ECLI:NL:GHSGR:2010:BM9620
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M.H. van Coeverden
- C.G. Beyer-Lazonder
- V. Disselkoen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van pensioenregelingen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid in hoger beroep
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, ging het om een hoger beroep van een werknemer tegen zijn voormalige werkgevers, Esperion B.V. en Esperion Services B.V., met betrekking tot de pensioenregeling en de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. De werknemer, die in dienst was als volmachtbeheerder, had een geschil over zijn recht op premievrijstelling in het kader van de pensioenregeling. De zaak volgde op een tussenarrest van 2 juni 2009, waarna een comparitie van partijen plaatsvond. De werknemer had zijn eis gewijzigd en de partijen hebben daarop gereageerd met akten.
Het hof beoordeelde de zaak op basis van de gewijzigde eis en constateerde dat de werknemer geen belang meer had bij een veroordeling van de werkgevers, aangezien zij geen incidenteel hoger beroep hadden ingesteld. Het hof oordeelde dat de werknemer op het moment van opname in de pensioenregeling al ziek was en daarom niet in aanmerking kwam voor de premievrijstelling. Het hof stelde vast dat de pensioenregeling duidelijk maakte dat de premievrijstelling was gekoppeld aan de verzekering en dat de werknemer niet had mogen aannemen dat acceptatie voor de aspirant-regeling ook de premievrijstelling zou dekken.
De vorderingen van de werknemer werden afgewezen, en het hof oordeelde dat de proceskosten in eerste aanleg correct waren toegewezen door de kantonrechter. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en compenseerde de kosten van het geding in hoger beroep, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Dit arrest werd uitgesproken op 29 juni 2010 door de negende civiele kamer van het hof, in aanwezigheid van de griffier.