ECLI:NL:GHSGR:2010:BN8609
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Raadkamer
- O.M.J.J. van de Loo
- J.F. Dekking
- M. Rutgers
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het hof in hoger beroep en voorlopige hechtenis in megastrafzaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage, zitting houdende te 's-Hertogenbosch, op 29 september 2010 uitspraak gedaan over de bevoegdheid van de rechter en de voorlopige hechtenis van de verdachte. De zaak betreft een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die in het Huis van Bewaring Roermond verblijft. Het hof overweegt dat de (relatieve) bevoegdheid van de rechter beoordeeld moet worden op het moment dat de zaak ter terechtzitting aanhangig is gemaakt. Het hof stelt vast dat het bij aanvang van de zaak in hoger beroep bevoegd was om van de strafzaak kennis te nemen, en dat deze bevoegdheid gedurende het gehele rechtsgeding behouden blijft. Dit is in lijn met artikel 2 van het Wetboek van Strafvordering, dat beoogt voortdurende bewegingen van strafzaken te voorkomen.
De advocaat-generaal heeft het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen, en het hof heeft deze afwijzing bevestigd. De verdediging heeft betoogd dat de bevoegdheid van het hof met ingang van 3 juli 2010 zou zijn vervallen, omdat de zaak Fuhler niet in het nieuwe Aanwijzingsbesluit is opgenomen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de voorlopige hechtenis steeds door een bevoegde rechter is getoetst, waardoor er geen sprake is van expiratie van het bevel. De ernstige bezwaren tegen de verdachte blijven bestaan, en er zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding geven om de voorlopige hechtenis op te heffen.
De beslissing van het hof is genomen na behandeling van het verzoek in de raadkamer, waarbij de advocaat-generaal, de verdachte en diens raadslieden, mrs. D. Moszkowicz en H.M.D. Daamen, zijn gehoord. Het hof heeft geconcludeerd dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen, en heeft dit in zijn uitspraak vastgelegd.