ECLI:NL:GHSGR:2010:BN0652

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003831-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en verboden wapenbezit

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 4 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte is veroordeeld voor diefstal met geweld en verboden wapenbezit. De feiten dateren van 30 juli 2008, toen de verdachte samen met anderen een woning in Rotterdam binnenging en de bewoners met geweld bedreigde om een tas met waardevolle spullen, waaronder geld en elektronica, te stelen. De verdachte heeft de slachtoffers onder andere met een vuurwapen bedreigd en hen vastgebonden. Daarnaast is de verdachte op 24 maart 2009 betrapt met onderdelen van een vuurwapen van categorie III. Het hof heeft de verklaringen van medeverdachten als bewijs gebruikt, ondanks inconsistenties in hun verklaringen. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat meeweegt in de strafmaat. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op vier jaar, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. De verdachte is vrijgesproken van een tweede tenlastegelegde feit wegens onvoldoende bewijs.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003831-09
Parketnummer(s): 10-691089-09
Datum uitspraak: 4 mei 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 17 juli 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
thans verblijvende in PI Rijnmond, De Schie, Rotterdam te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 20 april 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(zaak [naam zaak 1])
hij op of omstreeks 30 juli 2008 te Rotterdam gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (om 00.39 uur), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas (met als inhoud o.a. geld (ten bedrage van 600 euro) en/of een of meer paspoort(en) en/of een of meer bankpas(sen) en/of een mobiele telefoon (merk Sony Ericson, kleur zwart) en/of een of meer siera(a)d(en) en/of een fotocamera en/of een videocamera en/of een playstation, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan een of meer van zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- richten van een of meer pistool(s), althans een of meer (op) (een) vuurwapen(s) (gelijkend voorwerp(en) op het lichaam en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- plaatsen en/of duwen van een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voowerp) op het hoofd en/of (vervolgens) achter een oor en/of (vervolgens) in de hals van die [slachtoffer 1] en/of
- duwen van die [slachtoffer 1], tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of
- brengen van een jas, althans een kledingstuk en/of een lap stof, over het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- vastbinden van de handen en voeten van die [slachtoffer 1] en/of
- toevoegen van de woorden: "je mag niet de politie bellen anders maken wij je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
(zaak [naam zaak 2])
hij op of omstreeks 14 december 2008 te Rotterdam ter uitvoering van het voornemen om met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van geld en/of andere goederen van zijn gading, geheel of ten den dele toebehorend aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of andere goederen, geheel of te dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte, en deze diefstal te doen voorafgaan en/of vergezellen en/of volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], één en ander met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft getoond en/of voorgehouden aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- een / dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft gericht (gehouden) op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of (vervolgens) (meermalen) de trekker heeft overgehaald en/of
- met een/dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft geslagen en/of
- aan die [slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd "pak je geld uit je kassa" en/of "geld, in die tas", althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking,
Terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 24 maart 2009 te Rotterdam (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, gelet op artikel 3 lid 1 van die wet, te weten onderdelen en/of hulpstukken van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van onderdelen en/of hulpstukken van een pistool, te weten een loop en/of slede en/of slagpin en/of kaste met trekkergroep en hamer en patroonhouder, zijnde onderdelen en/of hulpstukken van een pistool van het merk Tanfoglio, GT-28, kaliber 6,35 mm, welke onderdelen en/of hulpstukken specifiek bestemd zijn voor dat wapen en van wezenlijke aard zijn, voorhanden heeft gehad.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 5 jaren met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd en het overweegt daartoe als volgt.
