ECLI:NL:GHSGR:2010:BN0719
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. van den Wildenberg
- M. de Haan-Boerdijk
- J. van der Burght
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een pleegzorgvoorziening
In deze zaak gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige], geboren in 2006, in een pleegzorgvoorziening. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam aangevochten, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd. De moeder stelt dat de kinderrechter ten onrechte heeft beslist en dat er geen gronden zijn voor de verlenging van de machtiging. Ze voert aan dat ze zich vrijwillig heeft aangemeld bij een therapeutisch centrum en dat het goed gaat met [de minderjarige]. De moeder betwist dat ze verslaafd is en stelt dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar alternatieve hulpverlening.
Jeugdzorg, als verweerder, stelt dat de kinderrechter op juiste gronden heeft beslist. Ze wijzen erop dat de moeder haar behandeling niet heeft afgemaakt en dat er zorgen waren over de situatie bij de moeder thuis. Jeugdzorg benadrukt dat [de minderjarige] in het pleeggezin de structuur en veiligheid krijgt die ze nodig heeft. Tijdens de zitting is gebleken dat de moeder zich in de afgelopen maanden aan de voorwaarden van Jeugdzorg heeft gehouden, maar dat er nog steeds zorgen zijn over haar thuissituatie.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en is tot de conclusie gekomen dat de kinderrechter op goede gronden heeft beslist. Het hof oordeelt dat de uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk blijft in het belang van haar verzorging en opvoeding. De bestreden beschikking wordt dan ook bekrachtigd, waarbij het hof het belang van een zorgvuldige terugplaatsing van [de minderjarige] in de thuissituatie van de moeder benadrukt.