ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2127

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-006477-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van verduistering door een werknemer met toegang tot goederen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 3 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van verduistering van 73 kartons kleding van het merk Tommy Hilfiger, die hij samen met een mededader heeft verduisterd. De mededader had toegang tot deze goederen in het kader van zijn werk. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader het vertrouwen van hun werkgever ernstig hebben beschaamd en dat hun handelen heeft geleid tot financiële schade voor de benadeelde partij. De verdachte is eerder vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar is nu veroordeeld voor het subsidiair tenlastegelegde. De straf is vastgesteld op 7 weken gevangenisstraf, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het hof heeft de opgelegde straf verlaagd ten opzichte van de oorspronkelijke eis van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van een maand had gevorderd. De uitspraak is gedaan na een grondige beoordeling van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij het hof de bewijsvoering en de strafbaarheid van de verdachte heeft vastgesteld. De beslissing van het hof is dat de verdachte strafbaar is en dat de opgelegde straf een passende reactie vormt op het bewezenverklaarde feit.

Uitspraak

Rolnummer: 22-006477-09
Parketnummer: 10-722017-05
Datum uitspraak: 3 mei 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden, gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 29 mei 2006 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en -na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden- het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 19 april 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair: hij op of omstreeks 20 september 2004 te Rotterdam, tezamen of in vereniging met (een) ander(en), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 73 kartons met kleding (van het merk Tommy Hilfiger), in elk geval enig goed, geheel of ten dele behorende aan Tommy Hilfiger Europe BV en/of APL Logistics BV en/of Estron BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair: hij op of omstreeks 20 september 2004 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk 73 kartons met kleding (van het merk Tommy Hilfiger), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Tommy Hilfiger Europe BV en/of APL Logistics BV en/of Estron BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welke goeder(en) verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als loodsmedewerker (bij Estron Forwarding/Estron BV), in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Naar het oordeel van het hof is het in deze zaak opgetreden tijdsverloop na het instellen van cassatie op 19 juli 2007 zodanig geweest dat niet meer gezegd kan worden dat de behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn in de zin van artikel 6 lid 1 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het hof zal de schending van die verdragsbepaling verdisconteren in de strafmaat.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 september 2004 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk 73 kartons met kleding (van het merk Tommy Hilfiger), die geheel of ten dele toebehoorden aan Tommy Hilfiger Europe BV en/of APL Logistics BV en/of Estron BV, en welke goederen zijn mededader uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als loodsmedewerker (bij Estron Forwarding/Estron BV) onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft tezamen met zijn mededader 73 kartons kleding van het merk Tommy Hilfiger verduisterd waartoe zijn mededader uit hoofde van zijn beroep toegang had. Deze mededader heeft door zijn handelen het door zijn werkgever in hem gestelde vertrouwen zeer grovelijk beschaamd. Bovendien hebben de verdachte en zijn mededader door hun handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander. Een dergelijk feit brengt doorgaans behoorlijke financiële schade voor de benadeelde met zich mee.
Wanneer in deze zaak geen sprake zou zijn geweest van een overschrijding van de redelijke termijn van artikel 6, lid 1, EVRM, zou het hof een gevangenisstraf voor de duur van acht weken hebben opgelegd. Het hof volstaat thans, gelet op bovengenoemde overschrijding, evenwel - alles overwegende - met het opleggen van een gevangenisstraf van navermelde duur welke een passende en geboden reactie vormt.
Het hof heeft onder ogen gezien dat de door het hof op te leggen straf zwaarder is dan door de advocaat-generaal is gevorderd, gelet op het feit dat door het hof de verdiscontering in de strafmaat van de overschrijding van de redelijke termijn anders wordt gewogen dan de advocaat-generaal heeft gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 63, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) weken.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. S.A.J. van 't Hul, mr. I.P.A. van Engelen en mr. M.J.J. van den Honert, in bijzijn van de griffier M. van der Mark. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 mei 2010.
De raadsheren mr. I.P.A. van Engelen en mr. M.J.J. van den Honert zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.