ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0311

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004483-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachtingen en poging tot verkrachting met huisvredebreuk en vernieling

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 14 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van meerdere ernstige zedendelicten, waaronder twee verkrachtingen en een poging daartoe, alsook huisvredebreuk en vernieling. De feiten vonden plaats in een periode van drie maanden, waarbij de verdachte zijn slachtoffers op straat benaderde en hen met geweld in de bosjes trok. De slachtoffers hebben ernstige psychische gevolgen ondervonden van de daden van de verdachte, waaronder post-traumatische stressstoornis en angstaanvallen.

De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, en ter beschikking gesteld met dwangverpleging. In hoger beroep heeft het hof de bewezenverklaring van enkele feiten herzien, maar de verdachte is alsnog veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en ter beschikking gesteld met verpleging van overheidswege. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is tot schadevergoeding van elk slachtoffer tot een bedrag van EUR 8.700,00. De verdachte heeft in het verleden al eerder ernstige misdrijven gepleegd, wat heeft bijgedragen aan de beslissing tot TBS.

De verdachte heeft verweer gevoerd tegen het DNA-bewijs en de fotoconfrontatie, maar het hof heeft deze verweren verworpen. De ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zijn zwaar meegewogen in de strafmaat. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde gevangenisstraf toegewezen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004483-09
Parketnummers: 10-630203-08, 10-637674-08 en
10-631239-06 (TUL)
Datum uitspraak: 14 oktober 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
Meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 1 september 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteland] (Nederlandse Antillen)
op [geboortedatum] 1979,
gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Rijnmond, gevangenis De Schie, te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 1 februari 2010 en 30 september 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging van feit 6 ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 mei 2008 te Rotterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer 1], te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 1] heeft gelegd en/of
- (daarbij) het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) (met kracht) aan het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] richting de struiken heeft geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 05 juli 2008 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer 2], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2], het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- (onverhoeds) (met kracht) (van achteren) vastpakken van die [slachtoffer 2] en/of
- leggen van zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 2] en/of
- (met kracht) meetrekken/duwen van die [slachtoffer 2] en/of - (met kracht) leggen van zijn, verdachtes, arm om de keel/nek van die [slachtoffer 2] (zogenaamde nekklem) en/of (met kracht) bij de keel/nek vastpakken van die [slachtoffer 2] en/of
- ten val brengen van die [slachtoffer 2] en/of
- (met kracht) naar beneden trekken van de broek van die [slachtoffer 2] en/of
- (met kracht) naar voren duwen van die [slachtoffer 2] (tengevolge waarvan zij op haar knieën terecht kwam) en/of
- (daarbij) meermalen, althans eenmaal tegen die [slachtoffer 2] zeggen: "Ik heb een wapen" en/of "Ik wil je neuken", althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 13 juli 2008 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer 3], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 3], het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- (onverhoeds) (met kracht) vastpakken van die [slachtoffer 3] en/of
- leggen van zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 3] en/of
- (met kracht) meetrekken/duwen van die [slachtoffer 3] en/of
- (met kracht) bij de keel (vast)pakken van die [slachtoffer 3] en/of
- (met kracht) dichtknijpen van de keel van die [slachtoffer 3] en/of
- (met kracht) naar de grond trekken/duwen, in elk geval ten val brengen van die [slachtoffer 3] en/of
- (met kracht) naar beneden trekken van de broek van die [slachtoffer 3] en/of
- uit elkaar duwen van de benen van die [slachtoffer 3] en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 3] zeggen:
* "Je moet stil zijn, ik heb een pistool bij mij", en/of
* "Als je iets doet of je gaat gillen dan maak ik je af", en/of
* "Geen gekke dingen doen", en/of
* "Je moet luisteren", en/of
* "Ga je jouw broek naar beneden doen of moet ik het doen", en/of
* "Waar is die kut", en/of
* "Je moet me zoenen, anders kom ik in jou klaar", althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 13 april 2008 te Rotterdam wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen op of aan de Van Lennepstraat en in gebruik bij [slachtoffer 4], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, immers heeft verdachte, nadat hem (door die [slachtoffer 4]) de toegang tot die woning was geweigerd, een deur van die woning ingeschopt en/of ingetrapt en/of (vervolgens) die woning betreden;
5.
