of een pinautomaat heeft opengebroken/verbroken en/of een cilinderslot van die/een pinautomaat heeft verschoven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte kan blijkens het bepaalde in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet zijn gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep genomen beslissing ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee – mede gelet op de ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring van de verdachte - niet verenigt.
Standpunt van de verdediging
Namens de verdachte is overeenkomstig de aan het proces-verbaal van de terechtzitting gehechte pleitnotities betoogd dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu er in de visie van de verdediging sprake is van vrijwillige terugtred als bedoeld in artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte weliswaar van plan was om skim-apparatuur in een pinautomaat van de Gamma te plaatsen en dat hij zich ter verwezenlijking van dat plan heeft laten insluiten, maar dat de verdachte ná zijn insluiting tot inkeer is gekomen en de Gamma onverrichter zake heeft verlaten. De onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten zijn derhalve niet voltooid tengevolge van omstandigheden van de wil van de verdachte afhankelijk. Mitsdien is er sprake van een vrijwillige terugtred als in bovengenoemd artikel bedoeld.
In dit verband heeft de raadsvrouw een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis gedaan. Ter adstructie van haar verzoek heeft zij aangevoerd dat – gelet op de omstandigheid dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging – de ernstige bezwaren tegen de verdachte en de gronden voor de voorlopige hechtenis niet aanwezig zijn.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft betwist dat er sprake is van vrijwillige terugtred. Hij is van oordeel dat de onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten, op grond van de in het vonnis waarvan beroep vermelde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Het oordeel van het hof
Het hof stelt de volgende feiten vast:
Op 18 september 2009 gaat de verdachte omstreeks 20.30 uur de Gamma aan de [straat] te Rotterdam binnen met de intentie een skim-apparaat in een pinautomaat te plaatsen, teneinde zichzelf met de aldus verkregen (gekopieerde) gegevens te bevoordelen. De verdachte laat zich daartoe in de Gamma insluiten. De sluitingstijd van de Gamma is 21.00 uur.1
Op 19 september 2009 omstreeks 01.21 uur krijgen de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van de meldkamer de opdracht om naar voornoemde Gamma te gaan omdat er een inbraakalarm is afgegaan. Binnen enkele minuten zijn zij ter plaatse. Rijdend langs de diverse nooduitgangen zien zij aan de zijkant van de Gamma een deur open staan. De verbalisanten stappen uit en splitsen zich op; verbalisant [verbalisant 3] blijft bij de openstaande deur staan, terwijl verbalisant [verbalisant 1] zich naar de achterzijde van de Gamma begeeft. Daar aangekomen ziet zij een deur openstaan die bij het langsrijden nog dicht was. Ook constateert zij dat er spinrag in de deuropening hangt. Vervolgens ziet zij dat de deur van een hek openstaat. Die deur biedt toegang tot het achtergelegen bedrijventerrein dat uitkomt op de [straat]. Zij weet zeker dat die deur kort daarvoor ook dicht was.2
De eveneens ter plaatse gekomen verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] zien op de [straat] een man met een zwarte lederen schoudertas lopen. Zij houden hem om 01.23 uur staande. De man blijkt te zijn genaamd [verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1984.3 Verbalisant [verbalisant 1] ziet spinrag op de voor- en achterkant van de trui en broek van [verdachte] zitten.4 In de tas van [verdachte] treft verbalisant [verbalisant 4] diverse voorwerpen aan5, die kunnen worden gebruikt voor het installeren van skim-apparatuur. Op deze manier kunnen vastgelegde gegevens op betaalpassen gelezen worden, waarna middels de wederrechtelijk verkregen gegevens wederrechtelijk geld kan worden toegeëigend.6 In het paspoort van [verdachte] treft [verbalisant 4] een sticker met daarop het nummer [nummer] en de tekst ‘verwijderi’ aan.7 Het nummer komt overeen met het nummer dat op de sticker staat die aan de binnenzijde van de pinautomaat behorend bij kassa 3 van de Gamma is geplakt. De stickers dienen als teken dat de pinautomaten zijn beveiligd tegen skimmen.8 [verdachte] wordt op grond van verdenking van betrokkenheid bij de inbraak in de Gamma aangehouden.9
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij in juli 2009 naar de Gamma aan de [adres] te Rotterdam is gegaan om het nummer van de beveiligingssticker van de pinautomaat behorende bij kassa 3 te noteren. De verdachte heeft een kopie van die sticker gemaakt om deze, na het plaatsen van het skim-apparaat, op de pinautomaat te plakken. In augustus 2009 is de verdachte naar Roemenië gereisd om skim-apparatuur te kopen. Nadat de verdachte op 18 september omstreeks 20.30 uur de Gamma is binnengegaan heeft hij zich laten insluiten. Op 19 september 2009 omstreeks 01.21 uur heeft hij de Gamma verlaten, waarna hij even later door de politie is aangehouden.10
Beoordeling van het verweer van de verdediging
Bij de beoordeling van het door de raadsvrouw gevoerde verweer stelt het hof voorop dat de verdachte steeds wisselende verklaringen heeft gegeven omtrent de gebeurtenissen op 19 september 2009.
