ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2681

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-006810-08
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van een fiets door inklimming bij ex-vriendin

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 4 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Middelburg. De verdachte, geboren in Haïti in 1979, werd beschuldigd van diefstal van een fiets en mishandeling van een persoon. De diefstal vond plaats op 1 september 2008 te Middelburg, waarbij de verdachte over de schutting van zijn ex-vriendin klom om de fiets uit haar achtertuin te stelen. Het hof oordeelde dat de verdachte door deze actie inbreuk maakte op de privacy en het eigendom van zijn ex-vriendin. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, maar het hof vernietigde dit vonnis gedeeltelijk. Het hof sprak de verdachte vrij van de mishandeling, omdat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk letsel had toegebracht aan het slachtoffer. Wel werd de diefstal bewezen verklaard, en de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag. De vordering tot schadevergoeding van het slachtoffer werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van de mishandeling was vrijgesproken. Het hof heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, omdat de verdachte niet opnieuw een strafbaar feit had gepleegd tijdens de proeftijd.

Uitspraak

Rolnummer: 22-006810-08
Parketnummers: 12-715370-08 en 12-715190-07 (tul)
Datum uitspraak: 4 juni 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Middelburg van 22 december 2008 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Haïti) op [geboortedag] 1979,
thans uit anderen hoofde verblijvende in de penitentiaire inrichting Rijnmond - Huis van Bewaring De IJssel te Krimpen aan den IJssel.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 mei 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 01 september 2008 te Middelburg met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 19 juni 2008 te Middelburg opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), omver heeft geduwd, althans ten val heeft gebracht, en/of aan die [slachtoffer]/die persoon heeft getrokken en/of tegen die [slachtoffer]/die persoon heeft geduwd en/of die [slachtoffer]/die persoon over enige afstand heeft meegesleurd, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (gebroken rechterenkel (op drie plaatsen)), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van voorarrest. Het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte is opgeheven en voorts zijn nog beslissingen genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij en de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 12-715190-07, zoals nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen dat bij de verdachte het opzet - al dan niet in voorwaardelijke zin - heeft voorgezeten om aan [slachtoffer] lichamelijk letsel en/of pijn toe te brengen. Derhalve behoort de verdachte van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 01 september 2008 te Middelburg met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een fiets. Hij is daartoe bij het huis van zijn ex-vriendin over de schutting geklommen en heeft de fiets uit haar achtertuin weggenomen. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de privacy en het eigendom van zijn ex-vriendin.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 mei 2010 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder gekwalificeerde vermogensdelicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde tot een bedrag van € 3.545,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 2.160,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Aangezien de verdachte evenwel van het onder 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Middelburg van 29 augustus 2007, gewezen onder parketnummer 12-715190-07, is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, met aftrek van voorarrest, met het bevel dat een gedeelte van die gevangenisstraf, te weten 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van drie jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en zich tevens houdt aan de bijzondere voorwaarde zoals in het vonnis is vermeld.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van de niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan, dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De vordering is op zichzelf derhalve gegrond, maar het hof acht geen termen aanwezig de tenuitvoerlegging van (een gedeelte van) de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf te gelasten. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) dag.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Middelburg van 29 augustus 2007 onder parketnummer 12-715190-07 opgelegde voorwaardelijke straf.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A.J.M. van Dijk, mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. Chr.A. Baardman, in bijzijn van de griffier mr. C. Bossema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 juni 2010.