hij op of omstreeks 13 april 2008 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een deur van een woning, gelegen aan de Van Lennepstraat, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Woningbedrijf Rotterdam (WBR), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door (meermalen) (met kracht) op/tegen die deur te schoppen en/of te trappen;
6. Primair
hij op of omstreeks 26 mei 2008 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer 5], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 5], het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- (onverhoeds) vastpakken van die [slachtoffer 5], en/of
- leggen van zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 5], en/of
- die [slachtoffer 5] (met kracht) op/tegen een trap duwen, en/of
- de vagina van die [slachtoffer 5] betasten en/of (met kracht) over de vagina van die [slachtoffer 5] wrijven, en/of
- (met kracht) naar beneden trekken van de legging en/of de string van die [slachtoffer 5], en/of
- die [slachtoffer 5] (met kracht) achterover duwen, en/of
- de handen van die [slachtoffer 5] boven haar hoofd vasthouden, en/of
- (met kracht) zijn verdachtes, penis tegen de vagina van die [slachtoffer 5] duwen, en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 5] zeggen: "Wat wil je doen? Ik heb een pistool", althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking;
6. Subsidiair
hij op of omstreeks 26 mei 2008 te Rotterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer 5], te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- (onverhoeds) die [slachtoffer 5] heeft vastgepakt en/of
- zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 5] heeft gelegd en/of
- die [slachtoffer 5] (met kracht) op/tegen een trap heeft geduwd en/of
- de vagina van die [slachtoffer 5] heeft betast en/of (met kracht) over de vagina van die [slachtoffer 5] heeft gewreven en/of
- (met kracht) de legging en/of de string van die [slachtoffer 5] naar beneden heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 5] (met kracht) achterover heeft geduwd en/of
- de handen van die [slachtoffer 5] boven haar hoofd heeft vasthouden en/of
- (met kracht) zijn, verdachtes, penis tegen de vagina van die [slachtoffer 5] heeft geduwd en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd: "Wat wil je doen? Ik heb een pistool", althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege. Voorts is de tenuitvoerlegging gelast van het voorwaardelijk deel, groot zeven maanden, van de bij vonnis d.d. 16 mei 2007 van de rechtbank Rotterdam (met parketnummer
10-631239-06) aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf. Omtrent de in beslag genomen voorwerpen is beslist zoals is vermeld in het vonnis waarvan beroep, terwijl de vorderingen van de drie benadeelde partijen zijn toegewezen, steeds met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Beslissingen omtrent verweren
Verweer ten aanzien van DNA-bewijs
De raadsman heeft ten aanzien van meerdere feiten aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat de voor de verdachte belastende resultaten van DNA-onderzoek dienen te worden uitgesloten van het bewijs. Immers, het gaat om overeenkomsten van in deze zaak aangetroffen sporen met een beweerdelijk van de verdachte afkomstig DNA-profiel dat in het kader van een eerdere strafzaak tegen hem in de DNA-databank is opgenomen, terwijl op grond van het onderhavige dossier niet toetsbaar is op welke wijze destijds bij de verdachte DNA-materiaal is afgenomen en voorts niets vaststaat omtrent de wijze van verzending daarvan naar en verwerking door het NFI. Daarbij komt dat niet blijkt dat de verdachte voordat hij in de onderhavige zaak toestemming gaf voor afname van zijn DNA-materiaal, met een raadsman heeft kunnen overleggen.
Het hof verwerpt dit verweer, reeds omdat de raadsman zijn kennelijke suggestie dat het genoemde in de DNA-databank opgenomen DNA-profiel niet van de verdachte afkomstig zou zijn, op geen enkele manier heeft onderbouwd met feiten of omstandigheden waar dit uit zou kunnen blijken. Bij gebreke van ook maar enige aanwijzing voor het tegendeel, gaat het hof ervan uit dat het genoemde DNA-profiel van de verdachte afkomstig is.
De eisen die de raadsman kennelijk stelt aan de toetsbaarheid van de gang van zaken rond de afname en verwerking van DNA-materiaal bij verdachten in eerdere strafzaken vinden geen steun in het recht. Datzelfde geldt voor hetgeen is aangevoerd ten aanzien van gelegenheid voor overleg met een raadsman voordat door verdachten toestemming wordt gegeven voor afname van DNA-materiaal.
Gelet op het vorenstaande acht het hof zich vrij de desbetreffende resultaten van DNA-onderzoek voor het bewijs te gebruiken.
Verweer feit 3
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de resultaten van de ten aanzien van dit feit uitgevoerde fotoconfrontatie van het bewijs moeten worden uitgesloten, nu de daarbij gevolgde procedure niet toetsbaar is, enerzijds door het ontbreken van de gebruikte foto's van figuranten in het dossier, en anderzijds vanwege het feit dat bij de confrontatie geen raadsman aanwezig is geweest.
