ECLI:NL:GHSGR:2010:BN4694
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Raadkamer
- S.J.A.M. van Gend
- B. van Walderveen
- P.H. Holthuis
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorlopige hechtenis en tenuitvoerlegging van onherroepelijke gevangenisstraf
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 juli 2010 uitspraak gedaan in de raadkamer over het verzoek van de verdachte om het bevel tot eerste verlenging van de gevangenhouding te schorsen. De verdachte, die een onherroepelijke gevangenisstraf had opgelegd gekregen in een andere zaak (parketnummer 10-611166-08), verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis zodat hij zijn straf kon uitzitten. De raadsvrouwe van de verdachte, mr. Kort, voerde aan dat volgens artikel 5 van het EVRM niemand in voorlopige hechtenis mag worden gehouden als met minder ingrijpende maatregelen hetzelfde resultaat kan worden bereikt. Het hof oordeelde dat de vrijheidsbeneming door de tenuitvoerlegging van de onherroepelijke gevangenisstraf minder zwaar is dan de vrijheidsbeneming door voorlopige hechtenis. Het hof heeft het verzoek van de verdachte toegewezen en het bevel tot voorlopige hechtenis geschorst onder bepaalde voorwaarden. De voorwaarden omvatten onder andere dat de verdachte zich niet aan de tenuitvoerlegging van de schorsing zal onttrekken en dat hij zich gedurende de schorsing niet aan een misdrijf zal schuldig maken. Het hof bevestigde de beschikking waarvan beroep, die het bevel tot eerste verlenging van de gevangenhouding inhield, en schorste de voorlopige hechtenis met ingang van 9 juli 2010 om 14.00 uur voor de duur van de tenuitvoerlegging van de onherroepelijke gevangenisstraf.