Er heeft een fotoconfrontatie plaatsgevonden met de aangever en getuige[slachtoffer 3]. De heer[slachtoffer 3] verklaarde: "de man op foto 2, alleen de huid is anders". Hoewel uit het proces-verbaal simultane fotobewijsconfrontatie, nr. 2008414584, d.d. 11 juni 2009 volgt dat de foto van de verdachte op plaats nummer 2 kwam, bevinden zich in het dossier noch de foto die geplaatst is op nummer 2 noch de andere foto's die gebruikt zijn bij de fotoconfrontatie. Aldus kan het hof niet zelf vaststellen met welke foto('s) de getuige geconfronteerd is noch vaststellen wat er kan zijn bedoeld met de opmerking dat 'alleen de huid anders is'. Dit klemt te meer nu de opmerking "alleen de huid is anders" wel van belang is. De getuige heeft bij zijn aangifte op 16 december 2008 immers verklaard dat de dader een Surinaams uiterlijk heeft. Het hof begrijpt deze opmerking aldus dat de dader negroïde trekken zou hebben. Naar 's hofs eigen waarneming ter terechtzitting in hoger beroep kan dat niet van de verdachte gezegd worden. Gelet op het voorgaande kan deze fotoconfrontatie niet voor het bewijs gebezigd worden. Dit zo zijnde, is er - nu er ook geen sprake is van enige vorm van herkenning van de verdachte door de andere aangeefster [slachtoffer 2] en er evenmin andere getuigen zijn die de verdenking jegens de verdachte kunnen onderbouwen - voor het overige onvoldoende bewijs voor handen om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde. Het hof heeft daarbij ook in aanmerking genomen dat er door de verdachte een alternatief scenario is aangedragen voor de aanwezigheid van zijn DNA in een mengprofiel dat is aangetroffen in een petje en een pruik die de dader droeg, welk alternatief scenario gelet op het vorenstaande niet geheel onaannemelijk is. De verdachte behoort derhalve van het onder 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 30 juli 2008 te Rotterdam gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas (met als inhoud o.a. geld (ten bedrage van 600 euro) en paspoorten en bankpassen en een mobiele telefoon (merk Sony Ericson, kleur zwart) en sieraden en een fotocamera en een videocamera en een playstation geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond uit het:
- richten van pistolen, althans op vuurwapens gelijkend voorwerpen op het lichaam en het hoofd van die [slachtoffer 1] en
- plaatsen en duwen van een pistool op het hoofd en (vervolgens) in de hals van die [slachtoffer 1] en
- duwen van die [slachtoffer 1], tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam en
- brengen van een jas en een lap stof, over het hoofd van die [slachtoffer 1] en
- vastbinden van de handen en voeten van die [slachtoffer 1] en
- toevoegen van de woorden: "je mag niet de politie bellen anders maken wij je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op 24 maart 2009 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, gelet op artikel 3 lid 1 van die wet, te weten onderdelen en/of hulpstukken van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van onderdelen en/of hulpstukken van een pistool, te weten een loop en slede en slagpin en kaste met trekkergroep en hamer en patroonhouder, zijnde onderdelen en/of hulpstukken van een pistool van het merk Tanfoglio, GT-28, kaliber 6,35 mm, welke onderdelen en/of hulpstukken specifiek bestemd zijn voor dat wapen en van wezenlijke aard zijn, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Door de verdediging is ter terechtzitting in hoger beroep op gronden als nader omschreven in de schriftelijke pleitnota met betrekking tot feit 1 betoogd dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] wisselend, inconsistent en onaannemelijk zijn en dat van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] enkel de verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris op 30 juni 2009 mag worden gebruikt.
Het hof overweegt ten aanzien van de verklaringen van [medeverdachte 1] dat deze weliswaar niet op alle onderdelen volledig gelijkluidend zijn, maar juist ten aanzien van de essentiële punten wel voldoende consistent zijn en bovendien steun vinden in diverse andere bewijsmiddelen, waaronder het proces-verbaal van bevindingen inzake de historische verkeergegevens van de belcontacten en de lokaties van de aangekozen steunpalen van het GSM netwerk (zie het proces-verbaal bevindingen d.d. 19 september 2008, pagina 115 e.v. van het dossier). Het hof is derhalve van oordeel dat [medeverdachte 1]'s verklaringen voor het bewijs gebezigd kunnen worden.
Ten aanzien van de verklaringen van [medeverdachte 2] overweegt het hof dat het enkele feit dat deze voormalige medeverdachte bij de rechter-commissaris onder ede is teruggekomen op zijn eerdere bij de politie afgelegde meer belastende verklaringen niet persé tot de conclusie moet leiden dat zijn eerdere verklaringen onjuist zijn. Zijn verklaringen afgelegd bij de politie vinden steun in de verklaringen van [medeverdachte 1] en het overige bewijs in het dossier. Bovendien heeft [medeverdachte 2] zich met zijn verklaringen bij de politie ook zelf ernstig belast in een periode dat hij zelf nog verdachte was. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de bij de politie afgelegde verklaringen van [medeverdachte 2] wel bruikbaar zijn voor het bewijs en dat voorbij kan worden gegaan aan de deels intrekkende verklaring die hij bij de rechter-commissaris heeft afgelegd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft samen met enkele anderen een vrouw overvallen in haar woning waarbij zij haar onder anderen hebben gedreigd met een vuurwapen en haar hebben vastgebonden met een telefoonsnoer. Aldus heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig geweldsdelict, waarvan bekend is dat de slachtoffers daar nog lange tijd last van ondervinden. Daarnaast zijn bij de verdachte onderdelen van een vuurwapen van categorie III aangetroffen. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens in de maatschappij is zeer onwenselijk en daar dient streng tegen opgetreden te worden.
Ten nadele van de verdachte weegt mee dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 april 2010 eerder veroordeeld is voor het plegen van strafbare feiten, waaronder andere gewelddadige diefstallen. Met name wordt genoemd dat hem in 2000 de maatregel is opgelegd tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen en ook in 2003 en 2005 zijn hem (ook deels voorwaardelijke) vrijheidsstraffen opgelegd. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, mr. T.W.H.E. Schmitz en mr. R.C.A. Duindam, in bijzijn van de griffier mr. E.J.M. van der Laan.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 mei 2010.