ECLI:NL:GHSGR:2010:BM7967

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003299-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal met geweld en de gevolgen voor de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van winkeldiefstal met geweld, gepleegd op 8 april 2009 te Rotterdam. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van diverse verzorgingsmiddelen uit een winkel, waarbij de verdachte geweld heeft gebruikt tegen een slachtoffer. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal, die werd voorafgegaan door geweld, en heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd.

De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, die kan worden omgezet in 20 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast is er een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken opgelegd. Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van het feit en de impact op de samenleving meegenomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft een strafblad met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van het hof.

De uitspraak benadrukt de maatschappelijke gevolgen van geweldsdelicten en de noodzaak van een passende straf die zowel de ernst van het delict als de rehabilitatie van de verdachte in overweging neemt. Het hof heeft bijzondere voorwaarden gesteld aan de voorwaardelijke gevangenisstraf, waaronder deelname aan een gedragsinterventie en meldingsplicht bij de reclassering. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is een voorbeeld van de rechtspraak in zaken van winkeldiefstal met geweld.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003299-09
Parketnummer: 10-701087-09
Datum uitspraak: 10 mei 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 18 juni 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1962,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 26 april 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 08 april 2009 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand (gelegen op/aan de [straatnaam]) heeft weggenomen diverse verzorgingsmiddelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het duwen van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) geven van een elleboogstoot op/tegen de lip(pen), althans de mond van die [slachtoffer];
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht weken, met aftrek van voorarrest, waarvan vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 08 april 2009 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een winkelpand gelegen aan de [straatnaam] heeft weggenomen diverse verzorgingsmiddelen, toebehorende aan [winkel], welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld bestond uit het duwen van die [slachtoffer] en geven van een elleboogstoot op de mond van die [slachtoffer];
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht weken, met aftrek van voorarrest, waarvan vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden van een meldingsgebod alsmede deelname aan de gedragsinterventie 'Budgetteringstraining' bij Reclassering Nederland.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal met geweld. Feiten als het onderhavige kenmerken zich niet alleen door agressie jegens de slachtoffers, maar zorgen ook in het algemeen voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 april 2010, is de verdachte meermalen veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het Reclasseringsadvies, d.d. 24 november 2009, van Reclassering Nederland, RN Adviesunit 1 Rotterdam.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 20 (twintig) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen die de Reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de verdachte zich zo spoedig mogelijk na de uitspraak melden bij de reclasseringsinstantie die met het toezicht belast wordt. Hierna moet hij zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de JVz gedurende deze perioden nodig acht;
- dat de verdachte deelneemt aan de gedragsinterventie: Budgetteringstraining bij Reclassering Nederland.
Dit arrest is gewezen door mr. S.K. Welbedacht, mr. T.E. van der Spoel en mr. M. Jongeneel-van Amerongen, in bijzijn van de griffier mr. M. Wegter.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 mei 2010.
Mr. M. Jongeneel-van Amerongen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.