In zijn tegenover de politie afgelegde verklaringen heeft de verdachte – zelfs nadat hij was geconfronteerd met voor hem belastende feiten en omstandigheden – elke betrokkenheid bij de onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten ontkend. Ten overstaan van de rechter-commissaris heeft de verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen. Ook tijdens zijn verhoor in raadkamer betreffende de vordering gevangenhouding heeft de verdachte geen verklaring afgelegd.
Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte voor het eerst verklaard dat hij weliswaar het voornemen heeft gehad om een skim-apparaat te plaatsen in een pinautomaat bij de Gamma, maar dat hij ongeveer vijf uur na zijn insluiting tot inkeer is gekomen en de Gamma vervolgens onverrichter zaken heeft verlaten. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte deze verklaring gewijzigd in die zin dat hij, volgens zijn verklaring, reeds op het moment dat hij, omstreeks
20.30 uur, de Gamma is binnengegaan tot inkeer is gekomen.
Als reden voor zijn steeds wisselende verklaringen heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep als verklaring gegeven dat hij geen vertrouwen in de politie heeft en daarom bij de politie niet de waarheid heeft verteld. Op de vraag waarom hij vervolgens bij de rechter-commissaris evenmin de waarheid heeft gesproken, luidde zijn antwoord: “zomaar”.
Hoewel de verdachte volledig vrij is in het bepalen en wijzigen van zijn proceshouding, is het hof – met de rechtbank – van oordeel dat de aannemelijkheid van de door de verdachte gestelde, van zijn wil afhankelijke, terugtred tegen de achtergrond van de veranderende proceshouding van de verdachte en zijn steeds wisselende verklaringen omtrent de gebeurtenissen van 19 september 2009 moet worden beoordeeld.
Voor de beoordeling van de aannemelijkheid van de verklaring van de verdachte dat er sprake was van vrijwillige terugtred acht het hof daarnaast het volgende van belang.
Op grond van de verklaringen van de verdachte stelt het hof vast dat aan het door de verdachte opgevatte plan om de tenlastegelegde feiten te plegen een gedegen voorbereiding is voorafgegaan. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft hij immers erkend dat hij ongeveer twee maanden voorafgaand aan 19 september 2009 naar de Gamma is gegaan om een nummer van een beveiligingssticker van één van de pinautomaten te bekijken en onthouden. Doel hiervan was om een kopie beveiligingssticker te vervaardigen om uiteindelijk, na plaatsing van het skim-apparaat, te kunnen verhullen dat de originele beveiligingssticker van de pinautomaat was verbroken. Vervolgens is hij, volgens zijn verklaring ter terechtzitting in hoger beroep, naar Roemenië gegaan om skim-apparatuur te kopen. Op 19 september 2009 tenslotte is hij met het bij hem aangetroffen skim-apparaat naar de Gamma gegaan met als doel dit apparaat te plaatsen.
Hieruit volgt dat de verdachte gedurende een substantiële periode de gelegenheid heeft gehad om over zijn voornemen en de consequenties daarvan voor derden na te denken.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte voor het eerst en in afwijking van hetgeen hij daarover nog in eerste aanleg heeft verklaard, gezegd dat hij reeds bij het naar binnengaan van de Gamma, omstreeks 20.30 uur, tot inkeer was gekomen. In plaats van onmiddellijk rechtsomkeert te maken en de winkel te verlaten, hetgeen naar het oordeel van het hof voor de hand zou hebben gelegen, heeft hij zich echter tot na sluitingstijd achter een stellage in de winkel verstopt. Vervolgens heeft hij, volgens eigen zeggen, de winkel omstreeks 01.21 uur via de nooduitgang aan de zijkant van het pand verlaten. Als verklaring voor deze - naar ’s hofs oordeel nogal opmerkelijke - handelwijze heeft de verdachte aangevoerd dat hij de winkel ongezien wilde verlaten. De vraag waarom dit doel niet aanstonds kon worden bereikt door meteen na binnenkomst de Gamma weer te verlaten, heeft de verdachte onbeantwoord gelaten. Voorts heeft de verdachte geen enkele redelijke verklaring kunnen geven voor de omstandigheid dat hij vervolgens nog ruim vier uren ná sluitingstijd in de winkel is gebleven, terwijl hij bovendien niet goed heeft kunnen aangeven wat hij daar gedurende die uren heeft gedaan.
