ECLI:NL:GHSGR:2010:BM5854
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 18 mei 2010 uitspraak gedaan op het verzet van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 15 september 2009, waarbij de belanghebbende niet-ontvankelijk was verklaard in het hoger beroep. De belanghebbende had verzet aangetekend omdat hij van mening was dat hij niet in verzuim was geweest met betrekking tot de betaling van het griffierecht. De nota voor het griffierecht was op 26 mei 2010 per aangetekende post verzonden, met een uiterste betaaldatum van 23 juni 2009. De griffier had vastgesteld dat de nota op 27 mei 2009 was uitgereikt, maar dat de betaling niet was ontvangen binnen de gestelde termijn.
Het Hof oordeelde dat de argumenten van de belanghebbende onvoldoende waren om aan te tonen dat hij redelijkerwijs niet in verzuim was. De belanghebbende had geen verzoek gedaan om gehoord te worden over het verzet, en er had geen mondelinge behandeling plaatsgevonden. Het Hof concludeerde dat de eerdere beslissing van de achtste enkelvoudige belastingkamer correct was en dat het verzet ongegrond was. De uitspraak is gedaan op basis van de relevante artikelen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof heeft geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij hij een kopie van deze uitspraak moet voegen en aan bepaalde vereisten moet voldoen.