ECLI:NL:GHSGR:2010:BN7051

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
8 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
BK-09/00280
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van hoger beroep in belastingzaak betreffende forensenbelasting gemeente Westland

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 8 september 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De zaak betreft een aanslag in de forensenbelasting van de gemeente Westland voor het jaar 2005, waarbij belanghebbende een aanslag van € 280 was opgelegd. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.

Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar het Hof oordeelde dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint te lopen vanaf de dag na de verzending van de uitspraak van de rechtbank. In dit geval eindigde de termijn op 29 april 2009. Het hogerberoepschrift was gedateerd op 28 april 2009, maar het poststempel op de envelop droeg de datum 3 mei 2009. Het Hof concludeerde dat het waarschijnlijker was dat de terpostbezorging op 2 of 3 mei 2009 had plaatsgevonden, waardoor het hoger beroep niet tijdig was ingesteld.

Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen wijzen op een andere conclusie. Hierdoor kon het Hof niet toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De beslissing van het Hof was dat belanghebbende niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep, en er werden geen proceskosten toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en belanghebbende is geïnformeerd over de mogelijkheid om in cassatie beroep in te stellen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector belasting
Nummer BK-09/00280
Uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer d.d. 8 september 2010
op het hoger beroep van [belanghebbende] te [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 18 maart 2009, nummers AWB 07/8551 en AWB 07/8396, betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikking.
Aanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. De Inspecteur, de Teamleider Burgerzaken en Belastingen van de gemeente Westland, heeft voor het jaar 2005 aan belanghebbende een aanslag in de forensenbelasting van de gemeente Westland opgelegd ten belope van € 280. Het aanslagbiljet waaruit van de aanslag blijkt, is gedagtekend 31 december 2005.
1.2. Bij brief van 12 februari 2006, ingekomen bij de Inspecteur op 27 februari 2006 heeft belanghebbende tegen de aanslag bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft bij uitspraak, gedagtekend 2 juni 2006, het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.
1.3. Belanghebbende heeft bij brief van 7 november 2007, ingekomen bij de rechtbank op 9 november 2007, tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft aan dit beroep het kenmerk AWB 07/8551 toegekend. In verband met dit beroep is van belanghebbende een griffierecht geheven van € 39.
Bij de in de aanhef vermelde uitspraak van de rechtbank heeft de rechtbank het beroep met het kenmerk AWB 07/8551 ongegrond verklaard.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank, voor zover deze ziet op de in 1.3 vermelde beslissing, in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is van belanghebbende een griffierecht geheven van € 110.
2.2. Het hoger beroep is niet gericht tegen de overige beslissingen van de rechtbank, welke beslissingen alle zien op de zaak waaraan de rechtbank het kenmerk AWB 07/8396 heeft toegekend.
2.3. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Een afschrift hiervan is aan belanghebbende verzonden.
2.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 25 augustus 2010, gehouden te Den Haag. Aldaar is mr. [A] namens de Inspecteur verschenen, tot bijstand vergezeld van mevrouw [B] en [C]. Belanghebbende, die door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 21 mei 2010 aan het adres [a-straat 1], [0000 XX] [Z], onder vermelding van plaats en tijdstip voor het bijwonen van de zitting is uitgenodigd, is niet verschenen.
2.5. De Inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd. De Inspecteur heeft ervan afgezien de drie bijlagen, waarnaar in die pleitnota is verwezen, aan het Hof te tonen of over te leggen, zodat het Hof daar geen kennis van heeft genomen. Het Hof heeft de inhoud van die bijlagen dan ook niet bij de beoordeling van het hoger beroep betrokken.
Vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en op zichzelf aannemelijk, het volgende komen vast te staan:
3.1. Een afschrift van de uitspraak van de rechtbank is op 18 maart 2009 per aangetekende post aan belanghebbende verzonden.
3.2. Het hogerberoepschrift is gedateerd 28 april 2009. Op de envelop, waarmee het hogerberoepschrift per post is verzonden, is een poststempel geplaatst met datum 3 mei 2009. Bij binnenkomst van het hogerberoepschrift ter griffie van het Hof heeft de griffier daarop een stempelafdruk geplaatst met de datum 6 mei 2009.
3.3. Op donderdag 30 april 2009 heeft TNT-Post geen brievenbussen gelicht.
3.4. Het is van algemene bekendheid dat brievenbussen door TNT-Post worden gelicht op alle dagen behalve zaterdagen en feestdagen. De enige of laatste buslichting per dag vindt doorgaans plaats aan het einde van de middag of het begin van de avond, derhalve enkele uren vóór het einde van het etmaal.
Beoordeling van het hoger beroep
4.1. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Een beroepschrift is tijdig ingediend, indien het vóór het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift ook tijdig ingediend indien het vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
4.2. De termijn is in dit geval aangevangen met ingang van de dag na die van de verzending van de uitspraak van de rechtbank, zodat de termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde met woensdag 29 april 2009.
4.3. Weliswaar is het hogerberoepschrift op 6 mei 2009, derhalve binnen een week na afloop van de termijn bij het Hof ingekomen, maar de Inspecteur heeft in zijn verweerschrift en ter zitting gemotiveerd gesteld dat het hogerberoepschrift niet vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd.
4.4. Het Hof acht de stelling van de Inspecteur op zichzelf aannemelijk. Hierbij heeft het Hof in aanmerking genomen dat het bij een veronderstelde terpostbezorging van het hogerberoepschrift uiterlijk op 29 april 2009 in de rede ligt dat het poststempel een datum zou dragen van 28 april 2009, 29 april 2009 of 1 mei 2009, zijnde dit de dagen waarop de brief zich bij de op die dagen door TNT-Post uit de brievenbussen gelichte poststukken zou hebben bevonden. Nu het poststempel op de envelop een datum draagt van 3 mei 2009, is het waarschijnlijker dat de terpostbezorging van het hogerberoepschrift op zaterdag 2 mei 2009 of op zondag 3 mei 2009 heeft plaatsgevonden. Feiten waaruit blijkt of die erop wijzen dat dit oordeel onjuist is, heeft belanghebbende niet gesteld en blijken ook niet uit de stukken.
4.5. Op grond van het vorenoverwogene is het hoger beroep niet tijdig ingesteld.
4.6. Belanghebbende heeft, bijvoorbeeld naar aanleiding van het gestelde in punt 2.3 van het verweerschrift, niet gesteld dat sprake is van omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest. Ook de stukken bevatten geen aanwijzingen dat van zodanige omstandigheden sprake is.
4.7. Op grond van het vorenoverwogene is het Hof van oordeel dat belanghebbende niet kan worden ontvangen in het hoger beroep. Aan inhoudelijke beoordeling van de zaak wordt niet toegekomen.
Proceskosten
5. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Beslissing
Het Gerechtshof verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. U.E. Tromp, in tegenwoordigheid van de griffier mr. R.W. Otto. De beslissing is op 8 september 2010 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.