Daar komt bij dat de verklaring van de verdachte, voor zover inhoudende dat hij de Gamma via de nooduitgang aan de zijkant van het pand heeft verlaten, niet in overeenstemming is met de door het hof voor het bewijs gebezigde bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 4] en [verbalisant 5]. Uit de bevindingen van de genoemde verbalisanten, in onderling verband en samenhang bezien, volgt immers dat verbalisant [verbalisant 1], die samen met de andere verbalisanten binnen enkele minuten na het inbraak alarm ter plaatse is, aan de achterzijde van de Gamma een deur open heeft zien staan die bij eerder langsrijden nog dicht was. Ook heeft zij geconstateerd dat er spinrag in de deuropening hing en wordt nadien ook op de broek en trui van de verdachte spinrag aangetroffen. Gelet hierop moet de verklaring van de verdachte dat hij door de zijdeur naar buiten is gegaan als ongeloofwaardig terzijde worden gesteld. Dit geldt evenzeer voor zijn verklaring in eerste aanleg dat hij, op het moment van zijn aanhouding in de directe omgeving van de Gamma, reeds 10 tot 15 minuten buiten was, nu de voornoemde verbalisanten reeds enkele minuten na de melding ter plaatse aankwamen en hem vrijwel meteen hebben aangehouden.
Naar het oordeel van het hof verhouden bovengenoemde feiten en omstandigheden zich niet met de door de verdachte gestelde, van zijn wil afhankelijke, vrijwillige terugtred.
Nu ook overigens geen omstandigheden zijn gebleken die de verklaring van de verdachte ondersteunen, is naar ’s hofs oordeel niet aannemelijk geworden dat de verdachte de hem onder 3 en 4 tenlastegelegde delicten niet heeft voltooid tengevolge van omstandigheden van zijn wil afhankelijk.
Het hof verwerpt mitsdien het verweer.
Nu het verweer van de raadsvrouw is verworpen, wijst het hof het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
3:
hij op 19 september 2009 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een listige kunstgreep tot op heden onbekend gebleven personen te bewegen tot afgifte van goederen met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk naar de Gamma is gegaan (terwijl hij zogenaamde skimapparatuur, bestemd/bedoeld voor het kopiëren en/of tijdelijk opslaan van de gegevens van magneetstrippen van betaalpassen voorhanden had) enzich – na sluitingstijd – heeft laten insluiten in die Gamma, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4:
hij op 19 september 2009 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk zichzelf te bevoordelen opzettelijk betaalpassen bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen langs geautomatiseerde weg valselijk op te maken en/of te vervalsen, naar de Gamma is gegaan (terwijl hij zogenaamde skimapparatuur, bestemd/bedoeld voor het kopiëren en/of tijdelijk opslaan van de gegevens van magneetstrippen van betaalpassen voorhanden had) en zich – na sluitingstijd – heeft laten insluiten in die Gamma, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de hiervoor vermelde, door middel van voetnoten nader aangeduide, bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
3:
Poging tot oplichting;
4:
Poging tot opzettelijk een betaalpas, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaken of vervalsen, met het oogmerk zichzelf te bevoordelen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot oplichting en een poging tot het opzettelijk valselijk opmaken van betaalpassen door rond sluitingstijd met een tas met skim-apparatuur de Gamma binnen te gaan en zich vervolgens te laten insluiten. Het is slechts aan omstandigheden buiten verdachtes wil te danken geweest dat hij de skim-apparatuur niet heeft geplaatst. Het vertrouwen dat door de consument en de acceptant in het betaalnetwerk en in de pinpas moet kunnen worden gesteld, is van groot economisch en maatschappelijk belang. Indien de verdachte in zijn opzet zou zijn geslaagd, zou inbreuk gemaakt zijn op dit vertrouwen.
Bij het bepalen van de strafmaat is in aanmerking genomen dat de verdachte deze feiten puur uit winstbejag heeft gepleegd.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 juli 2010, is de verdachte in korte tijd vele malen onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 57, 232 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Oosterhof, mr. R.A.Th.M. Dekkers en mr. S.A.J. van 't Hul, in bijzijn van de griffier mr. G. Schmidt-Fries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 2 augustus 2010.
1 De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 19 juli 2010.
2 Het proces-verbaal van Politie Rotterdam-Rijnmond, proces-verbaalnummer 2009325027-5, d.d. 19 september 2009, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], brigadier, alsmede andere daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, inhoudende een relaas van die opsporingsambtenaren.
3 Het proces-verbaal van Politie Rotterdam-Rijnmond, proces-verbaalnummer 2009325027-4, d.d. 19 september 2009, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4]], agent, alsmede een andere daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, inhoudende een relaas van die opsporingsambtenaren.
4 Zie noot 2.
5 Zie noot 3.
6 Het proces-verbaal van Politie Rotterdam-Rijnmond, proces-verbaalnummer 2009325027-17, d.d. 20 september 2009, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6], hoofdagent, inhoudende een relaas van die opsporingsambtenaar.
7 Zie noot 3.
8 Het proces-verbaal van Politie Rotterdam-Rijnmond, proces-verbaalnummer 2009325027-1, d.d. 19 september 2009, opgemaakt door [verbalisant 6], hoofdagent, inhoudende de op 19 september 2009 tegenover die opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van
[verbalisant 7].
9 Zie noot 3.
10 De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 19 juli 2010.