ECLI:NL:GHSGR:2010:BM7961

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003388-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan gerechtvaardigde verdenking en identificatieplicht

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1983 in Frans-Guyana, was aangeklaagd voor het verzetten tegen de aanhouding door politieambtenaren op 18 maart 2009 te Lisse. De tenlastelegging omvatte onder andere het verzetten tegen de aanhouding, belediging van ambtenaren en het toebrengen van letsel aan een hoofdagent van politie. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 90 uren, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 15 dagen en een schadevergoeding aan de benadeelde partij van € 186,-. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen gerechtvaardigde verdenking bestond op basis waarvan de verdachte een identificatieplicht had. Hierdoor zijn de betrokken verbalisanten buiten de rechtmatige uitoefening van hun bediening opgetreden. Het hof sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en hefte het opgeschorte bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003388-09
Parketnummer: 09-535175-09
Datum uitspraak: 10 mei 2010
T
EGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 30 juni 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1983,
te [geboorteplaats] (Frans-Guyana),
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 26 april 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 18 maart 2009 te Lisse toen de aldaar dienstdoende Hoofdagent van Hollands Midden, [persoon 1], verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 2 wet op de Identificatieplicht en/of de artikelen 267 en 266 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had aangehouden en vastgegrepen, althans vast had teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten politiebureau [straatnaam] te Leiden, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door opzettelijk gewelddadig hardhandig in de linkerhand van die [persoon 1] te knijpen en/of die hand hardhandig weg te duwen en/of (vervolgens) de vingers van die hand te buigen, tengevolge waarvan deze opsporingsambtenaar enig lichamelijk letsel (een kneuzing van de linkerhand en kraswonden op die hand) bekwam.
Subsidiair:
hij op of omstreeks 18 maart 2009 te Lisse, opzettelijk een ambtenaar, te weten [persoon 1], Hoofdagent van politie Hollands Midden gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, hardhandig in diens linkerhand heeft geknepen en/of hardhandig diens linkerhand heeft weggeduwd en (vervolgens) de vingers heeft omgebogen, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2:
hij op of omstreeks 18 maart 2009 te Lisse opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [persoon 2] en/of [persoon 1], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, als hoofdagent van politie Hollands Midden, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Motherfuckers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
3:
hij op of omstreeks 18 maart 2009 te Lisse, toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vasthad(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleide.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest, waarvan 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Ook is in eerste aanleg het opgeschorte bevel van bewaring opgeheven.
Voorts is de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [persoon 1], van € 186,-, volledig toegewezen en is aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel opgelegd tot eenzelfde bedrag, subsidiair drie dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat uit de voorhanden processtukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep geenszins is gebleken dat ten aanzien van de verdachte een gerechtvaardigde verdenking van enig strafbaar feit bestond op basis waarvan hij een identificatieplicht had. Derhalve is het hof van oordeel dat de betrokken verbalisanten ter plaatse buiten de rechtmatige uitoefening van hun bediening zijn opgetreden jegens de verdachte, redenen waarom het hof de verdachte zal vrijspreken van hetgeen hem onder 1 primair, 2 en 3 is tenlastegelegd.
Voorts is het hof van oordeel dat uit de voorhanden processtukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep evenmin is gebleken dat de verdachte opzet had op het plegen van het hem onder 1 subsidiair tenlastegelegde, zodat het hof de verdachte ook van dat feit zal vrijspreken.
Overigens gaat het hof, bij gebreke van belang, voorbij aan de bespreking van de overige verweren van de raadsman, zoals omschreven in zijn aan het proces-verbaal gehechte pleitnota.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [persoon 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde, tot een bedrag van € 186,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Echter, nu de verdachte ter zake van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder
1 primair en subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [persoon 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het opgeschorte bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar, mr. A.S.M. Horstink en dr. G.J. Fleers, in bijzijn van de griffier mr. S. Imami.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 mei 2010.
Dr. G.J. Fleers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.