Dit verweer wordt verworpen, nu de raadsman geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen op grond waarvan zou moeten worden geconcludeerd dat bij het uitvoeren van de fotoconfrontatie, omtrent de gevolgde werkwijze waarvan zich een ambtsedig proces-verbaal in het dossier bevindt, sprake is geweest van onregelmatigheden. Voor zover de raadsman meent dat de gebruikte foto's van figuranten zich in alle gevallen in het dossier dienen te bevinden en de aanwezigheid van een raadsman bij een fotoconfrontatie is vereist, berust dit bovendien op een onjuiste rechtsopvatting.
Verweer feiten 4 en 5
De raadsman heeft tenslotte aangevoerd dat het onder 4 en 5 ten laste gelegde geen strafbare feiten kan opleveren, nu de verdachte stelt op 13 april 2008 zelf op het in de tenlastelegging vermelde adres aan de Van Lennepstraat in Rotterdam woonachtig te zijn geweest.
Ook dit verweer wordt verworpen, nu op geen enkele manier aannemelijk is gemaakt dat de verdachte op genoemde datum de bewuste woning inderdaad in gebruik had. Dit kan niet worden opgemaakt uit de aangifte van [slachtoffer 4], die heeft verklaard dat zij daar woonde. Het blijkt ook niet uit een de verdachte betreffend gba-overzicht d.d. 17 juni 2010, waarin is vermeld dat de verdachte van 26 februari 2008 tot 28 mei 2008 zonder vaste woon- of verblijfplaats was.
Ten aanzien van feit 5 is het gestelde überhaupt niet relevant, nu het bij vernieling erom gaat dat het vernielde goed toebehoort aan een ander dan aan verdachte en de woning in casu een huurwoning betrof, toebehorende aan Woningbedrijf Rotterdam.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof komt tot een andere bewezenverklaring dan de rechtbank.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3, 4, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op of omstreeks 05 juli 2008 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer 2], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2], terwijl het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- (onverhoeds) (met kracht) (van achteren) vastpakken van die [slachtoffer 2] en/of
- leggen van zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 2] en/of
- (met kracht) meetrekken/duwen van die [slachtoffer 2] en/of - (met kracht) leggen van zijn, verdachtes, arm om de keel/nek van die [slachtoffer 2] (zogenaamde nekklem) en/of (met kracht) bij de keel/nek vastpakken van die [slachtoffer 2] en/of
- ten val brengen van die [slachtoffer 2] en/of
- (met kracht) naar beneden trekken van de broek van die [slachtoffer 2] en/of
- (met kracht) naar voren duwen van die [slachtoffer 2] (tengevolge waarvan zij op haar knieën terecht kwam) en/of
- (daarbij) meermalen, althans eenmaal tegen die [slachtoffer 2] zeggen: "Ik heb een wapen" en/of "Ik wil je neuken", althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 13 juli 2008 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer 3], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 3], terwijl het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander andere feitelijkhe(i)d(en) dan geweld heeft/hebben bestaan uit het
- (onverhoeds) (met kracht) vastpakken van die [slachtoffer 3] en/of
- leggen van zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 3] en/of
- (met kracht) meetrekken/duwen van die [slachtoffer 3] en/of
- (met kracht) bij de keel (vast)pakken van die [slachtoffer 3] en/of
- (met kracht) dichtknijpen van de keel van die [slachtoffer 3] en/of
- (met kracht) naar de grond trekken/duwen, in elk geval ten val brengen van die [slachtoffer 3] en/of
- (met kracht) naar beneden trekken van de broek van die [slachtoffer 3] en/of
- uit elkaar duwen van de benen van die [slachtoffer 3] en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 3] zeggen:
* "Je moet stil zijn, ik heb een pistool bij mij", en/of
* "Als je iets doet of je gaat gillen dan maak ik je af", en/of
* "Geen gekke dingen doen", en/of
* "Je moet luisteren", en/of
* "Ga je jouw broek naar beneden doen of moet ik het doen", en/of
* "Waar is die kut", en/of
* "Je moet me zoenen, anders kom ik in jou klaar", althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 13 april 2008 te Rotterdam wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen op of aan de Van Lennepstraat en in gebruik bij
[slachtoffer 4], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, immers heeft verdachte, nadat hem (door die [slachtoffer 4]) de toegang tot die woning was geweigerd, een deur van die woning ingeschopt en/of ingetrapt en/of (vervolgens) die woning betreden;
5.
