ECLI:NL:GHSGR:2010:BN4699
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Raadkamer
- S.J.A.M. van Gend
- B. van Walderveen
- P.H. Holthuis
- Rechtspraak.nl
Toewijzing gevangenneming op vordering van de advocaat-generaal
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 juli 2010 een vordering van de advocaat-generaal behandeld, waarbij de gevangenneming van de verdachte voor de duur van 90 dagen werd gevorderd. De advocaat-generaal, mr. L. Plas, had deze vordering ingediend op 7 juli 2010, maar door omstandigheden was het niet gelukt om deze tijdig te behandelen binnen de wettelijke termijn van 60 dagen na aanvang van de termijn. De wetgeving, specifiek artikel 66a van het Wetboek van Strafvordering, stelt dat de termijn begint te lopen op het moment dat de advocaat-generaal het termijnverloop bemerkt. Het hof oordeelde dat niet aannemelijk was dat de advocaat-generaal niet tijdig had gehandeld na het bemerken van het termijnverloop.
De verdachte, geboren in 1971, was in afwachting van de beslissing op de vordering nog niet in vrijheid gesteld en zat een eerder opgelegde straf uit. Het hof benadrukte dat het bevel tot voorlopige hechtenis was gegeven in verband met een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaren of meer staat, wat de ernst van de zaak onderstreept. De vordering van de advocaat-generaal werd uiteindelijk toegewezen, en het hof beval de gevangenneming van de verdachte voor de duur van 90 dagen, met de voorwaarde dat de voorlopige hechtenis zou worden ondergaan in de PI Nieuw Vosseveld EBI te Vught.
De beslissing werd genomen door de voorzitter, mr. S.J.A.M. van Gend, en de rechters mr. B. van Walderveen en mr. P.H. Holthuis, in aanwezigheid van de griffier P.H. Stempels. Deze beschikking is op 9 juli 2010 getekend door de voorzitter en de griffier.