hij op of omstreeks 13 april 2008 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een deur van een woning, gelegen aan de Van Lennepstraat, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Woningbedrijf Rotterdam (WBR), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door (meermalen) (met kracht) op/tegen die deur te schoppen en/of te trappen;
6. Subsidiair
hij op of omstreeks 26 mei 2008 te Rotterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer 5], te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- (onverhoeds) die [slachtoffer 5] heeft vastgepakt en/of
- zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 5] heeft gelegd en/of
- die [slachtoffer 5] (met kracht) op/tegen een trap heeft geduwd en/of
- de vagina van die [slachtoffer 5] heeft betast en/of (met kracht) over de vagina van die [slachtoffer 5] heeft gewreven en/of
- (met kracht) de legging en/of de string van die [slachtoffer 5] naar beneden heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 5] (met kracht) achterover heeft geduwd en/of
- de handen van die [slachtoffer 5] boven haar hoofd heeft vasthouden en/of
- (met kracht) zijn, verdachtes, penis tegen de vagina van die [slachtoffer 5] heeft geduwd en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd: "Wat wil je doen? Ik heb een pistool", althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het onder 1 en 6 primair ten laste gelegde
Feit 1
Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal acht het hof het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Weliswaar staat op grond van het dossier vast dat de verdachte de hem verweten feitelijke handelingen bij het slachtoffer heeft verricht, maar deze
gedragingen - zijn hand op de mond van het slachtoffer leggen, (lichaamsdelen van) het slachtoffer vastpakken, aan haar lichaam trekken en haar richting struiken duwen - kunnen naar 's hofs oordeel naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet zonder meer worden aangemerkt als te zijn gericht op voltooiing van het misdrijf verkrachting. Niet is uitgesloten dat de verdachte het oog had op een ander, niet voltooid en niet ten laste gelegd (zeden)delict. Hetgeen de advocaat-generaal heeft aangevoerd over de zijns inziens (grotendeels) zelfde modus operandi als bij de feiten 2, 3 en 6, maakt dit niet anders. Ook hetgeen de advocaat-generaal overigens heeft aangevoerd omtrent door de verdachte verrichte - niet ten laste gelegde - gedragingen (lange tijd met aangeefster oplopen en het versperren van de weg op een min of meer afgelegen plek), is naar 's hofs oordeel onvoldoende voor een ander oordeel. Gelet op het vorenstaande wordt de verdachte van feit 1 vrijgesproken.
Feit 6
Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal acht het hof voorts niet overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 6 primair ten laste gelegde heeft begaan. Immers, het slachtoffer heeft tegenover de rechter-commissaris tot vier maal toe verklaard dat een man probeerde haar te penetreren en dat hij op een gegeven moment zei dat het niet ging lukken. Dat - zoals de advocaat-generaal heeft aangevoerd - tussen de vagina en de anus van het slachtoffer een scheurwond is aangetroffen, maakt dit niet anders: deze wond kan evengoed wijzen op de bewezen verklaarde poging tot verkrachting. De verdachte wordt daarom van het 6 primair ten laste gelegde vrijgesproken.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 2 en 3 bewezen verklaarde:
Verkrachting, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het 4 bewezen verklaarde:
In de woning, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
Ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Ten aanzien van het onder 6 subsidiair bewezen verklaarde:
Poging tot verkrachting.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is - mede gelet op hetgeen in de hierna te bespreken rapportage pro Justitia omtrent de toerekenings-vatbaarheid van de verdachte is geconcludeerd - geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. Hij is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, met verpleging van overheidswege.
Motivering van de straf en de maatregel
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich binnen een periode van slechts drie maanden schuldig gemaakt aan een reeks van delicten als hiervoor bewezen verklaard, waaronder meerdere ernstige zedendelicten.
Daarbij heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers en kennelijk de bevrediging van zijn lustgevoelens laten prevaleren boven de lichamelijke integriteit van de jonge vrouwen. Blijkens het dossier zijn de gevolgen daarvan voor hen verstrekkend. Zo heeft het slachtoffer [slachtoffer 2] zich onder behandeling van een psycholoog moeten stellen, die bij haar een ernstige post-traumatische stressstoornis heeft geconstateerd. Mevrouw [slachtoffer 3] heeft meerdere bloedonderzoeken moeten ondergaan en had pas zes maanden na het misdrijf zekerheid over een mogelijke HIV-besmetting. Het gebeurde heeft haar belemmerd een normale affectieve relatie aan te gaan. Ook het slachtoffer [slachtoffer 5] ondervindt van het gebeurde veel mentale gevolgen, zoals angstaanvallen, hyperventilatie en suïcidale gedachten.
Bij de feiten 4 en 5 heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoonster en blijk heeft gegeven van een gebrek aan respect voor het eigendom van de verhuurder van de woning.
Persoonlijkheid verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof (onder meer) acht geslagen op het navolgende. De overwegingen en conclusies van de gedragsdeskundigen zijn zakelijk en samengevat weergegeven.
1. De rapportage pro Justitia d.d 15 juni 2010, opgemaakt en ondertekend door M. van der Meer, GZ-psycholoog, D. Harari, psychiater en H.A. van Kempen, psycholoog: bij de verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, te weten zwakbegaafdheid en een ernstige persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline kenmerken. Op gedragsniveau is sprake van antisociaal gedrag. De verdachte is niet goed in staat zijn eigen gedrag te reguleren en is daarvoor afhankelijk van externe regulering. Bij de verdachte is sprake van een gestoorde agressieregulatie. Hij is overmatig prikkelbaar en de frustratietolerantie is laag. Als de spanning te hoog oploopt schiet zijn zelfbeheersing tekort en kan hij buitenproportioneel agressief reageren. De hier beschreven gebrekkige ontwikkeling bestond ten tijde van het ten laste gelegde. De onderzoekers zien geen argumenten voor vermindering van toerekeningsvatbaarheid voor de feiten.
2. De verklaring van de klinisch psycholoog C.M. van Deutekom, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg op 18 augustus 2009: het is evident dat bij de verdachte sprake is van een persoonlijkheids-stoornis van het B-cluster. Het is niet duidelijk hoeveel controle de verdachte heeft over de aspecten die zijn antisociale persoonlijkheids-stoornis bepalen. Alle persoonlijkheidsstoornissen van het B-cluster vangen aan in de vroege jeugd. Indien de diagnose van een persoonlijkheidsstoornis wordt gesteld bij iemand van thans 30 jaar, houdt dat in dat die stoornis vijf jaar geleden reeds aanwezig was.
Met inachtneming van de beschouwingen, de conclusies en de adviezen van de gedragsdeskundigen is het hof van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van de onder 2, 3 en 6 bewezen verklaarde feiten een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond.
De aard en de ernst van die bewezen verklaarde feiten en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eisen naar 's hofs oordeel het opleggen van de maatregel tot terbeschikkingstelling van de verdachte. Naar 's hofs oordeel is daarbij sprake van een dusdanig ernstig gevaar voor recidive dat voormelde veiligheid ook dwangverpleging eist. Daarbij heeft het hof acht geslagen op het feit dat de verdachte in 2000 op Curaçao is veroordeeld ter zake verkrachting en blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 september 2010, op 16 mei 2007, derhalve slechts ongeveer een jaar vóór het plegen van de poging tot verkrachting van feit 6, onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van mishandeling, bedreiging en verkrachting. De verdachte liep nog in de aan het voorwaardelijk deel van die veroordeling verbonden proeftijd. Bovendien heeft het hof bij dat oordeel betrokken dat de verdachte zich in de onderhavige zaak binnen twee maanden tijd heeft schuldig gemaakt aan twee verkrachtingen en een poging daartoe.
Het verweer van de raadsman dat het recidivegevaar - zonder dat de deskundigen zich daarover hebben uitgesproken - niet kan worden vastgesteld, zodat geen TBS-maatregel kan worden opgelegd, vindt geen steun in het recht en wordt gelet op het vorenstaande verworpen. In dat licht wordt - bij gebreke aan noodzaak - ook het subsidiair gedane verzoek de betreffende psychiater te horen over de vraag hoe hij tot zijn conclusie is gekomen dat de verdachte weigert te spreken over het ten laste gelegde en seksualiteit en relaties, afgewezen.
Aan alle wettelijke voorwaarden voor het opleggen van de TBS-maatregel met dwangverpleging is voldaan. Het hof ziet onvoldoende aanleiding een advies als bedoeld in artikel 37b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht te geven en wijst het daartoe strekkende verzoek van de advocaat-generaal af.
Het hof is van oordeel dat - naast de genoemde maatregel - ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Bij het bepalen van de hoogte daarvan heeft het hof gelet op de binnen de rechtspraak gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting voor verkrachting.
Mede in dat licht en ondanks de vrijspraken van het onder 1 en 6 primair ten laste gelegde, is het hof - gelet op de ernst van met name de onder 2, 3 en 6 bewezen verklaarde feiten en de gevolgen voor de slachtoffers - van oordeel dat een gevangenisstraf als opgelegd in eerste aanleg en geëist door de advocaat-generaal, passend en geboden is.
Beslag
De in beslag genomen voorwerpen zijn vermeld op de in kopie aan dit arrest gehechte beslaglijst.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat (kort gezegd):
1. het wc-papiertje en de condoomverpakking worden verbeurdverklaard;
2. twee witte T-shirts, een Replay spijkerbroek en een wit gestreepte string aan [slachtoffer 3] worden teruggegeven;
3. de beige string aan [slachtoffer 2] wordt teruggegeven.
Ten aanzien van de onder 1 genoemde zaken zal het hof de verbeurdverklaring gelasten, nu dit voorwerpen zijn met behulp waarvan een of meer bewezen verklaarde feiten zijn begaan. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Ten aanzien van de onder 2 en 3 genoemde zaken zal het hof de teruggave aan de respectieve slachtoffers gelasten.
Vorderingen tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces hebben [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] zich (vertegenwoordigd door mr. R. Besemer) als benadeelde partij gevoegd en vorderingen ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder respectievelijk 2, 3 en 6 ten laste gelegde, steeds tot een bedrag van EUR 8.700,--.
In hoger beroep zijn de vorderingen aan de orde tot dit in eerste aanleg in alle drie de gevallen volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, steeds met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof is ten aanzien van alle vorderingen komen vast te staan dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vorderingen lenen zich - naar maatstaven van billijkheid - elk voor toewijzing tot een bedrag van EUR 8.700,--.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vorderingen hebben gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog steeds begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers
Nu vaststaat dat de verdachte steeds tot een bedrag van EUR 8.700,-- aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2, 3 en 6 bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte ten aanzien van alle vorderingen de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis d.d. 16 mei 2007 van de rechtbank Rotterdam (met parketnummer 10-631239-06) is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf, met bevel dat een gedeelte daarvan, groot zeven maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. Immers heeft hij de in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De vordering van het openbaar ministerie is derhalve gegrond.
Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36f, 37a, 37b, 45, 57, 138, 242 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder
1 en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2, 3, 4, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezen verklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) jaren.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast ten aanzien van de feiten 2, 3 en 6 subsidiair voorts dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart verbeurd:
1.00 STK Onderdelen - wc-papiertje;
1.00 STK Condoom Kl:blauw DUREX.
Gelast de teruggave aan [slachtoffer 3] van:
2.00 STK Shirt Kl: wit, 2 shirts;
1.00 STK Kleding Kl: blauw, REPLAY spijkerbroek.
1.00 STK Ondergoed Kl: wit, wit gestreepte string.
Gelast de teruggave aan [slachtoffer 2] van:
1.00 STK Ondergoed Kl: beige, string.
Wijst toe de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen:
1. [slachtoffer 2], tot een bedrag van EUR 8.700,00
2. [slachtoffer 3], tot een bedrag van EUR 8.700,00
3. [slachtoffer 5], tot een bedrag van EUR 8.700,00
Veroordeelt de verdachte om genoemde bedragen tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partijen.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partijen in verband met hun vorderingen hebben gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken.
Legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van:
* ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] een bedrag van
EUR 8.700,00 (achtduizend zevenhonderd euro)
voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 78 (achtenzeventig) dagen;
* ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] een bedrag van
EUR 8.700,00 (achtduizend zevenhonderd euro)
voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 78 (achtenzeventig) dagen;
* ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] een bedrag van
EUR 8.700,00 (achtduizend zevenhonderd euro)
voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 78 (achtenzeventig) dagen,
met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichtingen niet opheft.
Verstaat dat betaling aan een benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van een slachtoffer en omgekeerd.
Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging toe en gelast de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de bij vonnis d.d. 16 mei 2007 van de rechtbank Rotterdam (met parketnummer 10-631239-06) opgelegde gevangenisstraf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van
7 (zeven) maanden.
Dit arrest is gewezen door mr. S.K. Welbedacht,
mr. A.H. de Wild en mr. C.M. le Clercq-Meijer, in bijzijn van de griffier mr. W.R. van Hattum.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 14 oktober 2010.